maandag 15 juli 2024

May Khoen's voorouders ~ deel 19

 


Bruidspaar, Singapore omstreeks 1930.

Zijn er in eene familie twee kinderen, b.v. een zoon en eene dochter, dan wordt het als eene wet beschouwd, dat het oudste het eerst trouwt. Zoodra de zoon en de dochter getrouwd zijn, begint de grootmoeder voor het vrouwelijke kroost beschikkingen te maken, in dier voege dat de dochter van de getrouwde dochter met de zonen van den getrouwde zoon in het huwelijk treden mag. Daarentegen mogen de kinderen van broeders, tot in het vierde lid, niet onderling trouwen, want tot zoo ver strekt zich bij de Chinezen de naauwe verwantschap uit. Zoodra daarentegen eene dochter getrouwd is, wordt zij niet meer als tot de familie behoorende beschouwd.

Wanneer er in twee met elkaar bevriende families een zoon en eene dochter zijn, dan worden deze zonder hun weten door hunne ouders onderling verloofd. Als een regel geldt, dat een meisje met haar zestiende en een jongeling met zijn achttiende jaar moet verloofd zijn. Deze aldus in stilte door hunne ouders verloofden mogen elkaar tot op den dag van trouwen noch zien, noch leeren kennen. Maar op dien dag gaat de bruidegom in gala met groote staatsie, met muzijk (Europesche, Javaansche en Chinesche) en door den zoogenaamden koppelaar, een stokoud man, den oudsten, dien men vinden kan, en door veertien oude vrouwen vergezeld, naar het huis der bruid. Daar aangekomen zijnde, wordt de bruidegom door den vader en den oudsten broeder der bruid met groote staatsie ontvangen. Hij drinkt een kop thee al dansende en springende, verrigt daarna een gebed en wordt dan eerst door den vader en oudsten broeder der bruid, alsmede door zes ceremoniemeesters (zoo mogelijk neven, die in gala verschijnen) tot voor de deur der bruid gebragt, die hem daar gesluijerd hare opwachting maakt. Twee personen, die met een vreesselijk geweld op het bekken slaan, gaan den bruidegom in de bruidkamer voor en stellen zich naast het bed (eene soort van eerbewijzing voor den bruidegom). In de bruidkamer gekomen zijnde, neemt de bruidegom der bruid den sluijer af en nu zien zij elkaar voor de eerste maal en beide begroeten vervolgens het bed, hetgeen eveneens eene soort van eerbewijs is, drinken daarna arak en thee te zamen en zetten zich aan eene tafel, waarop de fijnste en uitgezochtste Chinesche geregten voorgediend worden, wier getal op 16 bepaald is, die echter niet te gelijk, maar vier aan vier op tafel komen. Aan tafel mag slechts de kamenier der bruid bedienen, echter in tegenwoordigheid der verwanten en van eene groote menigte gasten.

 


Peranakan huwelijksbed en -kamer, Penang begin 20e eeuw.

 

Over Peranakan huwelijksgebruiken

Bovenstaand fragment uit een artikel van (prins) Aquasi Boachie in Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië (uit 1856) geeft een beeld van de huwelijksgebruiken bij de Peranakan Chinezen op Java in het midden van de negentiende eeuw.*1 In grote lijnen kwamen die overeen met de huwelijksgebruiken van de Peranakan-gemeenschappen in de rest van Indonesië en ook van die in Maleisië, Singapore en het Thaise Phuket. Wat niet vermeld wordt is dat het huwelijksfeest in die tijd wel twaalf dagen kon duren, met op elke dag een ander ritueel of ceremonie, en dat rijke families soms vele honderden gasten uitnodigden. Vijftig jaar later was het aantal dagen inmiddels teruggebracht tot twee à drie, maar ik kan me voorstellen dat het feest min of meer op die traditionele en overdadige manier verliep toen May Khoen's betovergrootvader Oey Tiang Lam omstreeks 1860 trouwde met Tan Soe Nio, de dochter van Luitenant Tan Tjoen Tiat, een zeer vermogend man die een paar jaar later tot Majoor van de Kong Koan in Batavia benoemd zou worden.

Er was altijd sprake van uithuwelijking, trouwen uit liefde kwam niet voor, soms werd dan ook een beroep gedaan op een koppelaar(ster). Om te bepalen of de jongen en het meisje, die elkaar meestal niet kenden, bij elkaar pasten werd de hulp van een astroloog ingeroepen. Als deze tot de conclusie kwam dat er, op basis van de horoscopen, niet gesproken kon worden van een goede match ging het huwelijk niet door, waarna er naar een nieuwe huwelijkspartner op zoek gegaan moest worden. Was die match er wel dan waren de twee vanaf dat moment met elkaar verloofd en konden de voorbereidingen voor het huwelijksfeest van start gaan. Ook het bepalen van de meest geschikte huwelijksdag werd aan de astroloog overgelaten (zie de afbeelding hieronder, de astroloog had die gegevens kennelijk nodig inzake het huwelijk van May Khoen's oom Louis met Lena Liem in 1949). Niet alleen de zegen van de ouders maar ook die van de hemelse machten was dus onontbeerlijk voor het sluiten van een huwelijk. Wat echter geenszins wil zeggen dat zo'n verbintenis vervolgens automatisch een doorslaand succes werd want of de twee nieuwbakken echtelieden met elkaar op konden schieten moest natuurlijk nog blijken...

 

Astrologische gegevens Louis Oey en Lena Liem.

De codes en gedragsregels van de Peranakan-gemeenschappen in de diaspora waren in het algemeen minder rigide dan in China het geval was. Dit kwam onder meer doordat er vanaf de 17e eeuw een min of meer afgebakende mengcultuur ontstond, waarin weliswaar het Chinese element de boventoon voerde maar die tevens gekenmerkt werd door  sterke inheemse en Europese invloeden. Dit laatste gold bijvoorbeeld voor de wijze waarop huwelijken tot stand kwamen - in een volgende post ga ik hier verder op in - en ook voor wat men 'huwelijksrecht' zou kunnen noemen. Het feit dat op een gegeven moment meer vrouwen dan mannen verzoeken tot echtscheiding bij de Kong Koan van Batavia indienden vormt een overtuigend bewijs voor de nogal afwijkende regels die op dit vlak in Nederlands-Indië golden. In China hadden vrouwen namelijk überhaupt niet het recht om echtscheiding aan te vragen.*2
Binnen de sociale geledingen van de Peranakan-gemeenschap op Java kenden veel mensen elkaar, direct of indirect en vaak zelfs over grote afstanden. Huwelijken vonden dan ook vrijwel altijd binnen de eigen culturele groep plaats. Doordat ze een etnische minderheid vormden, bovendien met een eigen taal, ontwikkelden ze een sterk gevoel van identiteit, want ondanks de verbintenissen die Chinese mannen in de 17e, 18e en 19e eeuw met inheemse vrouwen aangingen hadden veel Chinese gebruiken toch stand weten te houden. De band met het moederland was nooit helemaal verloren gegaan, waardoor het confucianisme nog steeds de boventoon voerde, zij het wel op een wat gematigder manier dan in China het geval was, dit natuurlijk vanwege de totaal andere sociaal-politieke verhoudingen. Ondanks al die 'vreemde', en later ook 'moderne' invloeden bleef, tot ongeveer de jaren dertig van de twintigste eeuw, uithuwelijking het regulerende principe als het om het sluiten van echtverbintenissen ging. Daarna verschoof de ideale huwelijksleeftijd weliswaar naar ergens begin twintig, en kregen jonge mensen meer recht op een eigen keuze, maar ook dan was toestemming van de ouders nog steeds een absolute vereiste.



Hedendaags 'traditioneel' Peranakan huwelijk in de stad Malakka.

Vaak huwden kennissen en zakenrelaties hun zonen en dochters aan elkaar uit, om op die manier de banden tussen de families te verstevigen. In de regel werd er op heel jonge leeftijd getrouwd: meisjes waren 15 of 16 jaar, jongens een paar jaar ouder. Ook 'dubbelhuwelijken' kwamen geregeld voor, een zoon en een dochter van de ene familie trouwden dan met de dochter en zoon van een andere familie. Bruidsschatten hoefden dan niet te worden betaald en andere onkosten, zoals bijvoorbeeld die van de zeer uitgebreide feestmalen (voor heel veel gasten), konden eveneens worden gedeeld. Een dergelijke situatie deed zich ook voor in May Khoen's familie. Toen May Khoen's oma (Nel) Ko Kiong Nio in september 1921 trouwde met Willy Oey was zij 16 en hij 18. In diezelfde tijd trouwde haar oudere broer Ko Hong Liem met Willy's jongere zus Corry, ook hun leeftijden verschilden ongeveer twee jaar. Het kan bijna niet anders of beide bruiloften vonden op hetzelfde tijdstip plaats; hoogstwaarschijnlijk was daartoe besloten door de vaders Ko Djie Soei en Oey Tjien To, die elkaar goed kenden uit het Semarangse zakencircuit.   
Als de familie rijk was vormde de bruidsschat geen probleem, het lag echter anders als iemand arm was, zonder bruidsschat immers geen huwelijk en dus ook geen zicht op nageslacht. Sinkehs, alleenstaande jongemannen die uit China afkomstig waren, moesten eerst genoeg geld verdienen om een bruidsschat te kunnen betalen en dat kon vele jaren duren. Voor hen kon het daarom profijtelijk zijn om zich te laten adopteren door een familielid (met dezelfde familienaam) met alleen maar dochters, dus door een gezin waar een wettige erfgenaam ontbrak. De mannelijke lijn van die tak kon dan alsnog worden voortgezet en ook was op die manier de uitvoering van de rituelen om de voorouders te eren, voor het huisaltaar, in de tempel of bij het graf, gewaarborgd voor de toekomst. Vanzelfsprekend hoefde de nieuwe zoon zich over de bruidsschat dan geen zorgen meer te maken, aangezien er zo spoedig mogelijk kleinzonen geboren dienden te worden.

 

Chinees bruidspaar, Ternate 1870.

Huwelijken tussen leden van families met dezelfde familienaam waren niet toegestaan, aangezien dit als een vorm van incest werd beschouwd. Waarschijnlijk zondigde May Khoen's vader tegen deze oude confucianistische regel toen hij met zijn tweede vrouw, een totok Chinese, trouwde. Haar familienaam is Tjien en die spelling was de Nederlandse schrijfwijze van de Mandarijn-Chinese naam Chén. Tan, de familienaam van May Khoen's vader, is de Hokkien-versie van deze zelfde familienaam. Het Chinese karakter ervoor is . In de hoogtijdagen van de Bataviase Kong Koan was de straf voor een dergelijke verboden verbintenis 60 stokslagen, en dat gold niet alleen voor de man en vrouw in kwestie maar ook voor de getuige. Het huwelijk werd nietig verklaard en huwelijksgeschenken werden door de Kong Koan geconfisqueerd.

Het hebben van bijvrouwen, en dus van veel kinderen (lees: zonen), werd gezien als een belangrijk statussymbool en kwam tot in het begin van de twintigste eeuw nog regelmatig voor. Ook May Khoen's overgrootvader Ko Djie Soei had meerdere vrouwen, waarschijnlijk gold dat zelfs voor zo'n beetje al haar verre mannelijke voorouders. De eerste vrouw werd gekozen door de ouders en die verbintenis werd groots gevierd, zij bleef dan ook altijd de bijzondere status van hoofdvrouw houden. De andere vrouwen werden gekozen door de man zelf, en soms ook door zijn hoofdvrouw, op die keuzes hadden zijn ouders dus geen invloed meer. Van Oei Tiong Ham, in zijn tijd verreweg de rijkste man van Zuidoost-Azie en ook de persoon aan wie May Khoen's overgrootvader Ko Djie Soei zijn vermogen voor een groot deel te danken had, is bekend dat hij, naast Goei Bing Nio aan wie hij door zijn ouders uitgehuwelijkt was, nog zeven bijvrouwen had. In totaal verwekte hij zesentwintig kinderen bij hen. Behalve die acht 'officiële' vrouwen zou hij ook nog minstens achttien concubines hebben gehad.*3


©Huub Drenth

 

Bong Lap Sine en echtgenote, West-Borneo omstreeks 1930.


*1 Aquasie Boachi,  Mededeelingen over de Chinezen op het Eiland Java. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde, Volume 4, nr 2, pag. 287-288 (1856). Ga voor meer informatie over prins Aquasi Boachie naar deze pagina op Wikipedia.
*2 Chinese vrouwen mochten volgens de traditie niet voor de tweede keer trouwen en dat gebeurde dan ook niet vaak. Het hertrouwen van een vrouw werd in het algemeen als een schande gezien. Het is belangrijk om te weten dat kinderen, volgens confucianistisch recht, bij de familie van de man hoorden en dat ze die dan kwijtraakte. In het geval dat zij wel hertrouwde, moest zij bij de Kong Koan verklaren hoe haar eerste huwelijk was geëindigd, door het overlijden van haar echtgenoot of door een echtscheiding. Indien zij een echtscheiding achter de rug had, moest zij verklaren wat de reden daarvan was geweest, de naam en het woonadres van haar voormalige echtgenoot opgeven alsmede de tijdsduur van het vorige huwelijk en eventueel de namen en de levensomstandigheden van de kinderen. Een dergelijke verklaring werd dan bijgeschreven in het huwelijksregister. Informatie over het vorige huwelijk van een man werd daarentegen zelden genoteerd.
De aanvragers van de 499 echtscheidingszaken tussen 1843 en 1865 waren 387 vrouwen (78 procent) tegenover slechts 112 mannen (22 procent). Dit verschil werd veroorzaakt door het feit dat de levensomstandigheden van de Chinezen in Batavia nogal afweken van die in hun stamland. Hoewel zowel de officieren van de Kong Koan als de gemeenschap in het algemeen de Chinese moraal wilden handhaven, werden zij tegelijkertijd ook sterk beïnvloed door de koloniale wetten en de complexe sociaal-culturele setting waar ze deel van uitmaakten. Echtscheidingen kwamen namelijk op grotere schaal voor onder de inheemse bevolking en eveneeens bij andere 'vreemde oosterlingen' zoals b.v Arabieren, Maleiers en Brits-Indiërs. Dit impliceerde dat een Chinese vrouw, als het om het aanvragen van echtscheiding ging, vaak beïnvloed (en gesteund) werd door haar moeder of grootmoeder, wanneer die een inheemse achtergrond hadden.
Bron: Chen Menghong, De Chinese gemeenschap van Batavia, 1843-1865: een onderzoek naar het Kong Koan-archief, Leiden 2011 (pag. 150 e.v.).
*3 Volgens May Khoen's oma (Nel) Ko Kiong Nio was het niet ongewoon binnen de Chinese gemeenschap dat wanbetalers een dochter aan de schuldeiser afstonden als ze niet aan hun financiële verplichtingen konden voldoen. Mogelijk is dat de verklaring voor het grote aantal concubines dat Oei Tiong Ham bezat (sommige bronnen noemen zelfs het getal vijftig). Over hoe die vrouwen/meisjes leefden, of wat hun positie precies was binnen het sociale geheel, is helaas weinig bekend.

 

Chinees echtpaar met kind, Java 1870.

Advies: Bezoek de website van de tentoonstelling Verbinding van culturen, in 2015-2016 georganiseerd door het Museum Volkenkunde te Leiden, voor wat meer informatie over Peranakan-huwelijksgebruiken op Java (met name bij één familie uit de upper class, het verschaft dus geen representatief beeld). Ook op de website van het CIHC is enige informatie te vinden.

Zowel in Singapore als Maleisië is tegenwoordig sprake van een revival van een huwelijksfeest in ouderwetse Peranakan-stijl (zie ook het filmpje boven). Op deze Singaporese site is een overzicht te vinden van de rituelen die dan uitgevoerd worden. Sowieso is er in Maleisië en Singapore veel meer kennis over dit soort onderwerpen aanwezig, evenals over tal van andere Peranakan-gerelateerde zaken. 'Baba Nyonya culture' heet het daar, men hoeft bijvoorbeeld alleen maar de termen 'baba', 'nyonya' en 'wedding' in te voeren op Google of YouTube en men stoot meteen op een schat aan informatie. Kortom: het 'leeft' daar en ook bestaan er speciale musea die het culturele erfgoed in ere houden. In Indonesië en Nederland is dat, op die schaal, niet het geval, mogelijk heeft dit met de onderdrukking en vernietiging van de Chinese cultuur in Indonesië - die meteen na de onafhankelijkheid begon en ten tijde van het Suharto-regime zeer extreme vormen aannam - te maken.

 


Bakul Siah, Singapore.

Dit was deel 19 van May Khoen's voorouders.

Zie voor deel 18: https://maykhoentan.blogspot.com/2024/05/may-khoens-voorouders-deel-18.html