Posts tonen met het label Religie in China. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Religie in China. Alle posts tonen

dinsdag 4 februari 2020

Taoïsme voor beginners




Xi Jinping versus Daodejing

Nu het totalitaire, in feite nog steeds grotendeels op de ideologie van het (neo-)confucianisme*1 gestoelde, staatsbestel van China internationaal hevig onder vuur ligt - als gevolg van de intimiderende politiek jegens het democratische Hong Kong, het interneren en hersenspoelen ('heropvoeden') van meer dan een miljoen Oeigoeren en het door de autoriteiten aanvankelijk verdoezelen van de uitbraak van het zeer besmettelijke en dodelijke coronavirus in Wuhan - is het misschien goed om erop te wijzen dat er in dat land ook filosofieën zijn ontstaan, of aangehangen worden, waarin het individu wordt verondersteld een autonoom handelend persoon te zijn, in plaats van een toonbeeld van volgzaamheid. Een daarvan is het taoïsme, een stroming waarvan de mystieke richting tegenwoordig, vooral onder Chinese jongeren, weer meer aanhangers trekt. Mede waarschijnlijk omdat het een uitweg biedt voor de vele verwachtingen, verplichtingen en eisen waaraan jonge mensen in China tegenwoordig, als gevolg van de eenkindpolitiek, moeten voldoen (en waardoor het zelfmoordcijfer onder hen zeer hoog ligt). HD


Het hart van de tijd

Niet alleen in China hebben kunstenaars, schrijvers en dichters zich met het taoïsme beziggehouden en zich erdoor laten inspireren: op een gegeven moment waaide de belangstelling ook over naar het Westen. Zelfs in Nederland sloeg het aan. Hieronder volgt een beroemd gedicht van Lucebert uit de jaren vijftig waarin die taoïstische invloed duidelijk zichtbaar is:


De zeer oude zingt

er is niet meer bij weinig
noch is er minder
noch is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings

alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid rijk
en aan alles gelijk

als het hart van de tijd
    als het hart van de tijd

Lao-tze 

Het taoïsme, ook wel geschreven als daoïsme of tauïsme, is een Chinese mystieke, filosofische en religieuze stroming, gebaseerd op de inzichten van Lao-tze/Laozi, een geleerde die volgens de overlevering leefde in de zesde eeuw v.Chr. Aan zijn geest zouden de teksten van de Tao Te Ching/Daodejing ontsproten zijn. Het taoïsme gaat over hoe te handelen in het leven en over de eenwording met de 'Tao'. Tao betekent zoiets als bron/weg, Te kracht/deugd en Ching boek/onderwijzing. De inhoud van de Tao Te Ching - een titel die vertaald zou kunnen worden als Leer van de rechte weg en de rechte gezindheid - is op schrift gesteld in de vierde eeuw v.Chr., dus door navolgers van Lao-tze en niet door hemzelf, mocht hij daadwerkelijk bestaan hebben.*2 Het taoïsme heeft zich parallel aan het confucianisme en boeddhisme ontwikkeld en deze drie stromingen samen vormen de basis voor het latere neo-confucianisme. Uit de wederzijdse beïnvloeding van boeddhisme en taoïsme ontstond Chán, een boeddhistische variant die in Japan bekend staat als Zen.*3



 

Tao Te Ching 


De Tao Te Ching  is een bundel met 81 korte teksten. Lao-tze - letterlijk 'Oude Meester' - wordt beschouwd als de auteur, hoewel het werk waarschijnlijk niet aan één persoon valt toe te schrijven maar een compilatie is van ideeën die gedurende een paar honderd jaar door meerdere personen zijn uitgedacht en doorgegeven. De teksten gaan over meditatie, ethisch handelen en over hoe om te gaan met de wisselvalligheden in het menselijk bestaan. Het zijn richtlijnen voor het verkrijgen van juiste inzichten en innerlijk evenwicht, maar daarnaast vormen ze ook een politieke filosofie die zich richt op vragen omtrent goed leiderschap. 


De Wijze

De beoefening van 'meditatie' vormt het uitgangspunt van de onderwijzingen van Lao-tze en van het Taoïsme in het algemeen. Behalve sociaalpolitieke adviezen bevat de Tao Te Ching ook veel aanwijzingen voor 'de Wijze', zijnde iemand die 'geroepen is tot de waarheid' door middel van meditatie; in feite kan dat dus iedereen zijn. In tekst 47 staat:

Het is niet nodig om het eigen huis te verlaten
om de wereld te leren kennen.
Het is niet nodig om uit het raam te kijken
teneinde de hemelse weg te aanschouwen.

Hoe verder men zich verwijdert,
des te minder kennis men verwerft.

Daarom onderneemt de wijze geen verre reizen,
en toch wéét hij.
Zonder uit het raam te kijken
is hij in staat de dingen te benoemen.
Door niet te doen voltooit hij het onvoltooide.



Filosofie en religie 

Het taoïsme heeft zich in de loop der eeuwen ontwikkeld van een mystieke richting tot een strenge ethisch/politieke filosofie en daarnaast eveneens tot een populaire religie.*4 Volgens het taoïsme bevindt alles zich in een perfecte staat van harmonie, welke echter wel voortdurend in beweging is. Het evenwicht wisselt steeds en niets kan bestaan zonder zijn tegendeel. Wie met de stroom van verandering meegaat kan een volmaakt mens worden. Een ander belangrijk thema is de onsterfelijkheid van de mens, behalve door meditatie werd ook door middel van magie en alchemie gepoogd dit doel te bereiken, net zoals dat in het Europa van de 17e en 18e eeuw het geval was (tegenwoordig houdt de wetenschap zich hiermee bezig). Leven in eenheid met de natuur was het oorspronkelijke ideaal. De klassieke taoïstische geleerde trok zich daartoe terug uit de maatschappij en leefde als een kluizenaar op een afgelegen plek diep in de wildernis of hoog in de bergen.

Kernbegrippen

Tao/Dao (道), wordt vaak simpel vertaald als 'de Weg' en vormt het kernbegrip van het taoïsme. Tao is de bron en het ondeelbare en onbenoembare principe, waaruit alles voortvloeit. Het zou ook omschreven kunnen worden als Stroom/Rivier of God, maar in de eerste regel van de Tao Te Ching staat: "De Tao die onder woorden kan worden gebracht is niet de eeuwige Tao; de naam die kan worden genoemd is niet de eeuwige naam."

Yin en Yang zijn de universele antagonisten, de elkaar aanvullende kwaliteiten van alles wat bestaat. Zo kunnen bijvoorbeeld koud (yin) en warm (yang) niet zonder elkaar bestaan (ze zijn gradaties van elkaar), net zomin als zoet en zuur. Andere voorbeelden van yin en yang zijn water-vuur, maan-zon, aarde-zon, maan-aarde en vrouw-man. Wat opvalt is dat aarde in relatie tot de maan yang is maar in relatie tot de zon yin. Yin en yang zijn dus relatieve begrippen en het is daarom nooit zo dat iets in absolute zin yin of yang is. Wat donker, vochtig, passief, troebel, koud, zacht en vrouwelijk is, wordt beschouwd als overwegend yin en wat licht, droog, actief, helder, warm, hard en mannelijk is, als overwegend yang. 




Wu wei is het 'niet-doen', in de zin van handelen zonder iets af te dwingen.*5 Alles kent z'n eigen tempo van ontwikkeling en groei, door dit te beseffen kan men ontspannen en vol vreugde het doel bereiken. Deze houding vereist wuxin dat te vertalen valt als 'het zonder hart zijn' (de eigen emoties niet bepalend laten zijn) en ook als ‘de lege geest’ (steeds openstaan voor het nieuwe, je niet neurotisch vastklampen aan ideeën of enkel leven vanuit conditioneringen). Er wordt alleen gedaan wat gedaan 'moet' worden, vanuit een diep besef van 'de rechte/juiste weg' (Tao, de natuurlijke gang der dingen). Lao-tze zegt hierover in Tekst 64 (fragment):

Een boom die net past in een omarming
is aanvankelijk slechts een twijgje.
Een toren van negen verdiepingen
begint met een schep grond.
Een reis van duizend mijl
start met het zetten van de eerste stap. 

Zij die handelen zullen falen,
zij die ingrijpen verliezen de greep.
Dus handelt de wijze niet
en faalt daarom ook niet.
Hij grijpt niet in
en verliest dus ook niet de controle.
Op de drempel van succes
slaat vaak mislukking toe.
Wees daarom op het laatste stuk
net zo aandachtig als in het begin,
en voorkom zo
een debacle. 


  Wu wei in actie, Peking 1989.

©Huub Drenth

*1 Zie mijn post over het neo-confucianisme van 12 juli 2019.

[May Khoen en ik moesten niks hebben van het repressieve politieke systeem in China en daarom zat er jarenlang een sticker met de tekst 'Save Tibet' op onze voordeur (ook al beseften we natuurlijk donders goed dat een paar miljoen Tibetanen geen schijn van kans maakten tegen de machtige Chinese agressor). Het bloedige neerslaan van de studentenprotesten op het Tiananmen-plein in Peking in 1989, evenals het interneren en martelen van miljoenen aanhangers van de vreedzame Falun Gong-beweging tien jaar later (iets wat nu ook weer gebeurt met de Oeigoeren), bevestigden en versterkten dat zeer negatieve beeld nog eens. Beiden waren we dan ook een groot bewonderaar van de Chinese kunstenaar en activist Ai Wei Wei die het lange tijd in z'n eentje tegen de communistische autoriteiten durfde op te nemen, totdat er ook voor hem op zeker moment niks anders meer opzat dan in ballingschap te gaan. Had hij dat niet gedaan dan was hem ongetwijfeld hetzelfde lot beschoren geweest als de moedige man op bovenstaande foto, want van hem is nooit meer iets vernomen.]

*2 Mijn eerste exemplaar van de Tao Te Ching kocht ik in oktober 1977 (Tao Teh King, Uitgeverij Ambo 1976).

*3 Zie voor meer informatie over het Chán-boeddhisme mijn post van 13 juli 2019.

*4 Er bestaat ook een in tempels gepraktiseerde vorm van taoïsme, dus een meer 'volkse' (en minder mystieke) variant. Daarbij gaat het niet zozeer om meditatie maar om ceremonies en rituelen, uitgevoerd door zowel priesters als gelovigen.

*5 Men dient wu wei niet te verwarren met 'niets doen', zoals het door Chinese bureaucraten wel vaak wordt geïnterpreteerd als zich plotseling een crisissituatie voordoet. Dit omdat eigenmachtig optreden niet op prijs gesteld wordt in het confucianistische China, aangezien het als kritiek op superieuren of de autoriteiten opgevat kan worden. Zo werd de Chinese oogarts Li Wenliang, die op 30 december 2019 als een van de eersten melding maakte van de uitbraak van de corona-epidemie in Wuhan en daarover op internet aan vrienden zijn bezorgdheid had laten blijken, op 3 januari 2020 door de Chinese overheid beschuldigd van het verspreiden van valse geruchten en vervolgens onder druk gezet om een 'zelfkritiek-
brief' te schrijven. Maatregelen tegen de uitbraak van het virus bleven daardoor achterwege en niet lang daarna was er sprake van een heuse pandemie. Zelf werd Li Wenliang hier ook het slachtoffer van want op 7 februari 2020 overleed hij aan de gevolgen van COVID-19. Hij was op dat moment pas 34.

Bronnen: Wikipedia, bovengenoemde vertaling, boeken, krantenartikelen, documentaires, internet.

Zie ook:

Confucianisme
Neo-confucianisme
Chinees boeddhisme
De Chinese volksreligie


zaterdag 13 juli 2019

Chinees boeddhisme voor beginners





Sinificatie

Het boeddhisme werd in China in de eerste eeuw na Chr. geïntroduceerd, zes eeuwen voor de komst van het christendom en de islam. Van deze drie godsdiensten is het boeddhisme de enige die de Chinese cultuur en samenleving wezenlijk heeft beïnvloed. Boeddhistische iconen ondergingen sinificatie en kregen een plaats in het pantheon van het Chinese volksgeloof. De Chinese literatuur en beeldende kunst kent talloze thema's die uit het boeddhisme afkomstig zijn.

In het huidige China beschouwen zo'n 180 miljoen mensen zichzelf als boeddhist.*1 Dat is ongeveer 18 procent van de volwassen bevolking. Was het boeddhisme in de beginperiode vooral het geloof van de aristocratie en de geletterde klasse, later kreeg het overwegend aanhangers onder de lagere (ongeletterde) klassen en de armen. In feite is dat nog steeds zo.

Confucianisme versus boeddhisme

Er was, vanaf het begin, sprake van spanningen tussen de leringen van het Chinese Mahajana-boeddhisme en de opvattingen van het confucianisme. Het respect voor de ouders en de plicht die te verzorgen stond haaks op de vaak van de wereld afgekeerde boeddhistische visie, zeker als een zoon ook nog eens voor een leven in het klooster koos. De loyaliteit aan de kloosterorde kon ook spanningen veroorzaken met de confucianistische opvattingen over de loyaliteit aan de staat. Er was voortdurende kritiek op het niet-productief zijn van boeddhisten in kloosters en op bedelmonniken die zouden leven op kosten van anderen. Zelfs de tonsuur werd gezien als een opzettelijke verminking van het lichaam, dat iemand immers van zijn ouders had ontvangen. Chinese boeddhisten argumenteerden daartegen dat hun respect voor de ouders verder ging dan de confuciaanse plicht van fysieke verzorging, aangezien zij hen ook ondersteunden op de weg naar Verlichting. Bovendien was het hun doel om niet alleen de eigen ouders en verwanten, maar ook de rest van de mensheid, op dat pad te begeleiden. Vanaf de negende eeuw komt het boeddhisme in China echter steeds meer in een repressief politiek klimaat terecht en begint de elite er zich, onder druk van de staat, van af te keren.




Verschillende scholen

Tot in de achtste eeuw ontwikkelden zich een aantal boeddhistische scholen. In de beginfase waren dat vooral scholen die een vorm van scholastiek ontwikkelden die vrijwel geheel gewijd was aan een specifieke tekst die beschouwd werd als het meest gezaghebbende woord van de historische Boeddha. Een andere ontwikkeling was het ontstaan van de opvatting dat Verlichting vooral bereikt kon worden als gevolg van het verrichten van 'goede daden' in de vorm van het ondersteunen van de bouw van tempels en het (laten) schrijven en kopiëren van heilige teksten.

Chán/Zen

Vanaf de zevende eeuw kwam daarop een reactie in de vorm van het Chán-boeddhisme (in Japan Zen-boeddhisme genoemd) dat betoogde dat de essentie van het boeddhisme niet in het bestuderen van teksten lag, maar in meditatie.*2 De Chán-doctrine ontkende dat Verlichting slechts het resultaat kon zijn van het geleidelijk vergaren van kennis, inzicht en wijsheid. Alleen door meditatie kon Verlichting worden bereikt en dat kon in principe ook nog eens onmiddellijk, dus in een fractie van een seconde. Voorstanders van de meer geleidelijke weg hadden een probleem met Chán, omdat dit naar hun mening de essentie van het boeddhisme ontkende, namelijk dat vooral het streven naar deugdzaamheid en het verrichten van goede daden naar verlichting leidde. Naar hun mening ontkende Chán dat er verschil bestond tussen goed en kwaad handelen. Chán-leraren karakteriseerden de dualiteit tussen deugdzaam en niet-deugdzaam, alsmede iedere vorm van tekstanalyse, als zaken die het bereiken van echte wijsheid juist belemmerden. Volgens hen maakte het niet uit of een wolk wit of zwart is, omdat ze nou eenmaal allebei het zonlicht blokkeren.


Amitabha

 
 

 

Een andere belangrijke school was het Zuiver Land-boeddhisme. Volgens deze overtuiging was het vereren van Amitabha, een van de vijf dhyani-Boeddha's, de beste methode om verlichting te verkrijgen. Dit was mogelijk als men na de dood toegang verkreeg tot het Zuiver Land, ook wel het Westelijke Paradijs genoemd. Verlichting hoeft ook in deze opvatting niet het resultaat te zijn van langdurige studie of uitgebreide meditatie. Amitabha heerst over het Zuiver Land, een soort limbo of voorgeborchte van waaruit, met zijn hulp, verlichting mogelijk is voor iedereen die onrein is (veel negatief karma heeft). Als men maar genoeg in hem gelooft zal men daarheen gaan na het aards bestaan. Dit kan onder meer bewerkstelligd worden door zo vaak mogelijk zijn naam aan te roepen (steeds 108 maal achter elkaar). De gelovige hoeft dan niet alsnog talloze reïncarnaties te doorlopen om de staat van Nirvana te bereiken. Deze richting was van oudsher vooral populair bij de ongeletterde meerderheid van de Chinese boeddhisten en heeft ook tegenwoordig nog steeds veel aanhangers.

©Huub Drenth

*1 Ongeveer 6 miljoen van de boeddhisten in China zijn aanhangers van het Tibetaans boeddhisme (lamaïsme), zij wonen voornamelijk in Tibet en Binnen-Mongolië. Tegenwoordig is er ook onder jonge hoogopgeleide Chinezen in de grote steden belangstelling voor deze richting.

*2 Door de complexiteit van het Chinese schrift, en de tijd die het vergde om het zich eigen te maken, was kunnen lezen en schrijven voorbehouden aan slechts een klein percentage van de Chinese bevolking. In feite zou deze situatie tot het midden van de twintigste eeuw blijven voortbestaan.

Bron: Wikipedia, boeken, artikelen, documentaires, retraites.

Zie ook mijn posts over:

De Chinese volksreligie
Confucianisme
Neo-confucianisme
Taoïsme
 

Khoen in een boeddhistische rotstempel - Laem Thaen, Thailand 1995


woensdag 10 juli 2019

Neo-confucianisme voor beginners



Een Confuciustempel

Het examenstelsel

Het neo-confucianisme is een breed ontwikkelde vorm van het confucia-nistische gedachtegoed waarin onder andere elementen van het taoïsme en het boeddhisme zijn opgenomen. Sedert de tijd van de Song-dynastie (960 - 1279 n.Chr.) tot het einde van het keizerrijk in 1912 heeft deze filosofie het intellectuele leven, evenals de geest van het regeringsapparaat, in de Chinese samenleving gedomineerd. Een belangrijke rol hierin speelde het examenstelsel - de gangbare methode om ambtenaren te rekruteren - dat in principe openstond voor iedereen (van het mannelijk geslacht) die geletterd was en waarbij afkomst dus geen allesbepalende factor vormde. Het bood intelligente lieden een mogelijkheid om carrière te maken binnen de Chinese bureaucratie en legde tegelijkertijd de macht van de adel en het leger, tot in de verste uithoeken van het rijk, enigszins aan banden. Vanaf de Song-dynastie bestond het (staats)examenstelsel grofweg uit drie niveaus: die van de stad/regio, de provincie en het keizerlijk hof/de staat. Ook werd de focus meer en meer gericht op kennis van de teksten van Confucius en zijn navolgers, zoals die door de neo-confucianist Zhu Xi bij elkaar waren gebracht in de zogeheten 'Vier boeken'.

Het neo-confucianisme is een in wezen rationalistische, met name op gedrag en gedragsregels gerichte, filosofie die is gebaseerd op een nieuwe interpretatie van de confucianistische geschriften uit de periode van de Zhou-dynastie, dus uit de periode van de eerste driehonderd jaar na Confucius' dood (in 479 v.Chr). Deze oude confucianistische geschriften werden uitvoerig geannoteerd en ook werd de rangorde van de delen her en der veranderd. Hierdoor kwam de nadruk meer te liggen op de filosofische inhoud dan op de filologische aspecten, waarop de vroegere geleerden zich vooral gericht hadden. Evenals het 'oude' confucianisme kenmerkt het neo-confucianisme zich door z'n praktische (bestuurskundige) gerichtheid. Maar naast dat werden nu ook metafysische, holistische, elementen in de leer opgenomen.*1 Het neo-confucianisme ontwikkelde zich daarmee tot een meer complete, en in wezen voor iedereen toegankelijke, filosofie.


De ontmoeting van Confucius, Lao-tze en Boeddha

Metafysica

Een centrale rol wat dit betreft was voor de I Tjing (Boek der veranderingen) weggelegd. Dit boek, waarvan kosmologische speculatie een belangrijk deel uitmaakt, stond oorspronkelijk wat aan de zijlijn. De al eerder genoemde neo-confucianist Zhu Xi distilleerde mede uit dit werk een soort van 'op de ratio gerichte confucianistische metafysica'. Een belangrijk onderdeel van zijn bespiegelingen vormt het dualisme tussen Qi, de aan tijd gebonden fysieke vorm van het zijn en Li, de essentie van het zijn. Qi volvoert de cyclus van ontstaan en sterven (het tijdelijke en vergankelijke), terwijl Li deel uitmaakt van de alomvattende natuurkracht, die overal in aanwezig is en nooit vergaat (het perfecte, eeuwige en oneindige). Het doel van de geleerde is Li te bestuderen en te bevatten (de Chinese naam voor neo-confucianisme is dan ook Sòng-Míng lǐxué, vaak afgekort tot Lǐxué, ofwel: de bestudering van Li). 

Door deze innovatie, en het feit dat er bepaalde concepten uit het taoïsme en boeddhisme overgenomen werden door de neo-confucianisten, werd het monopolie van het taoïsme en boeddhisme op het gebied van metafysica doorbroken. Toch is het neo-confucianisme vooral een filosofie van de stoffelijke en aardse wereld, en niet zozeer van de bovennatuurlijke. Men gelooft niet per se in een hemel/nirvana (zoals in het boeddhisme) noch streeft de neo-confucianist naar onsterfelijkheid (zoals veel taoïsten). Wat men waarneemt wordt als reëel beschouwd (in tegenstelling tot het boeddhisme dat de waargenomen wereld als illusie opvat). Bovendien legt deze filosofie de nadruk op (sociale) zelfontplooiing (in de betekenis van 'werken') en maatschappelijke zingeving (in tegenstelling tot het mystieke taoïsme, dat zich meer richt op meditatie en afzondering). Dit sociale element wordt, evenals bij het vroegere confucianisme, uitgewerkt in de plichten van het verantwoorde-lijke individu ten aanzien van familie, clan en staat. Praktisch vertaalt zich dit in het ideaal om als man/leider/bestuurder, op welk niveau dan ook, een goed en rechtvaardig gezag uit te oefenen en anderen te inspireren als het gaat om het gezamenlijk aanpakken van problemen en het onderling bieden van hulp en bijstand. Van degenen die in de maatschappelijke hiërarchie met minder (of geen) macht zijn bedeeld (en dat geldt niet alleen vrouwen en kinderen), wordt verwacht dat zij zich steeds, volgzaam en zonder kritiek, aan dit gezag onderwerpen.

 

 


De Bokseropstand

Eind negentiende eeuw was China een grootmacht in verval, hetgeen in sterke mate met de politieke en militaire zwakte van de aartsconservatieve Qing-dynastie te maken had. De westerse mogendheden die 'concessies' (min of meer autonome gebieden) in het land bezaten profiteerden hiervan door hun commerciële belangen verder uit te breiden. Zo bedongen ze onder andere mijnbouwvergunningen en vrije toegang tot alle belangrijke zeehavens. Toenemende sociaaleconomische ontwrichting leidde tot grote onvrede bij ontwortelde en verpauperde boeren, die in de ban raakten van rebellerende, semi-religieuze, genootschappen. Dit resulteerde in, wat in het Westen genoemd werd, de Bokseropstand die zijn hoogtepunt beleefde tussen 1899 en 1901.

De Bokserbeweging (pinyin: Yihétuán, ofwel: Vuisten der gerechtvaardigde eensgezindheid) was sterk nationalistisch van aard en richtte zich tegen alles wat 'westers' was. Spoorwegen werden opgebroken, telegraafverbindingen onklaar gemaakt en kerken vernield; missionarissen, zendelingen en Chinese christenen werden op grote schaal gemolesteerd en vermoord. In een later stadium richtte de woede zich ook op de westerse en Japanse handelselites in de grote steden en de bewoners van de diplomatenwijk in Peking. Een internationale troepenmacht werd in het leven geroepen, die lukte het om de opstand, in de loop van 1901, definitief de kop in te drukken. Hierna was de geloofwaardigheid van het keizerlijk hof in Peking - dat zich achter de opstandelingen had geschaard en na de nederlaag naar de vroegere hoofdstad Xi'an was gevlucht - zodanig beschadigd dat een politieke omwenteling onafwendbaar was geworden. In 1912 werd Puyi, de laatste Qing-keizer, afgezet en de Republiek China uitgeroepen. Generaal Yuan Shikai die, tegen de keizerlijke bevelen in, met zijn leger de Boksers van het begin af aan met harde hand bestreden had, werd daarna, op verzoek van revolutionair en vader des vaderlands Sun Yat-sen, de eerste officiële president.

 

 

Nieuw Confucianisme

Een ander belangrijk gevolg van het neerslaan van de Bokseropstand door een coalitie van 'moderne' buitenlandse mogendheden was dat, begin twintigste eeuw, de traditionele wereldbeschouwing in China vervangen werd door de westerse, wetenschappelijke, manier van denken, die het ‘nieuwe leren’ (xin xue) werd genoemd. In 1905 werd het staatsexamen voor ambtenaren afgeschaft en kwam er dus eveneens een einde aan de massale bestudering van de neo-confucianistische geschriften. Het confucianisme was zwaar onder vuur komen te liggen aangezien het verantwoordelijk werd gesteld voor de kennis-achterstand van China, waardoor het eens zo machtige land in de negentiende eeuw een speelbal was geworden van een aantal Europese landen en ook van buurland Japan. De verwesterlijking lokte echter felle discussies uit tussen de voorstanders van het moderne gedachtegoed en de vurige verdedigers van de eigen eeuwenoude tradities. Vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw ontstond er dan ook een krachtige intellectuele tegenbeweging ten aanzien van de vele 'on-Chinese' invloeden, het zogeheten Nieuw Confucianisme.

Sinds 1949 is in China de communistische partij (CCP) aan de macht. Deze trachtte tijdens de 'Culturele Revolutie' (1966 - 1976), onder aanvoering van Mao Zedong en met grof geweld, alle confucianistische (hiërarchische) invloeden uit te roeien omdat ze het ontstaan van een socialistische klasseloze maatschappij in de weg stonden. Een streven dat al spoedig als mislukt kon worden beschouwd, maar toen inmiddels al gigantisch veel menselijk leed en cultuurhistorische schade had aangericht. Wel is het zo dat door het communistische regime vrouwen officieel gelijke rechten kregen en dat polygynie verboden werd (en later ook de eenkindpolitiek ingevoerd werd), wetgeving waardoor de familie-, gezins- en opvoedingsstructuren binnen de Chinese samenleving, voor het eerst sinds duizenden jaren, drastische veranderingen zouden ondergaan.

 


De revival

Het confucianistische gedachtegoed is duidelijk zo diepgeworteld in de Chinese cultuur dat enkele decennia van hardcore communisme slechts een rimpeling op het wateroppervlak van de geschiedenis lijken te zijn geweest. Tegenwoordig wordt Confucius weer massaal vereerd en worden de confucianistische ‘klassieken’ verspreid in de vorm van kinderboekjes, stripverhalen en films. De basisprincipes  van het confucianisme maken opnieuw deel uit van de lesprogramma's op scholen en worden zelfs in de centrale partijschool van de CCP onderwezen. Naast het officiële onderwijs bestaan er talloze privé-initiatieven om kennis op te kunnen doen over het confucianisme. In 2008 herstelde de Chinese regering een aantal traditionele confucianistische feestdagen in ere, zoals Qingming, het herdenkingsfeest voor de doden, en Duanwu, het Drakenbootfestival. Het tegenwoordige regeringsbeleid is gericht op zowel moderne ‘wetenschappelijke ontwikkeling’ (kexue fazhan) als het aloude confucianistische ideaal van een ‘harmonieuze maatschappij’ (hexie shehui). Met andere woorden: na honderd jaar is Confucius weer helemaal terug, hetgeen inmiddels tot in elk aspect van het dagelijkse leven merkbaar is in China en eveneens in de houding van dat land ten opzichte van andere landen, volkeren en culturen.*2


©Huub Drenth
 


*1 Dit holistische denken gaat ervan uit dat sociopolitieke fenomenen in relatie staan met natuurlijke, kosmische patronen; dus dat er sprake is van onderlinge afhankelijkheid in termen van oorzaak en gevolg. Hetgeen impliceert dat alle dingen in het universum met elkaar verbonden zijn. Ook de mens maakt deel uit van dat systeem, zijn acties hebben eveneens invloed op de rest van de kosmos. Dit gedachtegoed zorgt ervoor dat men in China, ook tegenwoordig nog, veel belang hecht aan numerologie, windrichtingen (feng shui), astrologie en het uitvoeren van rituelen (teneinde de hemelse machten te beïnvloeden).

*2 Het zal de lezer duidelijk zijn dat het confucianisme, zeker in z'n huidige 'Xi Jinping-verschijningsvorm', weinig ruimte biedt voor belangrijke westerse waarden als democratie, individualisme, zelfbeschikking en het recht op een eigen (etnische, culturele of seksuele) identiteit. In die zin staat de doctrine, die in wezen xenofoob en paternalistisch van aard is, diametraal tegenover gangbare westerse opvattingen. Gezien de opkomst van China als wereldmacht zal dit in de toekomst ongetwijfeld tot veel (meer) politieke spanningen en conflicten gaan leiden tussen beide stelsels. Persoonlijk vind ik dat het Westen (met name Europa) zich hier te weinig bewust van is. HD

 

 

Bronnen voor deze post: o.a. Wikipedia, Geledraak.nl, https://www.sampol.be/2008/09/china-de-comeback-van-confucius
Zie ook mijn post over Confucius en het Confucianisme
Evenals mijn posts over:

zondag 7 juli 2019

Confucius voor beginners


Harmonie

De Chinese cultuur is doordesemd van het gedachtegoed van Confucius en zijn leerlingen. De essentie ervan is dat individuen zich in alle omstandigheden hebben te onderwerpen aan de belangen van het grotere geheel, alsmede aan het gezag van de personen die boven hen staan. Dit geldt voor elke vorm van organisatie, dus van het gezin en de familie tot en met de staat. Alleen op die manier kan er, volgens Confucius, een harmonieuze samenleving ontstaan; waarbij overigens vermeld dient te worden dat vrouwen binnen dit geheel, qua macht, op geen enkele manier meetelden.

Hoewel zijn leer al door een van de eerste keizers tot officiële staatsdoctrine was uitgeroepen werd de invloed ervan pas manifest toen ten tijde van de Song-dynastie (960 - 1279 n.Chr.) het hele Chinese ambtenarenapparaat op neo-confucianistische leest geschoeid werd. Na de ineenstorting van het keizerrijk, begin twintigste eeuw, kreeg het confucianisme veel kritiek te verduren maar tegenwoordig verovert het snel weer terrein, waarschijnlijk omdat de Chinese Communistische Partij om een nieuwe doctrine verlegen zit, nu in plaats van socialisme, staatskapitalisme de nieuwe economische werkelijkheid geworden is. Hetgeen, in een samenleving die tegenwoordig als gevolg van de eenkindpolitiek voor een groot deel letterlijk uit 'individuen' bestaat, een interessant spanningsveld oplevert. Met andere woorden: gaat het de partijtop lukken om die (vaak hoogopgeleide en egocentrische) generatie, in politieke zin, buitenspel te blijven zetten zonder dat deze in opstand komt? HD


 

 

Confucius (551 - 479 v.Chr.) was een moraalfilosoof die leefde in de Periode van Lente en Herfst. Hij werd geboren als Kong Qiu in de stad Qufu in de toenmalige staat Lu, gelegen in de tegenwoordige provincie Shandong. In het door zijn navolgers samengestelde Gesprekken van Confucius werd zijn leer in bijna 500 uitspraken en anekdotes voor het voetlicht gebracht.

De naam Confucius is de gelatiniseerde vorm van zijn oorspronkelijke naam Kǒng Fūzǐ ( 孔子 ), die Meester Kong betekent. Het was waarschijnlijk de Italiaanse jezuïet Matteo Ricci (1552 - 1610 n.Chr.) die de gelatiniseerde variant introduceerde in Europa. Ricci vertaalde ook de Gesprekken van Confucius in het Italiaans, van waaruit ze later in het Latijn werden vertaald.


Leven 

De voorouders van Confucius waren adellijke grootgrondbezitters in de staat Song, totdat zijn overgrootvader vanwege politieke verwikkelingen gedwongen was te vluchten naar de staat Lu, waar de financiële reserves van de familie vervolgens al snel opraakten. Confucius moest met diverse werkzaamheden in zijn levensonderhoud voorzien. Het grootste deel van zijn leven was hij privéleraar, waarbij hij het ook als zijn taak zag om zijn leerlingen in morele zin de weg te wijzen en hen opriep te strijden tegen zedenverwildering. Uiteindelijk had hij 3000 studenten waarvan er 70 als zeer begaafd werden beschouwd. Hij deed met een groep studenten diverse staten aan, waar hij steevast door de heersers met open armen werd ontvangen. Desalniettemin waren zij maar weinig vatbaar voor zijn moraalfilosofische en ethische adviezen. 

Confucius heeft nooit de kans gekregen om zijn leer in de praktijk te brengen (hierin lijkt hij op Machiavelli, HD). Hij is slechts enkele maanden hoogwaardigheidsbekleder geweest in Lu, waar hij verantwoordelijk was voor het bestraffen van criminelen en handhaving van de openbare orde. De laatste jaren van zijn leven hield hij zich bezig met het bestuderen van onderwerpen als geschiedenis, poëzie, rituelen/etiquette en muziek. De interesse hiervoor stimuleerde hij ook bij zijn studenten, teneinde de tradities niet verloren te laten gaan. Zij vervulden dan ook een belangrijke rol bij de verdere verbreiding van zijn gedachtegoed.


Politieke en maatschappelijke ideeën 







Door de vele beroeringen tijdens de Periode van Lente en Herfst (771 - 476 v.Chr.) was er ruimte voor mannen die politieke macht wilden veroveren. Dit was ongetwijfeld ook een oogmerk van Confucius zelf maar tegelijkertijd een streven dat hij aan zijn studenten wilde meegeven. Goede studenten verdienden het volgens hem om hoogwaardigheidsbekleder te worden, zijn onderwijs was daarom eveneens sterk gericht op het aanleren van politieke vaardigheden. 

Confucius' leer stond in een aantal opzichten op gespannen voet met de heersende standenmaatschappij. Zo was hij bijvoorbeeld van mening dat van nature iedereen gelijk was (dit gold echter niet voor vrouwen, HD). Hoge posten moesten door de meest bekwame mensen worden bezet, dus niet per definitie door de adel die dergelijke posten in de praktijk vaak door overerving verkreeg, waarbij geschiktheid er in feite niet toedeed. Tegelijkertijd was Confucius absoluut geen revolutionair. Integendeel zelfs. Zijn (nogal onrealistisch) streven was gericht op een terugkeer van de stabiliteit van de Westelijke Zhou-dynastie (1047 - 772 v.Chr.), waarin ieders positie wel degelijk door klasse/stand, conventies, sociale rituelen*1 en ceremonies bepaald was geweest. De hiërarchische maatschappelijke bovengeschiktheid van de adel (waartoe hij door geboorte ook zelf behoorde) werd dus in principe, en ook om praktische redenen, niet door hem verworpen. Bijgevolg adviseerde hij goede en bekwame mannen zich bij hun lagere positie neer te leggen, ook al botste dat met hun natuur en intelligentie.

Gedrag en sociale rituelen moesten volgens Confucius gepaard gaan met oprechte gevoelens en de juiste morele intenties. Hierbij verwees hij vaak naar het respect dat kinderen jegens hun ouders dienden te tonen. Overtuigingen met betrekking tot familiaire relaties werden door hem doorgetrokken naar de samenleving als geheel. Hierbij gebruikte hij het begrip Ren ( 仁 ) als de hoogste vorm van toegenegenheid en verantwoordelijkheid voor het welzijn van anderen. Leiderschap kon volgens Confucius alleen worden uitgeoefend als men deze zelfde mate van toegenegenheid ook voor de lagergeplaatsten aan de dag legde, dus zoals een vader voor zijn kinderen. 


De zes deugden

Het confucianisme kent zes basiswaarden die in het Chinees bekendstaan als Ren (compassie/altruïsme), Xiao (kinderlijke gehoorzaamheid/opoffering), Yi (rechtvaardigheid), Li (fatsoen), Chung (loyaliteit) en Shu (wederzijds respect). Door deze deugden aan te kweken kan men een 'superieur persoon' worden. Het geheel is een uitgesproken paternalistische maatschappijfilosofie die de Chinese bevolking meer dan 3000 gedragsregels voorhoudt, geschikt voor vrijwel elke denkbare sociale situatie.

Volgens het confucianisme dient iemand niet te handelen zoals zijn hart dit hem ingeeft, maar zoals zijn maatschappelijke positie dat van hem verlangt. Algemene Chinese karaktertrekken als ijver, matigheid, bescheidenheid en een (respectvolle) gerichtheid op de familie/het gezin zijn terug te voeren tot het confucianisme. Confucius vond het verder van groot belang dat ieder individu zijn talenten kon ontwikkelen, zowel op praktisch als intellectueel niveau, en eveneens dat iemand emotioneel in balans was. Ook geloofde hij stellig in de fundamentele goedheid van de mens; het is enkel aan gebrekkig ‘inzicht’ (lees: de opvoeding) te wijten dat de mens in fouten vervalt.*2


Invloed



De filosofie van Confucius legde de nadruk op de persoonlijke en bestuurlijke moraal, op sociale harmonie en orde, en vooral: op respect voor de meerdere/oudere. Zijn gedachtegoed won in de loop der tijd vooral aan populariteit door zijn krachtige verdediging van traditionele Chinese waarden en normen. De invloed van Confucius op de Chinese beschaving is gigantisch geweest, evenals die op de culturen van Taiwan, Japan, Korea en Vietnam. Dit laatste kwam mede door de verspreiding van het uit latere tijden stammende neo-confucianisme, een doctrine die, behalve door bepaalde elementen van het oorspronkelijke confucianisme, ook sterk beïnvloed is door het boeddhisme en taoïsme.*3


©Huub Drenth


*1 Confucius bedoelde hiermee de vele dagelijkse rituelen en aanspreekvormen die dienden om het hiërarchische verschil tussen personen aan te geven. Niet alleen op het maatschappelijke vlak maar ook binnen familieverbanden was dit streng gereguleerd.

*2 Tot op de dag van vandaag spelen begrippen als 'tot het juiste inzicht brengen' en 'heropvoeding' bijgevolg nog steeds een belangrijke rol in het beleid van de Chinese overheid met betrekking tot 'afwijkend gedrag' (zowel van individuen als minderheidsculturen). Tegenwoordig worden ook moderne methoden toegepast om dat doel te bereiken. Homoseksualiteit probeert men bijvoorbeeld, in gespecialiseerde klinieken, te 'genezen' door het toedienen van elektrische schokken op de genitaliën en het hoofd
, terwijl dit vroeger, heel primitief, veelal nog gebeurde door het uitdrijven van demonen.  

*3 Zie voor meer informatie ook mijn post over het neo-confucianisme.


Evenals mijn posts over:

De Chinese volksreligie
Chinees boeddhisme
Taoïsme


Bronnen: o.a. Wikipedia, Geledraak.nl