zondag 24 oktober 2021

Groningen anno 1919

 



Een dwarsdoorsnede van de stad

Op dit YouTube-filmpje werd ik onlangs door een vriendin geattendeerd. Het geeft een goede indruk van het straatbeeld in Groningen zo'n 100 jaar geleden. Dan hebben we het over de tijd waarin mijn ouders ter wereld kwamen, weliswaar niet in Groningen maar dat is hier niet zo van belang, ikzelf woon immers al vijftig jaar in deze stad en mag mijzelf inmiddels dus gerust een Groninger noemen. Het filmpje begint met een rit van het spoorwegviaduct op de Hereweg naar de Grote Markt, via het Hereplein en de Herestraat. Aan het slot van het filmpje zit nog zo'n tocht richting de Grote Markt, maar dan via de Nieuwe en de Oude Ebbingestraat. Het middengedeelte bestaat uit beelden die her en der in de binnenstad zijn gemaakt, aangevuld met opnames vanaf de Martinitoren.

 


De paardenkeuring, Otto Eerelman (1920).

Hoeden en petten

Een van de eerste dingen die me opviel was dat er omstreeks 1919 nog vrijwel geen auto's te zien waren in de Groningse straten. Wel veel voetgangers, fietsers en politieagenten. Ook reden er al elektrische trams door de stad (de film-camera staat opgesteld naast de bestuurder), voorheen bestonden er enkel paardentrams. Koetsen zie je eveneens een paar keer voorbijkomen, die fungeerden toen als taxi. Goederenvervoer geschiedde nog voornamelijk met handkarren of met paard en wagen. Een niet onbelangrijk deel van het werk van straatvegers bestond daarom uit het opruimen van paardenvijgen. Je had mannen met hoeden en mannen met petten en die hoofddeksels stonden onmiskenbaar symbool voor totaal verschillende werelden, helemaal als de hoed ook nog eens een paraplu bij zich had.

Gefilmd worden was iets zeer ongewoons in die tijd, dat valt goed af te lezen van de nieuwsgierige en starende gezichten, vooral op die van de kinderen. Op een bepaalde manier oogt het allemaal heel recent, wat natuurlijk ook komt door de toegevoegde geluids- en kleureffecten, daardoor besef je niet direct dat iedere persoon die je ziet waarschijnlijk al geruime tijd niet meer in leven is.

 

Zicht op de Waagstraat, april 1945.
Na de slag

Als de camera eenmaal het laatste stuk van de Herestraat heeft bereikt wordt meteen duidelijk hoezeer het gebied rond de Grote Markt sindsdien veranderd is. Hele blokken en huizenrijen zijn verdwenen en toegangswegen verbreed. Hetgeen te maken heeft met de felle strijd die daar heeft plaatsgevonden in de laatste dagen van de oorlog, toen de Canadezen de stad kwamen bevrijden en op hevige Duitse tegenstand stootten. Een groot deel van de statige panden aan het plein en in de aangrenzende straten lag daarna in puin, alleen het stadhuis kwam tamelijk ongeschonden uit de strijd (midden op de foto zien we de ruïnes van de huizen uiterst links op het schilderij van Otto Eerelman). Gedurende de jaren vijftig werd vervolgens tot een volledig nieuwe invulling van dat gebied besloten, in plaats van uit te gaan van de historische situatie. Een beslissing die, afgaande op deze filmbeelden, zonder meer als een gigantische bestuurlijke en stedenbouwkundige blunder kan worden aangemerkt.

 


 
Contouren

Vanaf de Martinitoren is goed te zien wat omstreeks 1920 de contouren van de stad zijn. Die verschilden eigenlijk maar weinig van de eeuwen daarvoor, zoals uit bovenstaande kaart uit 1925 blijkt (klik op afbeelding). De meeste mensen wonen duidelijk nog steeds in het gebied binnen de oude vestinggrachten, terwijl het inwonertal van Groningen gedurende de laatste honderd jaar meer dan verviervoudigd was.

Ook het Stadspark, linksonder op de kaart, stelt eigenlijk nog maar weinig voor, helemaal vergeleken met hoe het nu is. Mijn huis staat vlakbij het zwart omlijnde vierkantje iets erboven, tussen 1881 en 1955 was daar, tussen de Kleine Badstraat en het spoor, een 'Gemeentelijke bad- en zweminrichting' gevestigd, een combinatie van badhuis en zwembad. Het directiegebouw staat er nog steeds, nu biedt het onder meer onderdak aan het buurthuis. In de Piet Heinstraat, die op ongeveer dezelfde hoogte aan de overzijde van de Paterswoldseweg lag (en later grotendeels opgeslokt werd door de uitbreiding van tabaksfabriek Theodorus Niemeyer), woonde vanaf begin jaren twintig tante Rika, de jongere zus van mijn grootmoeder. Aan het eind van haar straat begonnen toen nog de weilanden, terwijl ze in een kwartier tijd naar de Grote Markt kon lopen... *1



Links het Badhuis in 1903, rechts de Piet Heinstraat omstreeks 1912.

Mijn grootmoeder Tecla Wessels stamde uit een gezin met vijf kinderen waarvan het merendeel in 1919 nog steeds in de stad Groningen woonde. Het valt daarom niet uit te sluiten dat er verre familieleden van mij in dit filmpje te zien zijn. Maar de vraag of dat ook daadwerkelijk zo is zal vermoedelijk altijd wel onbeantwoord blijven.

©Huub Drenth

 

*1 Over mijn oudtante Henderika Joanna (Rika) Wessels werd in mijn jeugd verteld dat ze op latere leeftijd met een uit Indië teruggekeerde rijke 'koloniaal' was getrouwd. Dat verhaal bleek onjuist te zijn. Op 2 januari 1922 trad ze in het huwelijk met Johannes Christiaan (Jan) Hubert, een weduwnaar met vijf opgroeiende kinderen, de jongste nog maar een kleuter. Hij was boekhouder van beroep en overleed in 1942. Tante Rika stierf eind 1967, ze was toen negentig. In de rouwadvertentie in De Volkskrant werd ze 'onze lieve moeder, grootmoeder en overgrootmoeder' genoemd. Op de foto hiernaast staat ze afgebeeld met de twee jongsten van haar stiefkinderen, te weten Johanna Maria Christina Hubert, geboren in 1911, en Geertruida Cornelia Hubert (Truus), geboren in 1917. Mogelijk is de foto op haar trouwdag gemaakt, die tevens haar 45e verjaardag was; over twee maanden is dat precies honderd jaar geleden. Truus, die haar eigen moeder maar amper gekend had, zou in 1946 haar dochter Henrica Clara Maria Aeneae Venema (roepnaam Claire) dan ook naar haar stiefmoeder vernoemen.  

 
 
 
Zie ook mijn post over de Badstratenbuurt in Groningen.