Posts tonen met het label De jaargetijden. Alle posts tonen
Posts tonen met het label De jaargetijden. Alle posts tonen

dinsdag 31 december 2024

Een droom en een nevel

 


 

Overpeinzingen 2:17

De duur van een mensenleven is slechts een stip, het
bestaan stroomt weg, de waarnemingen zijn vaag, de
samenstelling van het gehele lichaam komt licht tot
verval, de ziel is als een wervelwind, het lot is duister
en de roem onzeker. Kortom, alles wat betrekking
heeft op het lichaam is als een rivier en alles wat de
ziel betreft als een droom en een nevel; het leven is
een strijd en de pleisterplaats van een vreemdeling;
roem wordt vergeten na de dood.

Wat nu is bij machte de mens aan al deze dingen
voorbij te laten gaan? Louter en alleen één ding: liefde
tot de waarheid. En dat houdt in dat we het goddelijke
beginsel in ons, dat meester is over onze vreugde en
pijn, onbesmeurd en ongeschonden bewaren, en
voorts dat wij niets lukraak moeten doen of met de
bedoeling te bedriegen of uit huichelarij,
onafhankelijk
van wat een ander doet of laat.

Bovendien dat wij alles wat ons overkomt en te beurt
valt, aanvaarden, omdat het komt uit dezelfde bron -
welke dat ook is - als de mens zelf. En bij dit alles het
tegemoet zien van de dood in zachtmoedige
verwachting,
omdat het niets anders is dan het vrijmaken van de
elementen waaruit ieder levend wezen is samengesteld.
En als blijkt dat er voor al die elementen zelf niets
afschrikwekkends is aan het voortdurend veranderen
van het ene ding in het andere, waarom zou iemand
dan opzien tegen de verandering en oplossing van totaal
alles? Zo werkt immers de Natuur en niets is slecht als
het overeenstemt met de Natuur.

Marcus Aurelius (121-180 AD)
 
 

 

Van oud naar nieuw

Ik was van plan om me op deze laatste dag van het jaar met een positieve boodschap tot de lezer te richten, dit vanwege alle dreigingen waar we mee te maken hebben. Veel opbeurende woorden heb ik echter niet tot mijn beschikking, en eigenlijk ook geen adviezen voor wat, ethisch gezien, de juiste houding ten opzichte van deze complexe situatie is. Daarom sluit ik me voor het gemak maar bij Marcus Aurelius aan: probeer te allen tijde vanuit liefde tot de waarheid te leven en besef dat angst voor de dood eigenlijk een onnatuurlijk verschijnsel is. Alles is constant in verandering en dat feit vormt tegelijkertijd de essentie van het leven, niet alleen geboorte en groei maar ook aftakeling en ineenstorting horen er daardoor onlosmakelijk bij. Niets duurt eeuwig, daar komt het simpelweg op neer. Als je dat gegeven op Vladimir Putin en zijn corrupte dievenbende betrekt is er op termijn dus misschien toch wel enigszins sprake van een positief vooruitzicht. Heel misschien...

Uiteraard wens ik iedereen een voorspoedig en gezond 2025 toe.

©Huub Drenth


May Khoen in Delfzijl, 21 februari 2015.

 

maandag 10 april 2023

April is the cruellest month


 


 

1. The Burial of the Dead

April is the cruellest month, breeding
Lilacs out of the dead land, mixing
Memory and desire, stirring
Dull roots with spring rain.
Winter kept us warm, covering
Earth in forgetful snow, feeding
A little life with dried tubers.
Summer surprised us, coming over the Starnbergersee
With a shower of rain; we stopped in the colonnade,
And went on in sunlight, into the Hofgarten,
And drank coffee, and talked for an hour.
Bin gar keine Russin, stamm’ aus Litauen, echt deutsch.
And when we were children, staying at the archduke’s,
My cousin’s, he took me out on a sled,
And I was frightened. He said, Marie,
Marie, hold on tight. And down we went.
In the mountains, there you feel free.
I read, much of the night, and go south in the winter.

What are the roots that clutch, what branches grow
Out of this stony rubbish? Son of man,
You cannot say, or guess, for you know only
A heap of broken images, where the sun beats,
And the dead tree gives no shelter, the cricket no relief,
And the dry stone no sound of water. Only
There is shadow under this red rock,
(Come in under the shadow of this red rock),
And I will show you something different from either
Your shadow at morning striding behind you
Or your shadow at evening rising to meet you;
I will show you fear in a handful of dust.
                      Frisch weht der Wind
                      Der Heimat zu
                      Mein Irisch Kind,
                      Wo weilest du?
‘You gave me hyacinths first a year ago;
‘They called me the hyacinth girl.’
—Yet when we came back, late, from the Hyacinth garden,
Your arms full, and your hair wet, I could not
Speak, and my eyes failed, I was neither
Living nor dead, and I knew nothing,
Looking into the heart of light, the silence.
Öd’ und leer das Meer.

Madame Sosostris, famous clairvoyante,
Had a bad cold, nevertheless
Is known to be the wisest woman in Europe,
With a wicked pack of cards. Here, said she,
Is your card, the drowned Phoenician Sailor,
(Those are pearls that were his eyes. Look!)
Here is Belladonna, the Lady of the Rocks,
The lady of situations.
Here is the man with three staves, and here the Wheel,
And here is the one-eyed merchant, and this card,
Which is blank, is something he carries on his back,
Which I am forbidden to see. I do not find
The Hanged Man. Fear death by water.
I see crowds of people, walking round in a ring.
Thank you. If you see dear Mrs. Equitone,
Tell her I bring the horoscope myself:
One must be so careful these days.

Unreal City,
Under the brown fog of a winter dawn,
A crowd flowed over London Bridge, so many,
I had not thought death had undone so many.
Sighs, short and infrequent, were exhaled,
And each man fixed his eyes before his feet.
Flowed up the hill and down King William Street,
To where Saint Mary Woolnoth kept the hours
With a dead sound on the final stroke of nine.
There I saw one I knew, and stopped him, crying: 'Stetson!
‘You who were with me in the ships at Mylae!
‘That corpse you planted last year in your garden,
‘Has it begun to sprout? Will it bloom this year?
‘Or has the sudden frost disturbed its bed?
‘Oh keep the Dog far hence, that’s friend to men,
‘Or with his nails he’ll dig it up again!
‘You! hypocrite lecteur!—mon semblable,—mon frère!”
 
 
T.S. Eliot, The Waste Land



Lente

Het is weliswaar 10 april maar het wil nog steeds niet echt lente worden. In het oosten van Oekraïne is inmiddels al een tijd een loopgravenoorlog gaande, net zoals honderd jaar geleden in Noord-Frankrijk het geval was. Talloze soldaten sneuvelen daar, vooral aan Russische zijde. Binnenkort lanceert Oekraïne vermoedelijk het langverwachte 'lenteoffensief', dat voor een beslissende doorbraak moet gaan zorgen. Misschien zijn er daarna onderhandelingen mogelijk. Na de Eerste Wereldoorlog verkeerde heel Europa in een staat van ellende, chaos en ontreddering, in Rusland en Oekraïne zal dat waarschijnlijk niet anders zijn. Veel echtgenoten, vaders en zonen zullen immers nooit meer thuiskomen, om maar niet te spreken van de vele oorlogsmisdaden die door de Russen jegens de Oekraïense burgerbevolking zijn gepleegd. Het verwoeste landschap van Oekraïne zal nooit meer hetzelfde zijn en in de toekomst zullen nog vele generaties Oekraïeners met de psychische gevolgen van de oorlog te kampen krijgen. 'The Waste Land', zo noemde de Amerikaanse dichter T.S. Eliot een eeuw geleden dat landschap en die mentale staat van zijn.

 

 

T. S. Eliot

Thomas Stearns Eliot (1888-1965) schreef The Waste Land in het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw. Aanvankelijk had het gedicht ongeveer duizend versregels maar in 1922 kortte hij het, samen met zijn vriend Ezra Pound, in tot iets minder dan de helft van dat aantal. Later dat jaar werd het gepubliceerd in literaire tijdschriften in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, waarna het vrijwel onmiddellijk, door zowel de inhoud als de structuur, als een belangrijk modernistisch werk werd beschouwd. Ik herinner me nog goed hoezeer ik ervan onder de indruk was toen ik het voor de eerste keer las. Beter gezegd: ik was verbijsterd! Het was dezelfde soort sensatie als die ik ervoer toen ik Honger, uit 1890, van Knut Hamsun ontdekte.

Het gedicht bestaat uit vijf delen, The Burial of the Dead vormt daarvan het eerste deel. De aanhef "April is the cruellest month" is meteen de bekendste zin van het werk, die de opvatting weergeeft dat april weliswaar de eerste maand van de lente is maar dat de natuur, ondanks een groen sprietje her en der, dan nog vrijwel even kaal en desolaat is als in de winter, terwijl bovendien overal onder de gesmolten sneeuw dode resten van de vorige herfst tevoorschijn komen. De titel van het gedicht, Het Barre Land, verwijst onmiskenbaar naar de Graal-legende - het verhaal van Parcival - waarin de Visserkoning, de laatste beschermer van de Heilige Graal, 'de gewonde, onvruchtbare, koning van het Barre Land' wordt genoemd.*1

 


De Visserkoning.


Marie

Dorheid en vruchtbaarheid symboliseren dood en leven. Maar de komst van de lente is in dit gedicht allesbehalve een vreugdevolle gebeurtenis, aangezien dan het dode en verrotte verleden vanonder de smeltende sneeuw tevoorschijn komt. Het van cultuurpessimisme doortrokken gedicht is een paar jaar na de Eerste Wereldoorlog geschreven en aan de verschrikkingen en nasleep van die slachtpartij wordt voortdurend gerefereerd.
De persoon van Marie, de verteller van de eerste strofe van The Burial of the Dead, is ongetwijfeld geïnspireerd op Marie Louise Elisabeth Mendel, barones von Wallersee (1858-1940), een nichtje van zowel keizerin Elisabeth van Oostenrijk (Sisi) als van koning Ludwig II van Beieren (bijgenaamd de 'Sprookjeskoning'). Bekend is dat Eliot uitvoerig met haar heeft gesproken over haar oom Ludwig, die vrijwel zeker ook model stond voor 'de neef' met wie de Marie van het gedicht ooit een afdaling op een slee maakte. Die gebeurtenis wordt namelijk ook beschreven in de memoires die Marie von Wallersee, onder de titel My Past, in 1913 (in Londen) liet verschijnen. In dat boek doet ze onder andere uit de doeken wat precies haar rol in het Mayerling-drama is geweest. Dan hebben we het over de zelfmoord die haar neef Rudolf, aartshertog van Oostenrijk en kroonprins van Oostenrijk-Hongarije, in januari 1889, samen met zijn 17-jarige maïtresse barones Marie von Vetsera, pleegde.*2

 


Marie von Wallersee, omstreeks 1876.


Ineenstorting

In wezen staat het personage Marie symbool voor de politieke en maatschappelijke verhoudingen zoals die op het Europese continent bestonden voordat in 1914 de oorlog uitbrak. Structuren waarvan na het bloederige conflict vrijwel niets meer over was, al helemaal niet op het geopolitieke vlak; de eens zo machtige Europese keizerrijken bestonden na 1918 immers niet meer, evenmin als het Ottomaanse Rijk. De negentiende eeuw, die feitelijk in 1789 begon met het uitbreken van de Franse Revolutie, was dus voorgoed voorbij. In haar persoonlijke leven maakte Marie von Wallersee, toen ze eenmaal tot zondebok van de tragedie in jachtslot Mayerling was gemaakt, ook een dergelijk razendsnel verlies van status, macht, rijkdom en privileges mee.


©Huub Drenth


*1 The Fisher King is a figure in Arthurian legend, the last in a long line of British kings tasked with guarding the Holy Grail. The Fisher King is both the protector and physical embodiment of his lands, but a wound renders him infertile and his kingdom barren. Unable to walk or ride a horse, he is sometimes depicted as spending his time fishing while he awaits a "chosen one" who can heal him. Versions of the story vary widely, but the Fisher King is typically depicted as being wounded in the groin, legs, or thigh. The healing of these wounds always depends upon the completion of a hero-knight's task (Wikipedia).
*2 Uiteindelijk zou Marie Mendel/von Wallersee/Larisch straatarm sterven, luister hier naar meer details over haar zeer dramatisch verlopen leven. Voor haar boek My Past gebruikte ze het pseudoniem gravin Marie Larisch, een titel en naam die ze ontleende aan die van haar eerste echtgenoot, de homoseksuele graaf Georg Larisch-Moennich, aan wie ze door haar tante (Sisi) uitgehuwelijkt was. Tijdens haar huwelijk met hem kreeg ze vijf kinderen maar alleen van de eerste twee was hij de biologische vader. In 1896 liet hij zich van haar scheiden, waarna ze nog twee keer zou huwen. In 1899 kreeg ze nog een kind.

The Burial of the Dead wordt voorgedragen door Johannes A. Niederhauser, een filosoof die in 2018 aan de Univerisiteit van Warwick promoveerde op de betekenis van het fenomeen van de dood in de filosofie van Heidegger.

 

Jo
hn Singer Sargent - Gassed.


zondag 1 januari 2023

Een kwetterende zwaluw

 

 


 
Weelderige avond

Een kleine zwaluw vloog de hofstee binnen
en begon kwetterend de meester te roepen:
"Kom naar buiten, kom naar buiten, meester,
kijk naar de schapen achter het hek
daar hebben de ooien voor nieuw leven gezorgd,
er zijn lammetjes geboren
Je hele nering doet het trouwens goed
en gaat veel geld opleveren
Donkere wenkbrauwen
heeft je vrouw 
En is er niet het geld, dan is er nog het kaf
Donkere wenkbrauwen
heeft je vrouw."

Magische bezweringen

Op 13 december 2017 brachten twintig Oekraïense koren, onder leiding van dirigente Olga Baboshina, op het Shevchenko-plein in de stad Vinnytsja gezamelijk het lied Shchedryk (Щедрик) ten gehore. Bij elkaar opgeteld ging het om zo'n duizend zangers die uit alle regionen van Oekraïne afkomstig waren. De bijzondere uitvoering vond plaats om de 140e geboortedag van Mykola Leontovich, de componist van de moderne versie van het lied, te herdenken.

Shchedryk, dat zoiets als 'overvloedige avond' betekent, is een beroemd nieuwjaarslied, een zogeheten shchedrivka, waarvan de tekst stamt uit de tijd dat Oekraïne nog niet gekerstend was en men door het zingen van magische bezweringen nog de natuurkrachten dacht te kunnen beïnvloeden. Oorspronkelijk werd het lied altijd gezongen in april omdat dan het zaai- en groeiseizoen begon en men daarom die maand als het beginpunt van een nieuwe jaarcyclus beschouwde. Na de introductie van het christendom in Oekraïne, ongeveer duizend jaar geleden, werd dat tijdstip verlegd naar half januari, dus naar hartje winter.*1 Ook toen bleef men echter nog steeds dit lied ten gehore brengen bij de viering van Nieuwjaar, ook al had de inhoud ervan eigenlijk betrekking op het aanbreken van de lente.

 

Oekraïense boerenhoeve,
omstreeks 1910.

Een zwaluw vliegt een boerderij binnen en voorspelt de boer dat hij op een overvloedige oogst/opbrengst kan rekenen en dat hij zich dus absoluut geen zorgen hoeft te maken over de komende herfst en winter (zijnde de avond en nacht van het jaar). Bovendien heeft hij ook nog eens een vrouw met donkere wenkbrauwen, wat in die tijd als het toppunt van schoonheid gold in Oekraïne. Op alle mogelijke manieren heeft hij dus het geluk aan zijn kant.

Laten we hopen dat de voorspelling van de zwaluw het komende jaar ook van toepassing is als de Oekraïeners, gezamelijk en vol goede moed, weer verdergaan met het verdelgen van uit Rusland afkomstig onkruid en addergebroed. Dat ook die oogst zeer overvloedig moge zijn! *2


©Huub Drenth




Boerenfamilie tijdens de oogst, omstreeks
1909.


*1 In de meeste oosters-orthodoxe kerken volgt men nog steeds de juliaanse kalender. Deze loopt momenteel 13 dagen achter op de gregoriaanse kalender. Ga voor meer informatie over het lied naar Wikipedia: Shchedryk en Youtube: Shchedryk/Щедрик

*2 Diezelfde dag (1 januari 2023), precies 1 minuut na de jaarwisseling, werd in de stad Makijivka, niet ver van Donetsk, een schoolgebouw getroffen door vier Oekraïense Himars-raketten. In dat gebouw waren vele honderden (gemobiliseerde) Russische soldaten ondergebracht en ook lag er munitie opgeslagen. De verwoesting, evenals het aantal dodelijke slachtoffers, was enorm. Voor de Oekraïense inlichtingendienst was detectie van de locatie een zeer eenvoudige zaak aangezien een groot aantal recruten op dat moment, via het Oekraïense mobiele netwerk, met het thuisfront in Rusland aan het bellen was om hun geliefden een gelukkig nieuwjaar te wensen. Ook die hoorden dus de klap.

Kleurenfoto's: Prokudin-Gorskii Collection, Library of Congress, Washington DC.

 

 З Новим роком,Україно !

 

zaterdag 25 december 2021

God Jul och Gott Nytt År

 
 


De kids, nu en toen

Bovenstaande kaarten ontving ik dit jaar met kerst. De jeugdige personen die erop afgebeeld staan zijn de kinderen van May Khoen's 'Zweedse' neefjes en nichtje (tantezeggers) die respectievelijk Johan, Max en Lina Sigander heten. Die twee neefjes en dat nichtje zijn uiteraard inmiddels allang volwassen; Lina, de jongste en in zekere zin een nakomertje, wordt binnenkort zelfs al 37...

Freja en Adrian zijn feestelijk in het rood gekleed. Zij wonen in Zweden en zijn de kinderen van Lina en haar man Per. De twee die links op de steiger zitten heten Ella en Alex, zij komen uit de USA en zijn de dochter en zoon van Max en zijn vrouw Jessi. Rechts van hen zitten, op dezelfde steiger, Sunniva en Noah uit Noorwegen, de kinderen van neef Johan en zijn vrouw Carina. May Khoen heeft Ella en Alex nog wel meegemaakt, de andere vier zijn na haar overlijden geboren.

Wij hadden zelf geen kinderen en dus hebben we veel tijd doorgebracht met Johan, Max en Lina toen die nog jong waren. En vanzelfsprekend ook met hun ouders Knut en Ling. Voor de rol van moeder en vader waren we absoluut niet in de wieg gelegd maar voor de positie van tante en oom lag dat heel anders, tot op de dag van vandaag wordt daar door de kids nog de loftrompet over gestoken. De foto's hieronder, stammend uit eind jaren tachtig, geven een goed beeld van al dat wederzijds plezier. Op de linker foto staan Lina en ik, in de roeiboot zitten May Khoen, Johan en Max (klik op de foto's).


Bromma

Kerstavond hebben May Khoen en ik verscheidene malen in Zweden gevierd. Meestal bij Sven en Elisabeth, de ouders van Knut die in Bromma, een voorstad van Stockholm, woonden. De hele familie Sigander was dan aanwezig, plus ook nog andere gasten zoals bijvoorbeeld Khoen en ik. Het waren altijd bijzondere feesten, met tal van traditionele gerechten die alleen dan gegeten werden. Naarmate de avond vorderde volgde de ene toast op de andere, terwijl er ook veel korte vrolijke drinkliedjes gezongen werden. Ik meen me zelfs polonaises te herinneren maar helemaal zeker weten doe ik dat niet meer. Hoe het ook zij: de gastvrijheid en gezelligheid waren steevast hartverwarmend. Als ik daar op een dag als vandaag aan terugdenk, opgesloten als ik zit in de zoveelste lockdown vanwege de coronapandemie, word ik bevangen door een snijdend gevoel van heimwee en gemis.

Hieronder een paar foto's die gemaakt zijn tijdens een van die feestelijke bijeenkomsten, om precies te zijn dateren ze van kerst 1990. Op de linker foto Knuts moeder Elisabeth die duidelijk erg op May Khoen was gesteld. En inderdaad, de persoon rechts ben ik.



©Huub Drenth


maandag 21 juni 2021

Midzomer

 




Kentering

Vandaag is het zomerzonnewende. Met andere woorden: het is de langste dag van het jaar. De tijd tussen zonsopkomst en zonsondergang duurt maar liefst 16 uur en 48 minuten, plus nog wat seconden. Op onze geografische breedte, wel te verstaan, want noordelijker van ons duurt de dag zelfs zo lang dat er van nacht eigenlijk geen sprake meer is. Ik kan me nog goed herinneren dat, toen Khoen en ik in de zomer van 1978 om drie uur 's nachts met de boot vanuit Narvik in het Noorse Bodø arriveerden, we her en der kinderen zagen spelen in de verder lege straten. Hetgeen minder raar was dan het leek want de zon scheen nog steeds. De middernachtzon, zo heet dat verschijnsel en het duurt best wel een poos voordat je innerlijke klok eraan gewend is als je daar niet geboren bent.

Het begrip tijd heeft in het hoge Noorden een totaal andere betekenis dan bij ons het geval is, midzomer wordt dan ook overal in die streken zeer uitbundig gevierd. Want na de langste dag gaat het leven, in vrij snel tempo, weer richting winter en half september valt in de kustgebieden boven de Poolcirkel al de eerste sneeuw. 's Nachts komt de temperatuur dan inmiddels onder het vriespunt. In december begint vervolgens de lange winternacht en die periode duurt ongeveer twee maanden. Verder naar het noorden toe zelfs nog veel langer. De zon laat zich dan (vrijwel) niet meer zien. In de zomer gaat alles heel erg snel en in de winter heel erg traag, zowel in de natuur als in de samenleving, daar komt het simpelweg op neer. Midzomer en midwinter (Jul/kerstmis) vormen dan ook de belangrijke feestdagen van het jaar die met de hele familie worden gevierd.

 




Uit balans

Het idee dat vanaf nu de dagen alweer korter worden roept behoorlijk veel tegenstrijdige gevoelens bij me op, moet ik eerlijk bekennen. Want er kleeft iets zeer onrechtvaardigs aan de huidige gang van zaken. Enerzijds was er vanaf vorig jaar herfst (tot heel recent) de lange lockdown, waardoor mijn sociale leven zo'n beetje compleet stil kwam te liggen, en anderzijds duurde de winter ook nog eens veel langer dan gewoonlijk, vanwege het koude en natte voorjaar. De lente is nog maar amper begonnen en nu gaan we, volgens de astronomische kalender althans, alweer richting winter. Terwijl ik mentaal en fysiek nog lang niet hersteld ben van alle corona-vermoeienissen van de afgelopen vijftien maanden. Dus hoop ik maar dat de zomer deze keer wat langer duurt dan anders. Tot ver in oktober, wat mij betreft.


©Huub Drenth

 

 


De schilderijen zijn van Anders Zorn, een bekende Zweedse impressionistische schilder. Hij leefde van 1860 tot 1920. De titels zijn respectievelijk Middernacht (1891) en Midzomerdans (1897). De foto is in de jaren twintig van de vorige eeuw gemaakt op IJsland.



maandag 21 december 2020

Het begin van het koude seizoen

 

Forugh Farrokzhad

 
Mijn achteruitzicht.

Het is vandaag 21 december, ofwel: winterzonnewende. Vanaf nu gaan de dagen weer langer worden en tegelijkertijd begint het koude jaargetijde. Alle groei in de natuur staat dan volledig stil, alleen een sporadische vogel zorgt nog voor wat beweging en geluid. Evenals de wind natuurlijk.
Kou, weinig daglicht en doodse stilte, veel mensen zijn er bang voor. Vooral omdat die combinatie van winterse verschijnselen hun bewegingsvrijheid aan banden legt, waardoor ze opgesloten raken in zichzelf en gedwongen worden om in de spiegel te kijken. Wat ze dan zien hoeft vanzelfsprekend niet altijd leuk of aangenaam te zijn.

ایمان بیاوریم به آغاز فصل سرد

Een tijd geleden ontdekte ik toevallig de poëzie van de avantgardistische (en feministische) Iraanse dichteres Forugh Farrokhzad (1934 - 1967), een vrouw die, net zoals May Khoen, nogal atypisch was voor het milieu en de cultuur waaruit ze voortkwam, want vanwege haar vrijheidsdrang en non-conformisme lag ze voortdurend overhoop met de patriarchale en misogyne structuren in haar land.*1 Ze stierf op relatief jonge leeftijd, door een auto-ongeluk, maar liet desondanks een indrukwekkend oeuvre na. Wat nu volgt is mijn vertaling (uit het Engels) van de eerste strofen van haar gedicht Laat ons geloven in het begin van het koude seizoen, een werk dat te lang is om hier in z'n geheel weer te geven maar dat ondanks alle kou, wanhoop en walging die erin vervat liggen toch eindigt met beelden van vertrouwen in de natuurlijke loop der dingen.*2

 

  

Laat ons geloven in het begin van het koude seizoen

En hier ben ik
een vrouw alleen
op de drempel van een koud seizoen
bij de dageraad van het besef

van de bezoedelde staat ​​van de aarde
de
deprimerende wanhoop van de hemel
en de onmacht van deze stenen handen.

De tijd ging voorbij
de tijd ging voorbij en de klok sloeg vier keer
sloeg vier keer.
Vandaag begint de winter.
Ik ken het geheim van de seizoenen
de taal van ogenblikken.
De verlosser slaapt in een graf
en de aarde - de gastvrije aarde -
maant tot kalmte en berusting.

De tijd ging voorbij en de klok sloeg vier keer.

 De wind waait door de straat.
  De wind waait door de straat
en ik denk aan het paren van bloemen
aan hun slankbenige, frisse bloesem
en aan dit vermoeide uitgeteerde tijdsgewricht.


 Een man loopt voorbij de druipende bomen
een man wiens blauwe aderstrengen
als dode slangen
zijn keel omklemmen
  en tegen wiens woedende slapen
die met bloed besmeurde lettergrepen bonken

Salaam
 Salaam

En ik denk aan het paren van bloemen. 

*


 

©Huub Drenth


*1 Behalve dichter was Forugh Farrokhzad ook filmregisseur. In 1963 kwam haar spraakmakende korte documentairefilm Khaneh siah ast / The house is black uit.

*2 Zie voor het volledige gedicht: http://www.heliotricity.com/forughfarrokhzad.html

 

maandag 22 juni 2020

Zomer ~ Martinus Nijhoff





De moeder de vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer. 
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.


De brug

Vandaag precies vier jaar geleden is May Khoen gestorven. Maar dat wil uiteraard niet zeggen dat ze er helemaal niet meer is. Zolang ze herinnerd wordt bestaat ze, zo simpel is het. Dit is de periode van midzomer, de tijd dat de dagen het langst duren en de nachten het kortst. Er is veel licht en warmte, alleen dat al maakt dat je aan haar moet denken.

In het beroemde sonnet De moeder de vrouw van Martinus Nijhoff (uit 1934) komt alles samen: deze en gene zijde, plus de brug die beide zijden verbindt. Een schip vaart eronderdoor terwijl een vrouw bij het roer psalmen zingt. Haar stem doet heden en verleden met elkaar versmelten. Voor enkele seconden...



De Kamper IJsselbrug met aan de overkant het station, jaren zestig.

De rivier

Ik ken die brug. Een soort vage afspiegeling ervan, althans. Ik heb mijn jeugd doorgebracht in Kampen en daar had je, over de IJssel, de 'Lange brug'. In Kampen stond de kerk maar aan de overkant, in IJsselmuiden, lag het kerkhof. Daar werd iedereen begraven en dat gold voor alle gezindten, inclusief de atheïsten.*1 Vrijwel elke doordeweekse dag kon je op de IJsselkade wel een rouwstoet zien rijden, stapvoets meestal en begeleid door doodbidders, die wij 'kraaien' noemden. Eenmaal bij de brug aangekomen werd al het verkeer stilgelegd - vanaf beide zijden, meen ik me te herinneren. Als er dus werd gezegd dat iemand 'de brug was overgegaan' werd daarmee bedoeld dat die persoon gestorven was en inmiddels ook begraven. "Ik hoef nog lang niet de brug over," zei mijn vader daarom vaak; en daar bleef hij bij, zelfs toen hij de honderd naderde.

Behalve het kerkhof lag aan de overzijde van de IJssel ook het openluchtbad Seveningen. En niet te vergeten: het NS-station van het lijntje naar Zwolle, waar ik op de HBS zat. Om daar te komen moest je dus ook eerst over die brug
, op de fiets of lopend. In mijn jonge jaren heb ik vaak aan de reling gestaan om naar de rijnaken onder me te kijken. Want als ze zwaar beladen waren hoefde het hefdeel niet voor ze op. Het water stroomde soms over de gangboorden, zo diep lagen ze dan. Ik weet nog dat ik ook wel eens, heel stoer, een vrouw achter het stuurwiel heb zien staan en dat ik me daar toen zeer over verwonderde.

Een psalm waar de zinsnede 'Prijs God, Zijn hand zal u bewaren' in voorkomt bestaat niet, maar dit terzijde. De moeder van de dichter was heilsoldate en in die paar woorden heeft hij haar hele evangelie samengevat. Zij vaart richting de eindbestemming, de hand vast aan het roer, haar gemoed vol overgave en vertrouwen. Het beeld dat het gedicht bij mij oproept is niet zozeer dat van mijn moeder, die erg gelovig was en graag het Ave Maria zong, maar vooral dat van May Khoen. Op het moment dat ze, heel vastberaden, aan de finale oversteek begon.


©Huub Drenth

 

May Khoen, zomer 1985.


Het gedicht De moeder de vrouw werd begin september 2018 voorge-lezen door Arianne ter Beek in de kerk van de Hervormde Gemeente te Bunschoten. Het schip in het filmpje is de Oude Jan uit Hasselt, op het Eemskanaal bij Groningen. Dit is de laatste aflevering in de cyclus 'De vier jaargetijden', die ik vorig najaar opende met het gedicht Herfstdag van Rainer Maria Rilke. De herfst was May Khoen's favoriete seizoen, voor mijzelf is dat de zomer.

*1 Het kerkhof lag/ligt in IJsselmuiden op een oude alluviale zandrug, dus in hoger gelegen gebied. In het verleden, toen de Zuiderzee nog bestond, kwamen er soms overstromingen voor in Kampen en omgeving maar op die plek bleef het altijd droog.

Zie ook mijn post van 24 juni 2019: Een grafsteen over onze zuster