vrijdag 29 oktober 2021

Een stadsidylle




 

Mijn vorige post sloot ik af met een recente foto van het badhuis, gelegen in wat zonder meer het leukste buurtje van Groningen genoemd kan worden: de Badstratenbuurt. Zowel May Khoen als ik hebben een groot deel van ons volwassen leven in dit 'dorpje middenin de stad' gewoond en daarom lijkt het me zinvol om aan deze bijzondere plek wat uitgebreider aandacht te besteden.

In het filmpje wandelt Mirre van de Klok, reporter van OOG-tv, samen met 'stadshistoricus' Beno Hofman*1, begin mei 2021, letterlijk door de geschiedenis van het wijkje heen en ondertussen krijgt de kijker ook nog eens een goede indruk van de gemoedelijke sfeer die er altijd heerst. Iets wat vroeger trouwens ook al het geval was, blijkens de foto hieronder.

 

Kleine Badstraat met aan het eind de Niemeyerfabriek (± 1925).

De Badstratenbuurt ligt op loopafstand van zowel het Hoofdstation, de Grote Markt als het Stadspark. Binnen een kwartier ben je op de fiets in De Onlanden, een prachtig Noord-Drents natuurgebied. Via het Emmaviaduct zit je zo op de snelweg en ben je in een oogwenk in Assen of Zuidlaren. Kortom: een mooiere uitvalsbasis bestaat er niet.
May Khoen en ik hebben er soms wel eens over gedacht om te gaan verhuizen. Naar een woning die wat meer comfort te bieden had. Want na al die jaren leefden we nog steeds als studenten en dat vonden we soms best wel enigszins gênant, helemaal als we ons huis vergeleken met de kapitale panden waarin sommige vrienden van ons inmiddels woonden. Toch besloten we dan steeds om te blijven zitten waar we zaten, gewoon omdat we vonden dat dit buurtje, waar voornamelijk jonge mensen woonden en iedereen zijn eigen ding deed, heel erg bij ons paste.


Vroegere bedrijfsactiviteit in de buurt.

Gedurende al die jaren heeft de Badstratenbuurt natuurlijk wel een aantal zeer ingrijpende veranderingen ondergaan, met name langs het Noord-Willemskanaal en ook in het gebied tussen de spoorlijn en de oorspronkelijke woonwijk (waar het zwembad ooit lag en dat daarna eigendom van Niemeyer was). Zo hebben we de huizen aan de Marwixkade gebouwd zien worden, evenals die aan de Marwixhof. Voor die tijd stond aan de loskade langs het kanaal een hele serie bedrijfsgebouwen, evenals in het laatste stuk van de Marwixstraat (waar wij woonden). Zoals de linker foto hierboven laat zien had daar toen de VOP, een firma die in oud papier handelde, een paar grote loodsen (l) en een kantoorpand (r) in gebruik. De gebouwen aan het water werden in de jaren zeventig gesloopt, die aan het eind van de Marwixstraat verdwenen in de jaren tachtig.

 


Het badhuis werd geflankeerd door woonhuizen (klik op foto) en ook die vielen ten prooi aan de slopershamer, waarna er nieuwbouw voor in de plaats kwam. Op de plek waar nu de supermarkt aan de Paterswoldseweg gevestigd is, tegenover de ingang van Niemeyer, bevond zich vroeger in het hoekpand een lampenzaak. Waar die van kon bestaan is me altijd een raadsel gebleven want je zag er nooit een klant. Er waren toen trouwens sowieso veel van dat soort 'spookwinkels' in de stad. De buurt heeft dus wel substantiële uitbreiding ge-kend, qua woningen en inwonertal, maar op het karakter ervan heeft dat absoluut geen negatieve uitwerking gehad. Integendeel, de sfeer is er alleen maar beter door geworden.

May Khoen heeft overigens ook nog een paar jaar aan het Van Brakelplein gewoond. Dat was midden jaren zeventig, toen ze nog Zweeds studeerde en
een relatie had met Rob O., met wie ze  in Amsterdam op de middel-bare school had gezeten. Die straat (het is allesbehalve een plein) ligt in de Zeeheldenbuurt, pal aan de overkant van de Paterswoldseweg, en derhalve dichtbij de plek waar ze later zou komen te wonen. Het uitzicht dat ze daar had was uiterst riant maar ze zei vaak dat ze zich er nooit echt thuis gevoeld had. Niet zoals in de Badstratenbuurt althans, waar het leefklimaat nu eenmaal een stuk minder 'beklemmend' en 'burgerlijk' was.

©Huub Drenth



Van Brakelplein.

 

*1 Stadshistoricus Beno Hofman (1954) is op 28 december 2023 na een kort ziekbed overleden. Beno maakte meer dan 400 afleveringen over de geschiedenis van de stad Groningen voor stadsomroep OOG. Ook werkte hij voor RTV Noord en is hij de auteur van een aantal boeken. In aflevering 57 van de serie De Stadswandeling (mei 2022) bracht hij een bezoek aan de Zuiderbegraafplaats aan de Hereweg en sprak toen met Mirre van de Klok ook over zijn eigen dood.


zondag 24 oktober 2021

Groningen anno 1919

 



Een dwarsdoorsnede van de stad

Op dit YouTube-filmpje werd ik onlangs door een vriendin geattendeerd. Het geeft een goede indruk van het straatbeeld in Groningen zo'n 100 jaar geleden. Dan hebben we het over de tijd waarin mijn ouders ter wereld kwamen, weliswaar niet in Groningen maar dat is hier niet zo van belang, ikzelf woon immers al vijftig jaar in deze stad en mag mijzelf inmiddels dus gerust een Groninger noemen. Het filmpje begint met een rit van het spoorwegviaduct op de Hereweg naar de Grote Markt, via het Hereplein en de Herestraat. Aan het slot van het filmpje zit nog zo'n tocht richting de Grote Markt, maar dan via de Nieuwe en de Oude Ebbingestraat. Het middengedeelte bestaat uit beelden die her en der in de binnenstad zijn gemaakt, aangevuld met opnames vanaf de Martinitoren.

 


De paardenkeuring, Otto Eerelman (1920).

Hoeden en petten

Een van de eerste dingen die me opvielen was dat er omstreeks 1919 nog vrijwel geen auto's te zien waren in de Groningse straten. Wel veel voetgangers, fietsers en politieagenten. Ook reden er al elektrische trams door de stad (de film-camera staat opgesteld naast de bestuurder), voorheen bestonden er enkel paardentrams. Koetsen zie je eveneens een paar keer voorbijkomen, die fungeerden toen als taxi. Goederenvervoer geschiedde nog voornamelijk met handkarren of met paard en wagen. Een niet onbelangrijk deel van het werk van straatvegers bestond daarom uit het opruimen van paardenvijgen. Je had mannen met hoeden en mannen met petten en die hoofddeksels stonden onmiskenbaar symbool voor totaal verschillende werelden, helemaal als de hoed ook nog eens een paraplu bij zich had.

Gefilmd worden was iets zeer ongewoons in die tijd, dat valt goed af te lezen van de nieuwsgierige en starende gezichten, vooral op die van de kinderen. Op een bepaalde manier oogt het allemaal heel recent, wat natuurlijk ook komt door de toegevoegde geluids- en kleureffecten, daardoor besef je niet direct dat iedere persoon die je ziet waarschijnlijk al geruime tijd niet meer in leven is.

 

Zicht op de Waagstraat, april 1945.
Na de slag

Als de camera eenmaal het laatste stuk van de Herestraat heeft bereikt wordt meteen duidelijk hoezeer het gebied rond de Grote Markt sindsdien veranderd is. Hele blokken en huizenrijen zijn verdwenen en toegangswegen verbreed. Hetgeen te maken heeft met de felle strijd die daar heeft plaatsgevonden in de laatste dagen van de oorlog, toen de Canadezen de stad kwamen bevrijden en op hevige Duitse tegenstand stootten. Een groot deel van de statige panden aan het plein en in de aangrenzende straten lag daarna in puin, alleen het stadhuis kwam tamelijk ongeschonden uit de strijd (midden op de foto zien we de ruïnes van de huizen die uiterst links op het schilderij van Otto Eerelman afgebeeld staan). Gedurende de jaren vijftig werd vervolgens tot een volledig nieuwe invulling van dat gebied besloten, in plaats van uit te gaan van de historische situatie. Een beslissing die, afgaande op deze filmbeelden, zonder meer als een gigantische bestuurlijke en stedenbouwkundige blunder kan worden beschouwd.

 


 
Contouren

Vanaf de Martinitoren is goed te zien wat omstreeks 1920 de contouren van de stad zijn. Die verschilden eigenlijk maar weinig van de eeuwen daarvoor, zoals uit bovenstaande kaart uit 1925 blijkt (klik op afbeelding). De meeste mensen wonen duidelijk nog steeds in het gebied binnen de oude vestinggrachten, terwijl het inwonertal van Groningen gedurende de laatste honderd jaar meer dan verviervoudigd was.

Ook het Stadspark, linksonder op de kaart, stelt eigenlijk nog maar weinig voor, helemaal vergeleken met hoe het nu is. Mijn huis staat vlakbij het zwart omlijnde vierkantje iets erboven, tussen 1881 en 1955 was daar, tussen de Kleine Badstraat en het spoor, een 'Gemeentelijke bad- en zweminrichting' gevestigd, een combinatie van badhuis en zwembad. Het directiegebouw staat er nog steeds, nu biedt het onder meer onderdak aan het buurthuis. In de Piet Heinstraat, die op ongeveer dezelfde hoogte aan de overzijde van de Paterswoldseweg lag (en later grotendeels opgeslokt werd door de uitbreiding van tabaksfabriek Theodorus Niemeyer), woonde vanaf begin jaren twintig tante Rika, de jongere zus van mijn grootmoeder. Aan het eind van haar straat begonnen toen nog de weilanden, terwijl ze in een kwartier tijd naar de Grote Markt kon lopen... *1



Links het Badhuis in 1903, rechts de Piet Heinstraat omstreeks 1912.

Mijn grootmoeder Tecla Wessels stamde uit een gezin met vijf kinderen waarvan het merendeel in 1919 nog steeds in de stad Groningen woonde. Het valt daarom niet uit te sluiten dat er verre familieleden van mij in dit filmpje te zien zijn. Maar de vraag of dat ook daadwerkelijk zo is zal vermoedelijk altijd wel onbeantwoord blijven.

©Huub Drenth

 

*1 Over mijn oudtante Henderika Joanna (Rika) Wessels werd in mijn jeugd verteld dat ze op latere leeftijd met een uit Indië teruggekeerde rijke 'koloniaal' was getrouwd. Dat verhaal bleek onjuist te zijn. Op 2 januari 1922 trad ze in het huwelijk met Johannes Christiaan (Jan) Hubert, een weduwnaar met vijf opgroeiende kinderen, de jongste nog maar een kleuter. Hij was boekhouder van beroep en overleed in 1942. Tante Rika stierf eind 1967, ze was toen negentig. In de rouwadvertentie in De Volkskrant werd ze 'onze lieve moeder, grootmoeder en overgrootmoeder' genoemd. Op de foto hiernaast staat ze afgebeeld met de twee jongsten van haar stiefkinderen, te weten Johanna Maria Christina Hubert, geboren in 1911, en Geertruida Cornelia Hubert (Truus), geboren in 1917. Mogelijk is de foto op haar trouwdag gemaakt, die tevens haar 45e verjaardag was; over twee maanden is dat precies honderd jaar geleden. Truus, die haar eigen moeder maar amper gekend had, zou in 1946 haar dochter Henrica Clara Maria Aeneae Venema (roepnaam Claire) dan ook naar haar stiefmoeder vernoemen.  

 
 
 
Zie ook mijn post over de Badstratenbuurt in Groningen.

 

vrijdag 1 oktober 2021

Adieu mon amoureuse joye

 


 
Adieu mon amoureuse joye
Et mon plus plaisant souvenir,
Adieu l'eslite et la mon joye
De mon plus heureux advenir.
Je ne scau mais que devenir,
Puisque j'eslonge vo beaulté,
Madame par ma leaulté.

Car c'est tout le bien que j'avoye
Et l'outrepasse de mon desir,
Ne je n'ai espoir que ja voye
Dame qui me puist esjoir
Si non vous, a qui obeir
Vueil de parfaite volenté
Madame par ma leaulté.

Penser dont a la douleur moye,
Belle se c'est vostre plaisir,
Et gardez le coer que j'avoye
Dont amours me fait deschachier
Pour vous donner dont le choisir
Eulx vostre gratieuseté
Madame par ma leaulté.

 

München
Op 1 oktober 1984 werd May Khoen 'getransplanteerd', dus vandaag exact 37 jaar geleden. Ik merk dat het nog steeds onmogelijk voor me is om daar geen aandacht aan te besteden, ook al zou ik dat willen. Vooral natuurlijk omdat die datum, elke seconde van haar verdere leven, voor Khoen ontzettend belangrijk zou blijven. Niet in het minst omdat ze heel goed besefte dat haar plotselinge voorspoed het directe gevolg was van het trieste feit dat diezelfde dag, ergens in de buurt van München, een jonge vrouw een ernstig verkeersongeluk niet had overleefd. 's Morgens vroeg was dat gebeurd en 's avonds laat werd May Khoen geopereerd en kreeg ze een nieuwe nier. Nadien voelde ze vaak een diepe behoefte om de nabestaanden te bedanken voor het grote geschenk dat ze had mogen ontvangen maar die optie bestond jammer genoeg niet. HD

***

Brussel
De afgelopen tijd ben ik, gedurende de speurtocht naar mijn voorzaten, regelmatig in de late middel-eeuwen terechtgekomen. En daardoor eveneens in de muziek en schilderkunst die kenmerkend waren voor die periode. Dan heb ik het met name over Vlaanderen, Brabant en Henegouwen, gewesten waaruit een aantal van mijn verre voorouders afkomstig bleek te zijn. Het beginpunt werd gevormd door Sint-Pieters-Leeuw, vlak bij Brussel, de plaats waar mijn voorvader Willem van Cutsem van Zuene omstreeks 1450 ter wereld kwam.*1 We hebben het dan over de tijd dat achtereenvolgens Filips de Goede, Karel de Stoute en Maria van Bourgondië over de Lage Landen heersten.

Ter nagedachtenis aan zowel May Khoen als haar jonge anonieme nierdonor heb ik vandaag, enigszins geïnspireerd door mijn verre stamvader uit Vlaams-Brabant, het lied Adieu mon amoureuse joye van Gilles Binchois (1400-1460) opgenomen in deze aflevering van mijn blog, en wel in een uitvoering van het Antwerpse muziekensemble Graindelavoix. De hoofse liefde wordt erin bezongen, een genre dat in de 15e eeuw aan de Bourgondische hoven in Brugge, Brussel en Dijon zeer geliefd was.*2 Het intrigerende schilderij in de videoclip, Portret van een jonge vrouw getiteld, werd omstreeks 1470 vervaardigd door de Vlaamse meester Petrus Christus (1410-1475). De identiteit van de door hem vereeuwigde jongedame is tot op heden nog steeds niet geheel duidelijk, met recht is zij dan ook het gezicht van deze post.*3

©Huub Drenth

 


May Khoen in Hamburg, juli 2015


*1 De familie Van Cutsem zou naar verluidt afstammen van een buitenechtelijke zoon van Hendrik II, hertog van Brabant (1207-1248). Deze zoon werd tot ridder geslagen en kreeg een leen, Cuetssem Velde geheten, nabij Sint-Pieters-Leeuw toebedeeld. Om misverstanden met naamgenoten te voorkomen voegde Willem van Cutsem tweehonderd jaar later de naam van het gehucht waar hij woonde, Zuene, het tegenwoordige Zuun, nog aan zijn familienaam toe.

Sindsdien lopen er duizenden Van Cutsems op de wereld rond. Ik stam af van Arnoldus van Cutsem (1798-1870), een militair afkomstig uit Brussel die omstreeks 1820 in mijn geboortestad Kampen gelegerd was en daar tot zijn dood zou blijven wonen. Hetgeen niet vreemd was want België, Nederland en Luxemburg vormden ten tijde van koning Willem I een staatkundig geheel.

Ik ontdekte dat een andere verre nazaat van Willem van Cutsem, Edward van Cutsem - onze laatste gezamelijke voorouders waren Renier van Cutsem en Margriet Walravens die in het midden van de 17e eeuw leefden - in 2004 trouwde met lady Tamara Grosvenor, dochter van de puissant rijke 6e hertog van Westminster. Edwards vader, Hugh van Cutsem (1941-2013), was een zeer goede vriend van prins Charles. Zijn vier kinderen, met name zijn zonen Edward en William, groeiden dan ook samen op met prins William en prins Harry en zijn tot op de dag van vandaag nog steeds hechte vrienden.HD
*2 Een (Engelse) vertaling van het lied Adieu mon amoureuse joye is te vinden op de site van LiederNet.

*3 Petrus Christus wordt gerekend tot de Vlaamse Primitieven. Op Wikipedia is meer informatie te vinden over zijn schilderstuk Portret van een jonge vouw. Ook over haar mogelijke identiteit is daar informatie te vinden.