vrijdag 28 juni 2019

Over verdriet, rouw en gemis




Gisteren zag ik Femke van der Laan, de weduwe van burgemeester Eberhard van der Laan, in het programma DWWD Summerschool een soort college geven over omgaan met verdriet. We moeten onszelf  meer ruimte toestaan voor het uiten van verdriet en het ook vaker met elkaar delen, was haar boodschap. Dit naar aanleiding van de dood van haar man, anderhalf jaar geleden, en wat dat deed met haar en haar gezin. Ik heb ernaar gekeken maar echt diep vond ik het niet gaan. Femke is een mooie vlotte vrouw, amper getekend door het leven, laat staan de dood, misschien speelde dat ook mee; waarmee ik overigens niets wil afdoen aan haar verlies of leed, en al helemaal niet aan dat van haar kinderen.

Een tijd geleden was ikzelf ook nogal met dit onderwerp bezig en stuitte toen op een gigantische hoeveelheid informatie en adviezen. Want rouw is kennelijk een hype tegenwoordig. Gelukkig hielpen twee Vlamingen me het kaf van het koren te scheiden. Dirk De Wachter (Femke noemde hem ook in haar betoog) die stelde dat het leven niet altijd leuk is en dat ongelukkig zijn er dus onvermijdelijk bij hoort, en Manu Keirse die zei dat zoiets als rouwverwerking feitelijk niet bestaat en dat het bij rouw louter om 'overleven' gaat. Kortom: zie maar dat je de overkant haalt met al je ellende en verdriet, en hopelijk verzuip je onderweg niet. Best wel reële geluiden, vind ik.

Dit kan ik er zelf over vertellen.

Rouw

 

Als je in een toestand van diepe rouw verzeild raakt weet je niet wat je overkomt. Iemand die er altijd was is voorgoed weg. Je hele wereld is veranderd en tegelijkertijd is alles nog hetzelfde. Alles staat immers nog op dezelfde plek. Iets dat bij je hoorde heeft zich van je losgemaakt en zonder dat iets moet je verder. Maar wat dat iets precies is kun je niet benoemen. En je weet ook niet waar dat iets nu is. Het is nog wel ergens, dat gevoel heb je heel sterk, maar ernaar op zoek gaan heeft geen zin, dat besef is ook heel groot.

Rouw is een gemoedstoestand waar je niet uit kunt ontsnappen. Alles wat er gebeurt heb je nog nooit eerder meegemaakt. Alles is nieuw, ook je oude ik bestaat niet meer, ontdek je na een tijdje. Je sterft en wordt opnieuw geboren, als het ware. En met alle angst en pijn van dien. Antwoorden die je altijd al zocht ga je misschien nu vinden. Of misschien ook niet, wie zal het zeggen. Eerst was de ander er wel en nu niet meer, dat raadsel vormt je nieuwe levensdynamiek. En het gemis dat de ander achterliet is voorlopig je nieuwe motor.

Die motor verslindt nogal wat energie en dat is best een probleem. Want de wereld komt bij je langs en daar moet je iets mee. Een waanzinnige wereld
vaak, ook dat nog eensMalloten, zweverige types, leedverslaafden: je kent ze soms maar amper, toch hopen ze allemaal dat jij ze gelukkig gaat maken, en wel door ze heel hard nodig te hebben. Zo'n grote vraag kun je simpelweg niet aan en dus bonjour je ze zo snel mogelijk de deur weer uit. Het liefst met zachte hand en zonder ze te beledigen, uiteraard.

*

Slapen doe je en wakker worden. En eten natuurlijk ook. Elke dag opnieuw. Je probeert goed voor jezelf te zorgen, meer eigenlijk niet. Want je voelt je zwak en kwetsbaar en wilt niet ziek worden. Je beseft dat ook de jaren voor haar overlijden ontzettend slopend zijn geweest en dat je uiterst voorzichtig met jezelf om moet gaan, wil je nog een tijdje in leven blijven. Soms stap je in de trein en ga je naar het bos waar je voor het laatst samen in de natuur was, vijf maanden voor haar dood. En dan luister je steevast naar de Gayatri mantra op je telefoon.*1 Twee uur duurt die, hele stukken zing je mee terwijl je loopt, zonder meteen de betekenis van die woorden te kennen. Toch kunnen ze tranen oproepen, zomaar ineens. Ook de stoere eik die daar, moederziel alleen, middenin een weiland staat leg je elke keer weer vast. Yggdrasil, zo ben je hem door de seizoenen heen gaan noemen.

 

 
Je komt in een plaats als Sneek terecht omdat je daar lang geleden een meisje kende dat inmiddels wel kleinkinderen zal hebben. Je vindt de straat waar ze woonde, maar die blijkt voor de helft uit nieuwbouw te bestaan en haar oude huisnummer weet je natuurlijk niet meer. Haar zus is dood, nog niet zo lang, dat zag je toen je haar naam googelde. Die zus kende je ook. En ook de beide ouders. Bijna vijftig jaar geleden is dat ondertussen alweer. Overal duikt ineens de dood op. Bespringt je, van heel dichtbij, terwijl je hem vroeger alleen maar in de verte zag. Zelfs bij je eigen vader en moeder was dat zo, terwijl je er met je neus bovenop zat.

**

Er gebeurt niet veel in je leven. En toch ook weer wel. Het is maar hoe je het bekijkt. Ook de tocht naar de supermarkt om de hoek kan immers een behoorlijke expeditie zijn. Je wilt met rust gelaten worden en er zijn maar weinig mensen die dat doorhebben. Die aanvoelen dat je identiteit door het gebeuren sterk veranderd is. Iemand is er voorgoed niet meer en de onverbiddelijkheid van dat gegeven maakt voortaan deel uit van je leven. Dat is een immens groot verschil met eerst, je brein kan het maar nauwelijks bevatten en ook je lijf piept en kraakt aan alle kanten.


'Rouw is geen psychische aandoening, het is een hele normale emotionele reactie die volgt op het ervaren van een groot persoonlijk verlies. Dat hoeft niet per se de dood van een geliefde te zijn maar kunnen ook andere gebeurtenissen betreffen, zoals bijvoorbeeld het verliezen van je gezondheid, je relatie, je baan of je geboorteland. Voor elk van die omstandigheden geldt dat je voor de uitdaging staat je toekomstverwachtingen, op een realistische manier, aan te laten sluiten op de nieuw ontstane situatie.
Er zijn verschillende invalshoeken om het verschijnsel rouw te benaderen, zo is er bijvoorbeeld veel geschreven over rouwfasen, rouwtaken en over de specifieke psychische en fysieke implicaties die met rouw gepaard kunnen gaan. En ook vanzelfsprekend over de sociale context waarbinnen dat alles zich afspeelt. De wijze waarop de eigen culturele setting tegen rouw aankijkt beïnvloedt namelijk ook jouw benadering ervan in sterke mate, en dat geldt eveneens voor de manier waarop de mensen om je heen - familie, vrienden, kennissen - met jou persoonlijk omgaan in die situatie. Iedereen zit anders in elkaar en daarom moet je er op bedacht zijn dat de reacties die je zoal meemaakt kunnen variëren van zeer hartelijk en meelevend tot uitgesproken grof en onfatsoenlijk. Ongewild doe je dus in korte tijd veel mensenkennis op en ontdek je bovendien hoe stabiel je bent, zowel op het mentale als het fysieke vlak.' *2

De medemens is in het algemeen weinig onderlegd wat rouw betreft, dat klopt. En vaak ook niet uitgesproken empathisch ingesteld. Net zomin als jij dat trouwens was, tot dit je overkwam. De eerste steen ga jij dus niet werpen. Nou ja, niet keihard in ieder geval. Dus ga je gewoon door met leven, wat moet je anders?

***

Lentes komen en lentes gaan, en zij ging dood maar jij bleef bestaan. Er zijn zaken die het daglicht niet kunnen verdragen en dat geldt soms ook voor mensen; langs de peilloze afgrond van hun ziel rijd je, terwijl je je stevig vastklampt aan de manen van je paard. Je wilt niet in de diepte kijken maar toch neem je dingen waar. Je bent ineens heel erg sensitief geworden, zonder dat je erom gevraagd hebt; soms kun je letterlijk 'voelen' wat anderen denken, van plan zijn, of ervaren, en later blijkt dat nog te kloppen ook. Je kijkt er alleen maar met grote verwondering naar. Alles komt ineens heel sterk binnen: liefde, afgunst, schoonheid en ook haat. Je tegen dat laatste verweren kun je eigenlijk niet, want doe je dat wel dan opent een doos van Pandora zich.

 


Rauw

Er wordt gevraagd wat je met haar spullen gaat doen, al na een paar weken gebeurt dat. Met haar kleding en haar sieraden, met name. Alsof die niet bij jou horen; alleen daarom blijkt die persoon je te bellen, niet om te informeren hoe het met je gaat. Een gier die probeert vlees te trekken uit een nog warm karkas, dat beeld roept het op. Als je in gesprekken laat blijken dat je vaak erg moe bent, wat volkomen normaal is in zo'n situatie, wordt je al snel een bezoek aan de dokter aangeraden. Of aan een psycholoog. Adviezen die best wel goed bedoeld zullen zijn maar waar je verder niets mee kunt.

Als je niet de gewenste antwoorden geeft kan de medemens bijzonder gepikeerd raken, ook dat maak je geregeld mee. Je hoort voortdurend behoeftig en ongelukkig te zijn, pas dan voldoe je aan het gewenste beeld. Je trots of blij voelen - omdat de laatste etappe in feite op een hele mooie manier verlopen is - is kennelijk een vorm van on(aan)gepast gedrag. Iemand durft zelfs te beweren dat je aan verstoorde rouwverwerking lijdt. Achter je rug om, uiteraard, maar door influistering van een engel komt die boodschap al snel toch ook bij jou terecht. Hetgeen vanzelfsprekend een allesbehalve positieve uitwerking heeft op je ietwat wankele gemoedstoestand.

L'enfer, c'est les autres, die woorden gaan vaak door je heen.*3 Dat is best wel heftig maar het impliceert gelukkig niet dat de hemel er niet meer is. Liggend op je eenzame vlot kijk je ernaar. Je ziet de zon, de maan en de sterren en je voelt je niet alleen. Nooit eigenlijk. Want ZIJ is er nog steeds. Ergens. Iets van haar. En ze zorgt voor je, op de een of andere manier. In elke Samaritaan die je ontmoet herken je de schittering van haar ziel. Haar schaterende lach is als de adem van het universum...


©Huub Drenth




*1 Deva Premal - Gayatri Mantra

Om bhur bhuva swah                Ziel - Van aarde, hemel en heelal
Tat savitur varenyam                Stralende bron van de ganse schepping
Bhargo devasya dheemahi        Heldere stroom van eeuwige wijsheid
Dhiyo yo nah prachodayat        Wek ons met je gouden licht


*2 Een (bijgewerkt) citaat van mijzelf, uit een brief/email aan een lotgenote.

*3 Zinsnede uit de eenakter Huis clos van Jean-Paul Sartre. Met dit citaat, dat vaak verkeerd wordt opgevat, bedoelt hij dat het leven wordt gevoeld/beschouwd door middel van de anderen; het zijn de anderen die ons bewust maken van onszelf en van de triestheid van het bestaan, terwijl we hen tegelijkertijd nodig hebben om te (kunnen) bestaan. Dirk De Wachter, de bekende Vlaamse psychiater en schrijver, refereert graag aan Sartres woorden, alleen maakt hij er dan, in navolging van Levinas, 'Lénfer c'est le manque de l'autre' van. Persoonlijk vind ik dat er voor alle gangbare interpretaties van Sartres woorden iets te zeggen valt, inclusief die van Dirk De Wachter.

Aquarel:    Gao Xingjian
Schilderij: Leonora Carrington