donderdag 21 juli 2022

May Khoen Tan







Afscheid van het paradijs

Bovenstaand filmpje is gemaakt eind juli 1962. May Khoen woonde in die tijd nog op Aruba, in Oranjestad om precies te zijn. Daar had haar vader de leiding over de Botica Aruba, een apotheek die eigendom was van de Arubaanse familie Du Puy. De beelden die we zien zijn door haar vader geschoten (en van muziek voorzien) tijdens de viering van het heuglijke feit dat May Khoen de leeftijd van 10 jaar had bereikt, vandaag exact 60 jaar geleden. Een paar maanden later vertrok ze, samen met haar moeder, oma en twee zussen, met de boot naar Nederland, waar ze met z'n vijven in een klein flatje in de Amsterdamse Marius Bauerstraat terechtkwamen. Haar vader arriveerde pas in het jaar daarna, toen hij bij Philips Duphar in Olst een aanstelling als hoofd van de analytische afdeling gekregen had, waarna het voltallige gezin in Deventer neerstreek. In februari 1966 werd daar nog een vierde dochter geboren die de naam May Hwah (Xenia) zou krijgen.

Zowel de tijd op Aruba als die in Deventer beschouwde May Khoen als de prettigste perioden van haar jeugd. Op Aruba was er sprake van een uitgesproken multiculturele samenleving waardoor ze nooit met zoiets als 'discriminatie' werd geconfronteerd, in het filmpje is die sfeer goed te herkennen. Terug in Amsterdam was dat meteen wel het geval, daar werd ze uitgemaakt voor 'poepchinees' en werd ook haar, zeer correcte, uitspraak van het Nederlands belachelijk gemaakt. Bovendien kwam ze, vlak na aankomst, in de extreem strenge winter van 1963 terecht - Reinier Paping won dat jaar de Elfstedentocht - hetgeen nogal een contrast vormde met de klimatologische omstandigheden op Aruba.*1

 

 

Kapotte vriendschappen

Na de kille ontvangst in Amsterdam volgde dus gelukkig een warm welkom in Deventer. Net zoals op Aruba was het dagelijkse leven er overzichtelijk en aangenaam, daar beleefde Khoen haar puberteit en sloot ze opnieuw hechte vriendschappen met vriendinnen. Bovendien werd de oude Hanzestad aan de IJssel omringd door zeer afwisselende en toegankelijke natuur, iets wat ze tot dan toe in feite niet kende aangezien het landschap op Aruba nogal kaal, dor en rotsachtig was. Op allerlei vlakken viel er dus heel veel te ontdekken op die nieuwe woonplek. Toen haar vader na een paar jaar besloot om zich wederom in Amsterdam te vestigen, en ze opnieuw afscheid van alles en iedereen moest nemen, voelde ze zich dan ook voor de zoveelste keer van een vertrouwde thuisbasis beroofd.*2

De afgelopen tijd had ik regelmatig contact met een oude vriend van May Khoen's vader. Hun levens vertoonden een onwaarschijnlijk groot aantal overeenkomsten: beiden waren ze afkomstig uit Semarang en hadden daarna, deels gelijktijdig, in Amsterdam farmacie gestudeerd. Alletwee hadden ze op Aruba als apotheker gewerkt en waren daarna bij Philips Duphar in Olst in dienst getreden, waardoor ze beiden met hun gezin een poos in Deventer hadden gewoond. Bovendien waren ze elk uiteindelijk ook nog eens eigenaar van een apotheek geworden, de een in Amsterdam en de andere in Het Gooi. Begin jaren zeventig was er aan die parallelle ontwikkelingen een einde gekomen. Hij zei over May Khoen's vader dat deze vanaf toen, telkens als hij een belangrijke beslissing moest nemen, steevast voor de minst reële (en dus de meest risicovolle) had gekozen en er daardoor een 'meelijwekkende rotzooi' van had gemaakt, zo'n beetje op ieder mogelijk vlak. En dit ondanks zijn grote intelligentie en academische scholing.

Na het plotselinge vertrek van May Khoen's vader naar Californië in 1979 had deze vroegere vriend en collega jarenlang moeite gedaan om het contact te herstellen maar dat was nooit gelukt, zelfs niet toen hij met zijn gezin in Los Angeles verbleef, dus dicht bij de woonplaats van May Khoen's vader. Nog steeds was hij daar zeer verontwaardigd over. Veel troost heb ik hem niet weten te bieden, ik kon alleen maar zeggen dat hij niet de enige was die dit was overkomen en dat hij het derhalve niet al te persoonlijk op moest vatten. Maar begrijpen deed ik hem natuurlijk wel, het is nou eenmaal niet leuk om vrienden te verliezen, al helemaal niet op zo'n manier.

©Huub Drenth



Wonderful life - Katie Melua


*1 De afgebeelde 'winterfoto' dateert van een paar jaar later. Mayke en May Khoen staan helemaal rechts. De vrouw naast Mayke is waarschijnlijk tante Irene en die in de geblokte winterjas mogelijk tante Giok (zie mijn post over The Kwee Family of Ciledug).
*2 Volgens May Khoen's vader was het vertrek van Aruba naar Neder-land noodzakelijk omdat daar 'goed middelbaar onderwijs' bestond. En de verhuizing van Deventer naar Amsterdam omdat er in die stad 'universiteiten en hogescholen' waren (zijn dochters gingen alle drie in Groningen studeren). Van eigenbelang was dus nooit sprake, veeleer van zelfopoffering. Later sloot May Khoen niet uit dat al deze extreem ontwrichtende, en veel stress genererende, acties een te grote belasting voor haar immuunsysteem hadden gevormd en dat mogelijk (mede) daardoor haar nierziekte was ontstaan. De onverwachte dood van haar moeder in 1970, en het feit dat haar vader nog geen twee jaar later bij een andere vrouw opnieuw een kind verwekte, zal daar ongetwijfeld ook sterk toe hebben bijgedragen.

vrijdag 15 juli 2022

Over de liefde en de dood




 

Lied over de spiegel

Zing dan! Waarover?
Zing waarover je wilt,
wat op het puntje van je tong ligt.
Maar begin.

Over de avond misschien en over de lamp
en ook over de waaier.
En als je uit de grond van je hart wilt,
zing dan over de liefde.

Tot slot over de dood
op het moment dat hij je
zijn zwarte spiegel aanreikt.
Begin maar!

Maar alsjeblieft, verwissel de dingen niet.
De avond en de lamp,
de liefde met de waaier,
en ten slotte de spiegel, en de dood.

Met de avond komt de liefde,
zoals je weet.
Ze klopt, treedt binnen, dimt het licht
en vult de hele nacht.

Bij het weggaan fluistert ze
van achter de waaier: misschien...

De dood komt tegen de ochtend,
in de spiegel legt hij duisternis.
Even is het stil,
je hoort je eigen adem
en als je dan in angst opkijkt,
zegt hij: nee!

Jaroslav Seifert

 


Op 15 juli 2008, vandaag precies veertien jaar geleden, gingen May Khoen en ik in het stadhuis van Groningen met elkaar een geregistreerd partnerschap  aan. Deze samenlevingsvorm staat, juridisch gezien, volkomen gelijk aan een wettig huwelijk, dus welbeschouwd is het vandaag onze trouwdag.*1

Het afgebeelde schilderij heet Sadko in het Onderwater Koninkrijk en is in 1876, tijdens zijn verblijf in Parijs, vervaardigd door de Oekraïens-Russische schilder Ilja Repin (klik op de afbeelding). Hij werd hiertoe geïnspireerd door een episch Russisch gedicht dat handelt over Sadko uit Novgorod, een koopman en muzikant die naar de zeebodem afdaalt om daar een voorstelling voor de 'Onderwater Koning' te geven. Als hij aan dat verzoek heeft voldaan dient hij vervolgens met een van de vele dochters van de zeekoning te trouwen, maar wel nadat hij eerst uit het internationale scala van waternimfen de enige juiste heeft gekozen. Op het schilderij is dat de bescheiden persoon helemaal linksboven, zijnde 'de uit Rusland afkomstige'. Onder geen beding mag hij het huwelijk echter daadwerkelijk consumeren want dan kan hij nooit meer terugkeren naar zijn eigen wereld, en bijgevolg ook niet naar zijn 'aardse' vrouw en kinderen in Novgorod.

Ik zag dit metershoge kunstwerk eind januari 2017 in het Drents Museum in Assen waar op dat moment een overzichtstentoonstelling gehouden werd van de zogeheten Peredvizhniki (De Trekkers), realistische schilders die, eind negentiende eeuw, in groepsverband reizende tentoonstellingen organiseerden en die met hun nationalistische en sociaal-politieke opvattingen de Russische kunstwereld danig in beroering brachten. Ik was erg onder de indruk van Sadko en zijn nimfen, veel meer dan van Repins beroemdste werk De Wolgaslepers dat ook op de tentoonstelling te zien was, en dus keerde ik er tijdens mijn bezoek steeds naar terug. Ik denk dat dit vooral te maken had met de ongrijpbare, sprookjesachtige sfeer - de details van Sadko's avontuur kende ik op dat moment nog niet - en natuurlijk eveneens met het feit dat May Khoen nauwelijks een half jaar daarvoor was overleden, waardoor ook ik me toen in een nogal bevreemdende, enigszins op een onderwaterwereld lijkende, gemoedstoestand bevond.*2


©Huub Drenth



*1 Zie ook mijn post van 15 juli 2019 over deze gebeurtenis.
*2 Ga voor meer informatie over dit werk naar Wikipedia.

dinsdag 5 juli 2022

Het raadsel van de Overtoom




 
Een meisje van twaalf vraagt of ik weet
waar op de Overtoom de muziekschool is
ik weet het niet heb je het nummer niet
de Overtoom is zo lang maar verderop
dat rode gebouw zie je wel is een school
misschien is het daar maar daar is het niet
blijkt als ze me achterna komt gelopen
daar is het niet zegt ze ik ga maar terug
naar mijn moeder en vraag haar het nummer
zegt ze en aarzelt (haar mond) en blijft staan
alsof het om iets anders gaat en kijkt me aan
(haar ogen) of ik de oplossing weet
maar ik ben op weg naar iets anders
dat ik ook al niet oplossen kan
terwijl zij natuurlijk de oplossing was

                                Remco Campert

Gisteren is Remco Campert overleden. Hij was bijna 93. De eerste keer dat ik hem in levenden lijve zag was in café Welling, ergens midden jaren tachtig. Het was in de zomer, meen ik me te herinneren. Of was het misschien al herfst? Ik stond aan de bar op een vriendin te wachten en hij zat, op het rode pluche rechts van mij, wat voor zich uit te staren, alsof hij aan het mediteren was. Fremdkörper en stamgast in een persoon verenigd, zo viel zijn nogal aanwezige afwezigheid te definiëren. Serene stilte omringd door wellustig kroegrumoer. Onverstoorbaar nam hij zo af en toe een teugje uit zijn glas. Ook het leven hoort bij de dood, stelde hij die bewuste namiddag ongetwijfeld weer eens vast.

©Huub Drenth





Zie ook mijn post As a flower of the field.