zondag 21 november 2021

Mercy



 

The world you see is just a movie in your mind.
Rocks dont see it.
Bless and sit down.
Forgive and forget.
Practice kindness all day to everybody
and you will realize you’re already
in heaven now.
That’s the story.
That’s the message.
Nobody understands it,
nobody listens, they’re
all running around like chickens with heads cut off. I will try to teach it but it will
be in vain, that's why I’ll
end up in a shack
praying and being
cool and singing
by my woodstove
making pancakes.



~ Jack Kerouac, gedicht zonder titel, januari 1957

 

 


Omtrent genadig zijn
Ik reis. Zowel in de ruimte als in de tijd. Vaak kom ik terecht in herinneringen. Dat kunnen dan zowel herinneringen vol vreugde als herinneringen vol pijn zijn. Soms kan ik tijden kwaad zijn op iemand die me heeft gekwetst en op een ander moment ben ik dan ineens weer heel erg vergevingsgezind. Zachtaardig zelfs, alsof de Heilige Geest op mijn schouder neergestreken is. Dan denk ik: die arme ziel is toch ook alleen maar het product van zijn opvoeding, laten we hopen dat hij ooit de juiste uitgang vindt. Halleluja, amen, enzovoort.
Anderzijds: Jezus joeg ooit, zonder pardon en tamelijk hardhandig, een stel geldwisselaars de tempel uit; aan vergoelijkende praat had hij in dat soort situaties dus duidelijk geen boodschap. Waarschijnlijk vond hij dat er af en toe best wel stevig ingegrepen mocht worden, zeker als er sprake was van heiligschennis, waarbij het onvermijdbaar was dat er ook krachttermen vielen want met enkel mooie woorden krijg je nou eenmaal niet veel gedaan. En afgezien van dat vindt iedereen je dan ook al snel een volstrekte halve zool. Als zoon van een dorpstimmerman besefte hij dat natuurlijk maar al te goed, ook al probeerde zijn moeder hem waarschijnlijk van het tegenovergestelde te overtuigen.

 


Angel of the North, Anthony Gormley (1998)

They say prayer has the power to help
So pray from the mother
In the human heart an evil spirit can dwell
I'm a'tryin' to love my neighbor and do good unto others
But oh, mother, things ain't goin' well

~ Bob Dylan, strofe uit Ain't Talkin'

Een cursus in mededogen

Ook aan het pad van het voortdurend bedrijven van naastenliefde zitten dus veel haken en ogen. Desondanks probeer ik mijzelf een meedogender houding aan te leren. Het is een vrij lange cursus heb ik inmiddels begrepen. Het lankmoedig bejegenen van de mensen om me heen gaat nog wel, meestal althans, maar wat doe je met uiterst verwerpelijke figuren zoals bijvoorbeeld Adolf Hitler en Heinrich Himmler, of iemand zoals Anders Breivik? Hoeveel begrip en barmhartigheid is er jegens dat soort lieden op z'n plaats? En hoeveel jegens de psychopaten en narcisten die je dagelijks in de nieuwsmedia ziet? En wat te denken van religieuze fundamentalisten en andersoortige griezels? Of vormen de confrontaties met hen zoiets als een praktijkexamen als het om dit onderwerp gaat?

We zitten met z’n allen opgesloten in een absurd universum, daar komt het op neer. In een hutje op de hei pannenkoeken bakken lijkt me daarom uiteindelijk helemaal nog niet zo'n slecht idee. Maar dan wel samen met May Khoen, als het even kan. Want toen zij nog leefde hield ik me amper bezig met dit soort vragen en was alles sowieso een stuk aangenamer en simpeler. Avontuurlijker ook, omdat we met z'n tweeën veel onderweg waren. Naar overal en nergens, en vervolgens altijd ook weer terug. Bovendien kon zij veel beter pannenkoeken bakken dan ik.


©Huub Drenth


Bay in Thailand, May Khoen Tan (1995)


Muziek:  https://www.youtube.com/watch?v=uWrc6ihmaE0
Aquarel: https://www.artpal.com/roy46roy46

woensdag 17 november 2021

Koekoek

 


Na dien nacht echter kan zij Houtekiet toelachen, breed en zalig, hem den emmer melk aanbieden en hij drinkt hem half leeg. Daarna neemt hij met grooten eenvoud hare borsten en knoopt hare jak los. Het is haar te veel dat zij voortmelkt, zwaar ligt haar hoofd aan de flank van de koe. Als hij het hoofd onder haren arm doorsteekt om aan hare borst te zuigen, poogt zij nog te gekscheren dat zij zelf nog geen melk heeft, maar de lach versterft tusschen haar trillende lippen en opeenklemmende tanden: hij wringt haar van de driepoot. Als zijn uitgewoede mond op den hare valt schiet er een sterke straal koemelk tusschen: onbewust heeft zij den deem geledigd dien zij nog in de hand hield. Hoe lachen zij.
    Zij zouden misschien heel den avond gelachen hebben, indien zij niet nijdig geworden ware als een spin omdat hij zeide: neen, dàt vergeet ik nooit meer. Dat, de rest dus wel, ze wil dadelijk naar huis. Juist daarom breekt een tweede maal zijn geweld los, over haar lichaam dat zich machteloos poogt omhoog te werken. Want Houtekiet houdt men zich niet van het lijf zooals de eerste beste stalknecht: hare twee wijsvingers knijpt hij samen boven haar hoofd, verweer u dan maar.
    Terwijl hij in haren arm ligt als een gevelde eik, vraagt zij hoe hij heet. Jan. Zegt hem dat zij dezen tweeden keer nooit zal vergeten, Jan en begint hem gelaat en banden te kussen, dan te vertroetelen zijn haren en jongen baard, die donkerblond zijn en dicht gekruld. Hij laat zich alles goed welgevallen tot ze kreunt of hij van haar houdt. Dat ziet ge van hier, zegt hij, ik ken u niet eens. Ze kan hem zelfs niet doen bekennen dat ze mooi is, al kleedt ze zich op den rug liggend gansch uit. O, had ze maar meer kunnen doen! Hadde hij hare borsten opengesneden om te zien wat er in zit, zij zou gezegd hebben: kijk maar, Jan. Ze lag naakt en zeide: daar, wat hij nu wel zegde. Niets. Maar wat op dat uur overal rondom hen in Deps dier, vogel en insekt deden, herhaalde hij, even argeloos natuurlijk en verwoed.
    Hij beval haar zoo plots naar huis te gaan, dat zij, eenmaal aangekleed, niet meer wist waar dat huis stond, want ze ging recht de hei in, lachte, wreef zich de oogen, zei dat ze dronken was en niet meer op haar beenen stond en wou weer in zijn arm gaan liggen. Toen ze, de plank over, weer in de wei was, hoorde ze hem roepen: Koekoek, koekoek en zij juichte koekoek terug. Deze, hun roep, wordt later wijd in den omtrek bekend. Nog roept men ons, Houtekieters achterna: Koekoek. Twee die 's avonds eenzame wegskens zoeken, gaan, zeggen wij, koekoek doen. Wil ons iemand wijsmaken dat hij bij den gebuur maar een rijf of teems wil gaan leenen, koekoek zeggen wij.

 


 

Bovenstaand fragment is afkomstig uit de roman Houtekiet van de Vlaming Gerard Walschap (1898-1989). Ik las dit boek (stiekem) toen ik een jaar of dertien was en het maakte zeer diepe indruk op me. Waarschijnlijk heeft het me dan ook in sterke mate gevormd, met name wat de ontwikkeling van mijn vrijheidsdrang en ideeën over seksualiteit en religie betreft. Veel sterker dan bijvoorbeeld de muziek van The Rolling Stones of The Doors dat deden. Bovendien kwam ik op dat moment voor het eerst met de plastische schoonheid van de Vlaamse taal in aanraking, iets wat ook beslist niet onvermeld mag blijven. Al met al had het tot gevolg dat ik een jaar later weigerde om nog langer naar de kerk te gaan, wat me een paar maanden mijn zakgeld kostte.
Later bemerkte ik dat er een behoorlijk grote discrepantie tussen de schrijver en de persoon Walschap bestond. Dat hij in feite altijd een nogal burgerlijk bestaan had geleid en tijdens de oorlog ook nog eens 'fout' was geweest, en dus in geen enkel opzicht leek op schrijvers als Henry Miller, Jan Wolkers of Jef Geeraerts die ik toen inmiddels ook had ontdekt. En al helemaal niet op Jan Houtekiet, het vrijgevochten en rebelse hoofdpersonage van zijn roman. Hetgeen overigens niet wegneemt dat Houtekiet, meer dan 80 jaar nadat het werd geschreven, nog steeds als een literair meesterwerk kan worden beschouwd.
Tot slot voeg ik hier nog toe wat Jaap Goedegebuure in het dagblad Trouw van 17 augustus 2013, in zijn bespreking van een biografie over Walschap, over Houtekiet schreef:

Het dwepen met aardse driften en neigingen culmineert in de roman 'Houtekiet' (1939), algemeen beschouwd als de top van Walschaps oeuvre. De titelheld van het verhaal is een wildeman, krachtpatser en verstokte heiden die zich stoort aan god noch gebod, vrouwen bespringt en bezwangert, en het flink aan de stok krijgt met de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten. Eenvoudige landlieden uit de omgeving zien in hem een leider en sluiten zich bij hem aan. Zo ontstaat een alternatieve gemeenschap waarin men leeft volgens het adagium 'terug naar de natuur'. Maar de ironie wil dat er langzamerhand weer zoveel cultuur binnensijpelt dat Houtekiet zich verbitterd van zijn schepping afkeert.*1


 

©Huub Drenth

*1 Zie voor het gehele artikel van Goedegebuure: https://www.trouw.nl/nieuws/gerard-walschap-een-foute-schrijver~bbad3f4f/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.startpage.com%2F
Een deel van het boek is te vinden op: https://www.dbnl.org/tekst/_gid001193901_01/_gid001193901_01_0046.php
Schilderij: Manda Lamétrie, fermière (Alfred Roll, 1887).


donderdag 11 november 2021

Alleen de dingen zingen



 

 

 

 

 

 

 

 

De kern van alle dingen
is stil en eindeloos.
Alleen de dingen zingen.
Ons lied is kort en broos.

En donker zingt mijn bloed,
van heimwee zwaar doorwogen.
Ik zeil langs regenbogen
Gods stilte tegemoet.
Met U zijn er geen verten meer
en alles is nabij.
Des levens aanvang glinstert weer,
geen gisteren en geen morgen meer,
geen tijd meer en geen uren,
geen grenzen en geen muren;
en alle angst voorbij,
verlost van schaduw en van schijn,
wordt pijn en smart tot vreugd verheven!
Hoe kan het zoo eenvoudig zijn!
Hoe kan het leven Hemel zijn,
met U, o kern van alle leven!
Ik weet het niet, ik vind geen naam,
ik krijg het met geen woorden saam
wat er nu omgaat in mijn ziele.
Is het soms blijdschap? Is ‘t verdriet?
Of allebei? En ook weer niet…
Ik kan slechts zwijgend knielen.

                                             Felix Timmermans

 


Een mysticus

Felix Timmermans (1886-1947) is een beroemde Vlaamse schrijver en dichter. Zijn bekendste werk is Pallieter (in feite een streekroman) dat werd uitgebracht in 1916 en vele herdrukken en vertalingen kende. Mede door het internationale succes van dit boek werd hij meerdere malen voor de Nobelprijs voor Literatuur genomineerd.

Bovenstaand gedicht kwam tot stand gedurende de jaren 1945 en 1946, toen Timmermans kampte met ernstige gezondheidsproblemen en het besef tot hem begon door te dringen dat hij waarschijnlijk niet lang meer te leven had. Hij was een mysticus die 'God' en 'hemel' omschreef in termen van stilte en oneindigheid, hetgeen nogal afweek van de opvattingen van de kerk, waarin vooral de begrippen 'zonde', 'schuld', 'boete' en 'hel' een prominente rol vervulden als het over de essentie van het leven en het hiernamaals ging. Uit de woorden van de dichter blijkt duidelijk dat hij niet onder de indruk is van dit christelijke horrorscenario maar dat hij in plaats daarvan, weliswaar met een door heimwee bezwaard gemoed, 'langs regenbogen zeilt, Gods stilte tegemoet.'

 

 

Licht en donker

De vier foto's die ik in deze post opgenomen heb zijn van de hand van May Khoen. Ze maakte ze in de wintermaanden van 2016, dus minder dan een half jaar voor haar dood; de bovenste in een bos bij Dalfsen, de onderste door het achterraam van onze woning. Op de andere twee zijn glasobjecten te zien die ze omstreeks diezelfde tijd vervaardigde. 'Licht' is onmiskenbaar de thematiek waarmee ze zich in die laatste periode bezighield, waaruit af te leiden valt dat ze, net als Timmermans, haar einde voelde naderen.

Ook Khoen voelde vaak een sterke hang naar het mystieke, hetgeen zich onder andere manifesteerde in haar liefde voor de natuur en in de meditatieve en creatieve manier waarop ze in het leven stond, terwijl ze tegelijkertijd heel sociaal ingesteld was. Ze had best nog wel een tijdje willen blijven, in wat ze als het aards paradijs beschouwde, maar net zoals de dichter uit Vlaanderen wist ze dat dit helaas niet langer mogelijk was.


©Huub Drenth

 





vrijdag 5 november 2021

The land of light

 

 

Key West
McKinley hollered, McKinley squalled
Doctor said, "McKinley, death is on the wall
‪Say it to me, if you got something to confess"
‪I heard all about it, he was going down slow ‬
‪I heard it on the wireless radio ‬
From down in the boondocks

way down in Key West
‪I’m searching for love, for inspiration ‬
On that pirate radio station
‪Coming out of Luxembourg and Budapest

‪Radio signal, clear as can be
‪I'm so deep in love that I can hardly see ‬
Down on the flatlands, way down in Key West


Key West is the place to be ‬
‪If you're looking for immortality ‬
‪Stay on the road, follow the highway sign ‬
‪Key West is fine and fair
‪If you lost your mind, you will find it there
‪Key West is on the horizon line

‪I was born on the wrong side of the railroad track
‪Like Ginsberg, Corso and Kerouac
‪Like Louis and Jimmy and Buddy and all the rest ‬
‪Well, it might not be the thing to do ‬
‪But I'm sticking with you through and through ‬
‪Down in the flatlands, way down in Key West
‪I got both my feet planted square on the ground ‬
‪Got my right hand high with the thumb down ‬
‪Such is life, such is happiness
‪Hibiscus flowers, they grow everywhere here
‪If you wear one, put it behind your ear
‪Down in the bottom, way down in Key West ‬
‪Key West is the place to go
‪Down by the Gulf of Mexico ‬
‪Beyond the sea, beyond the shifting sand
‪Key West is the gateway key ‬
‪To innocence and purity ‬
‪Key West, Key West is the enchanted land

‪I've never lived in the land of Oz ‬
‪Or wasted my time with an unworthy cause ‬
‪It’s hot down here, and you can't be overdressed
‪Tiny blossoms of a toxic plant ‬
‪They can make you dizzy,
I'd like to help you but I can't
‪Down in the flatlands, way down in Key West ‬
‪Well, the Fishtail Palms, and the orchid trees
‪They can give you that bleeding heart disease
‪People tell me I ought to try a little tenderness
‪On Amelia Street, Bayview Park ‬
‪Walking in the shadows after dark ‬
‪Down under, way down in Key West ‬
‪I played Gumbo Limbo spirituals
‪I know all the Hindu rituals ‬
‪People tell me that I'm truly blessed ‬
Bougainvillea blooming in the summer, in the spring
Winter here is an unknown thing
Down in the flat lands, way down in Key West
Key West is under the sun, under the radar,
under the gun
You stay to the left, and then you lean to the right
Feel the sunlight on your skin,
and the healing virtues of the wind
Key West, Key West is the land of light


Wherever I travel, wherever I roam
I'm not that far from the convent home
I do what I think is right, what I think is best
Mystery Street off of Mallory Square
Truman had his White House there
East bound, West bound, way down in Key West
Twelve years old, they put me in a suit
Forced me to marry a prostitute
There were gold fringes on her wedding dress
That's my story, but not where it ends
She's still cute, and we're still friends
Down on the bottom, way down in Key West
I play both sides against the middle
Trying to pick up that pirate radio signal
I heard the news, I heard your last request
Fly around, my pretty little Miss
I don't love nobody, give me a kiss
Down on the bottom, way down in Key West
Key West is the place to be
If you're looking for immortality
Key West is paradise divine
Key West is fine and fair
If you lost your mind, you'll find it there
Key West is on the horizon line

 



Voor Dery (1952-1988)

Drums: Matt Chamberlain
Hammond Organ: Benmont Tench

 

dinsdag 2 november 2021

Día de los Muertos




 

Viva la Vida!

Día de los Muertos, de dag van de doden, is een Mexicaanse feest dat elk jaar gevierd wordt op Allerheiligen en Allerzielen. Men gelooft dat de zielen van de gestorvenen dan kortstondig ontwaken uit hun eeuwige slaap. De Mexicanen trekken op die dagen met de hele familie naar het kerkhof om hen te verwelkomen en op een aangename manier wat tijd met elkaar door te brengen. Ook worden er in of vlak bij het huis speciale gedenkplekken, een soort altaartjes, voor de doden ingericht. 's Avonds vinden er in de straten processies plaats, met deelnemers waarvan de meesten een doodskop op hun gezicht hebben laten schminken.

Op 1 november, de dag van Allerheiligen, worden de graven van de gestorven kinderen met een bezoek vereerd; de dag erna, op Allerzielen, dus vandaag, zijn de graven van de volwassenen aan de beurt. Men neemt drank en etenswaren mee, evenals bloemen en geschenken; meestal precies die waar de doden tijdens hun aardse bestaan erg van hielden. Men viert hun leven, zogezegd. De avond en de nacht worden doorgebracht op en rond de grafzerken, te midden van brandende kaarsen. Eerst kunnen de overledenen zich te goed doen aan de meegebrachte spijzen en drinkwaren, op 'spirituele' wijze vanzelfsprekend, daarna mogen de aanwezige familieleden toetasten. Terwijl men eet en drinkt haalt men herinneringen op aan de gestorvenen en worden er liederen gezongen, in de volle overtuiging dat de doden ondertussen meegenieten. Elk jaar is er op die dag dus letterlijk sprake van een familiereünie.



Mictecacihuatl

Het feest vind zijn oorsprong in de religieuze tradities van onder andere de Azteken. Bij dit volk was het gebruikelijk om gedurende de maand augustus de gestorven voorouders te herdenken. Men bewaarde hun schedels en liet deze figureren in rituelen die dood en wedergeboorte symboliseerden. Zo bleven de doden, op een 'actieve manier', deel uitmaken van de wereld van de levenden. De festiviteiten waren vooral gewijd aan Mictecacihuatl, de koningin van de onderwereld. Na de komst van de Spanjaarden werd de viering geïntegreerd in het Mexicaanse katholicisme en gingen de rituelen, in enigszins gewijzigde vorm, deel uitmaken van Allerheiligen en Allerzielen.

Mictecacihuatl heeft sindsdien een behoorlijke gedaanteverandering ondergaan en wordt tegenwoordig vereerd als Santa Muerte, ofwel Heilige Dood, een vrouwelijke beschermheilige die meestal wordt afgebeeld als een skelet - gehuld in een lange mantel en voorzien van een zeis en een globe - waarvan de cultus, ondanks strenge veroordeling door de Kerk, de laatste decennia steeds grotere aanhang heeft gekregen. Want niet alleen onder leden van Mexicaanse drugskartels en criminele bendes is ze erg populair, ook bij 'gewone burgers' is dat in toenemende mate het geval, zowel in Mexico als daarbuiten. Vaak betreft het dan mensen aan de rand van de samenlevig of personen die psychisch zijn vastgelopen.

De rituelen van de cultus lijken weliswaar sterk op katholieke geloofsuitingen, door bijvoorbeeld het gebruik van rozenkransen en het houden van processies, maar bij de verering van Nuestra Señora de la Santa Muerte gaat het om een vorm van religie die duidelijk te herleiden valt naar precolumbiaanse tijden, toen het inroepen van de hulp van geesten en goden, in allerlei situaties, nog een normale gang van zaken was. Door haar volgelingen wordt ze onder meer geassocieerd met genezing, bescherming, financieel welzijn en de verzekering van een plaats in de hemel. De overtuiging dat ze wonderen kan verrichten speelt dan ook een zeer belangrijke rol in haar verering (zie Wikipedia).

 



Wat nog rest

Over de directe aanwezigheid van de dood gesproken: de urn met de as van May Khoen staat al ruim vijf jaar bij mij in de woonkamer. Ik brand er zo af en toe een kaarsje voor, op haar sterfdag bijvoorbeeld, of als ik haar heel erg mis. Ik praat nog regelmatig tegen haar en ik denk dat ze soms ook wel eens antwoord geeft. Niet letterlijk maar een soort van. Want ze is er nog steeds, even vluchtig en ongrijpbaar als de ijle ochtendnevel die over een zomers weiland trekt.

©Huub Drenth