Hofmeiers en hunebedden
Door de eindeloze lockdown heb ik aan het uitpluizen van mijn stamboom de afgelopen maanden eveneens veel tijd besteed, dit naar aanleiding van een DNA-test die ik begin maart van vrienden cadeau had gekregen. Zodoende 'ontdekte' ik dat mijn tot dan toe verst traceerbare voorvader, Arnulf van Metz, een belangrijke Merovingische hofmeier (en voorvader van Karel de Grote), geboren werd omstreeks 580 n.Chr., dus amper honderd jaar na de val van het West-Romeinse Rijk.
Uit mijn DNA-test kwam naar voren dat ik een typische Noordwest-Europeaan ben (haplogroep R1b: 93 procent), met meer dan 5000 (!) matches in alle landen rondom de Noordzee, plus de VS, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Ook bleek ik voor 5 procent 'Scandinavische' genen (haplogroep I1) te bezitten, hoogstwaarschijnlijk betreft het hier de genetische nalatenschap van Deense Vikingen. De overige 2 procent van mijn DNA behoort tot de haplogroep R1a, waardoor ik niet alleen over de West-Europese (haplogroep R1b) maar ook over de Oost-Europese (en Aziatische) genen beschik die een link vormen naar de Yamnaya-cultuur, oftewel de Proto-Indo-Europese herdersvolken die zo'n 5000 jaar geleden op de uitgestrekte Pontisch-Kaspische steppe leefden en daar de zogeheten 'kurgans' achterlieten. Zij trokken met door paarden getrokken wagens naar het westen en hun nakomelingen, en verre voorouders van de meeste huidige Europeanen, werden de opvolgers van de neolithische landbouwers die toentertijd in onze streken gevestigd waren en waartoe, onder andere, ook de hunebedbouwers behoorden.*1
Inmiddels is de lockdown van regeringswege grotendeels opgeheven en heb ik alweer een paar keer in de bioscoop, de trein en op een terras gezeten. Hetgeen op zich zeer positieve vooruitzichten biedt. Dus hoop ik maar dat het me de resterende zomermaanden zal lukken om genoeg energie te vergaren om de komende winter door te komen. Want hoe je het ook wendt of keert: vandaag is het al een paar seconden minder lang licht dan gisteren en die tendens zet voorlopig nog wel even door.
©Huub Drenth
*1 In dit verband is het misschien interessant om te kijken naar wat David Reich, auteur van het boek Who We Are and How We Got Here, hierover weet te melden (in een interview met Dwarkesh Patel):
Nadere verdieping in dit onderwerp riep bij mij de vraag op of voorouders van meer dan tien generaties terug (210, enz.) nog als 'bloedverwanten' beschouwd kunnen worden, gezien het feit dat hun aandeel in ons DNA dan inmiddels al minder dan een promille centiMorgan (cM) bedraagt. Bij twintig generaties (ongeveer 700 jaar) terug is dat getal al kleiner dan een miljoenste en dan is zelfs de term 'homeopathische verdunning' eigenlijk al niet meer van toepassing. Een andere conclusie zou uiteraard kunnen zijn dat zo'n beetje iedereen in Europa (en sowieso ieder mens op de wereld) bloedverwant van elkaar is, dan is dat probleem voorgoed opgelost.
Belangrijke aanvulling. Autosomale DNA-tests danken hun populariteit in belangrijke mate aan de schatting van de 'etniciteit' of admixture, je genetische mix. Ze zouden de oorsprong van je voorouders laten zien. De praktijk laat zien dat de aanbieders van de tests deze belofte niet waar kunnen maken. Op dit moment gaat de betrouwbaarheid nog niet verder dan het continentale niveau. Ga voor meer uitleg hierover naar de site van het CBG/Centrum voor familiegeschiedenis.