Vandaag precies 34 jaar geleden ontplofte de kerncentrale in Tsjernobyl. May Khoen en ik bevonden ons op dat moment in Maastricht, dat herinner ik me nog goed. Want we hadden spinazie gegeten en dat mocht eigenlijk niet, vanwege de mogelijk radioactieve besmetting waar iedereen toen bang voor was. Die spinazie hadden we gekocht bij een groenteboer in Heer waar Gerard, een vriend van ons, in die tijd woonde.
Koningsdag zou morgen door Willem-Alexander en z'n familie toevallig ook in Maastricht worden gevierd maar vanwege de corona-epidemie gaan de geplande festiviteiten niet door. Gelukkig mag er nu wel spinazie gegeten worden en krijgen ze daar zelfs met Californische temperaturen te maken. Kortom: wat wil een mens nog meer?
San Diego, september 1979 - a pool with a view (of the future?).
Rookgordijnen
Zoals ik eerder al vermeld heb vertrok May Khoen's vader begin september 1979, met vrouw en twee kinderen, naar de VS (met als eerste verblijfplaats San Diego). Niemand begreep waarom hij dat deed want het was algemeen bekend dat je als apotheker in Nederland als het ware slapend rijk kon worden. Als je betrouwbaar personeel had hoefde je niet per se voortdurend aanwezig te zijn en hield je dus ook nog eens genoeg tijd over om je met andere zaken bezig te houden. May Khoen's vader beweerde naderhand regelmatig dat hij vertrokken was omdat hij geen opvolger had. Waarmee hij impliciet zijn oudste dochters - bij wie alle drie een bèta-knobbel ontbrak - verantwoordelijk maakte voor zijn emigratie, enkel en alleen omdat geen van hen apotheker geworden was. Dat hij aan de oudste zoon van zijn zus Hing, Hanne, die toentertijd farmacie studeerde, beloofd had dat deze te zijner tijd de apotheek kon overnemen liet hij dan gemakshalve maar achterwege.*1
In eerste instantie was het dus voor iedereen volstrekt onduidelijk wat er precies aan de hand was in die bewogen periode. Het ene rookgordijn volgde op het andere. Na verloop van tijd begon zich echter een duidelijker, meer feitelijk, beeld van de situatie af te tekenen en de grote lijnen daarvan geef ik - in dit bepaald niet onbelangrijke deel van May Khoen's geschiedschrijving - in deze post weer.
De Telegraaf, 20 februari 1986.
Esteetan B.V.Esteetan B.V. was de handelsnaam van de apotheek van May Khoen's vader (de Westerapotheek aan de Postjesweg in Amsterdam). Hij had gedurende een vijftal jaren geen vennootschapsbelasting afgedragen aan de Nederlandse staat en nadat een aantal keren uitstel was verleend begon het geduld van de belastingdienst op te raken. Er stond nog een bedrag van ongeveer 242.000 gulden open toen hij medio 1979 - binnen een paar maanden tijd en voor een habbekrats - z'n hele hebben en houden verkocht en naar Californië vertrok om daar, out of the blue, samen met zijn achterneef Robert (Bob)/Ing Kie Sih, een rijsttafelrestaurant, annex home made tempeh- en ketjapproductielijntje, te beginnen in Carlsbad, een plaats halverwege San Diego en Los Angeles. De naam van dat restaurant was Java Murni.*2
Wall Street, 19 oktober 1987.
Black MondayDoor op de optiebeurs te speculeren probeerde May Khoen's vader in de jaren daarna de rode cijfers van dat culinaire avontuur weer ongedaan te maken, totdat de beurskrach van 19 oktober 1987, die als Black Monday de geschiedenis in zou gaan, ook deze illusie uiteen deed spatten. Teruggaan naar Nederland was in principe wel mogelijk, hij bezat immers nog steeds de Nederlandse nationaliteit, maar dan zou hij meteen op Schiphol worden aangehouden, wegens belastingfraude, en vervolgens ook z'n laatste geld nog kwijtraken. Met als onvermijdelijke consequentie: gigantisch gezichtsverlies.
Na Black Monday bleef het een paar jaar stil. Er kwamen geen brieven meer waarin hij zijn beklag deed over hoe het hem allemaal tegengezeten had de laatste vijftien jaar. In Nederland was zijn boekhouder de grote schuldige geweest en in Amerika zijn zakenpartner/achterneef Robert Sih. Hij had verkeerde beleggingsadviezen gekregen, van een familielid nota bene. En toen was daar ook nog eens de beurskrach overheen gekomen (op de optiebeurs had hij in futures gehandeld, al dat geld was hij in een klap kwijtgeraakt). Al in 1983 was Xenia er met een vriendje vandoor gegaan, meteen na haar high school graduation. Twee jaar later had ze, ongehuwd, een kind gekregen, ook dat nog eens. Kortom: tegenslag na tegenslag. Hem trof geen enkele blaam, dat was steevast de teneur van zijn klaagzangen geweest.
ArubaEind 1992, hij was intussen 66, gloorde er ineens weer hoop aan de horizon. Qua financiën stond het water hem aan de lippen - zelfs postzegels waren een dure uitgave geworden - maar hij kon gedurende twee jaar de supervisie gaan voeren over een apotheek op Aruba. Een studiegenoot van zijn broer Soei Tjing (nog van de TH in Bandung), die daar woonde, had dit voor hem geregeld. Hij ging er alleen naartoe, dus zonder echtgenote Kien en dochter Mela. Terug naar waar hij ooit zijn loopbaan als apotheker was begonnen en voorspoedige tijden had gekend. Maar alles was veranderd, zowel het leven op Aruba als de invulling van het apothekersvak. Hotels, casino's en goklustige Amerikanen hadden hun intrede gedaan, evenals computers en nieuwe medicijnen, hetgeen zijn verblijf een stuk minder paradijselijk maakte dan hij had verwacht.
Gelukkig was toen inmiddels gebleken dat de inleg van zijn ooit afgesloten pensioenverzekering in 1986 niet door de Nederlandse belastingdienst was geconfisqueerd. En ook had hij nog steeds recht op AOW, zelfs met terug-werkende kracht. Uit de boeken van de douane werd zijn naam omstreeks die tijd geschrapt (de belastingschuld was inmiddels verjaard), bijgevolg kon hij voortaan weer veilig op Schiphol landen. Zijn oudere broer Soei Tjing had dat allemaal voor hem uitgezocht. En tevens afgehandeld, waarschijnlijk.
Ook het Arubaanse avontuur werd vanzelfsprekend wederom geen succes. Maar dankzij de ruimhartigheid van de Staat der Nederlanden, die hij zelf eerder behoorlijk had benadeeld - en waar hij onverminderd op zou blijven afgeven - raakte hij dus niet aan de bedelstaf. Ja, kon hij uiteindelijk zelfs genieten van een, min of meer, rustige oude dag...
©Huub Drenth
*1 Toen ik jaren later Hanne hier eens over sprak (in 2001, op het vijftigjarig huwelijksfeest van May Khoen's oom Tjing en tante Irene in Millingen aan de Rijn) bleek hij nog steeds lichtelijk verbolgen te zijn over die niet nagekomen belofte.
*2 History of tempeh and tempeh products (1815-2011). In dit standaardwerk over tempeh worden ook de activiteiten en producten van Java Murni een aantal keren genoemd.
*3 De naam Java Murni, die letterlijk 'Puur Javaans' betekent, is in dit geval trouwens enigszins een contradictio in terminis. Een rijsttafel is een combinatie van rijstschotels en bijgerechten uit de Indonesische keuken, ontstaan in Nederlands-Indië maar aangepast aan de Europese smaak. De gerechten komen uit alle delen van Indonesië, dus niet louter uit Java. Hoe de rijsttafel is ontstaan is onduidelijk. Mogelijk is het een Indische variant van het Europese banket of een Europese interpretatie van de Indonesische 'selamatan' (feestmaaltijd). Zowel uit gastvrijheid als vanwege vertoon van status lieten Europeanen in de koloniale tijd zo veel mogelijk gerechten tegelijk op tafel serveren, dit werd op den duur min of meer gestandaardiseerd en resulteerde in 'de rijsttafel'. Door gerepatrieerde Indiëgangers raakte de rijsttafel daarna ook bekend in Nederland (bron: Wikipedia).
*4 Heel curieus is het gegeven dat Robert Sih in het artikel van Eleanor Widmer, dat als titel Lost in Spice heeft, als eigenaar opgevoerd wordt en dat de naam van May Khoen's vader, (Max) Tan Swie Tong, er geen enkele keer in voorkomt (zie pagina 5 van het betreffende exemplaar van Reader), terwijl hij beweerde de eigenaar te zijn. Wie Robert/ Sih Ing Kie precies is/was, en welke rol hij in dit Amerikaanse rijsttafel-project precies speelde, was voor 'de achterblijvers' in die tijd trouwens sowieso volstrekt onduidelijk, want niemand had hem ooit ontmoet.
Update:
(18/08/2024) Inmiddels ben ik meer te weten gekomen over Robert/Sih Ing Kie. Ik ontdekte op internet dat hij op 14 mei 1936 te Semarang geboren werd, in die stad het Loyola College bezocht en in het studiejaar 1959/1960, op Nijenrode, aan de eenjarige commerciële cursus voor technici deelnam. En ook dat hij inderdaad een achterneef van May Khoen's vader was, afstammend van entrepreneur Sih Tiauw Hin, een broer van May Khoen's overgrootmoeder Sih Ing Nio. Diens oudste zoon Sih Kik Boen was Roberts vader (bron: Sie Khay Hie, a firm and a family). Medio 1969 werd Robert/Sih Ing Kie (samen met zijn echtgenote Moon Lin Madeline Katherine Lee, die afkomstig was uit Singapore) tot Nederlander genaturaliseerd, hij woonde toen in Amsterdam en zijn beroep was calculator (werkvoorbereider). Via de Facebook-pagina van zijn vrouw Moonlin Lee kwam ik erachter dat hij tegenwoordig in Singapore woont en dat hij op Facebook Kie Sih heet. Zijn zoon en enigst kind Chung Choy Kevin Sih, in 1964 geboren in Amsterdam, ging in de jaren tachtig in Carlsbad Ca. naar de high school en studeerde vervolgens aan UC San Diego economie. Van 1997 tot 2021 bleek Kevin in Singapore de eigenaar van een restaurant te zijn geweest dat The Ricetable Indonesian Restaurant heette...
Ik kwam uiteindelijk meer over Robert/Sih Ing Kie te weten omdat zijn zoon Kevin, in de maanden voorafgaande aan de sluiting van zijn Rijsttafel-restaurant in mei 2021, twee interviews gaf aan het (christelijke) Singaporese digitale magazine SALT&LIGHT. Hij had het daarin namelijk ook over zijn ouders. Van 1976 tot 2001 bleek Robert/Sih Ing Kie de eigenaar te zijn geweest van het gerenommeerde Indisch/Indonesische specialiteitenrestaurant Oriënt in de Van Baerlestraat in Amsterdam, dus ook toen hij in Amerika verbleef bestond die situatie kennelijk nog steeds. Na zijn pensionering in 2001 had hij de zaak verkocht en waren hij en zijn vrouw Moon Lin naar Singapore verhuisd waar hun zoon Kevin, inmiddels getrouwd met een lieftallige Singaporese jongedame, een paar jaar eerder zelf een restaurant was begonnen. Over het rijsttafel- en tempehproject Java Murni in het Californische Carlsbad werd in de interviews helaas niets gezegd.