vrijdag 31 december 2021

Diamonds and Rust



 


Van 2021 naar 2022

We naderen het einde van het jaar en daarom maak ik graag nog even de balans op van wat er in 2021 zoal van invloed is geweest op mijn leven. Of wat grote indruk op me heeft gemaakt. Het eerste dat in me opkomt is de moord op Peter R. de Vries. Mede omdat die me sterk deed denken aan de moorden op Theo van Gogh en Pim Fortuyn. Verder was er natuurlijk het hele Covid-19 gebeuren dat gepaard ging met een aantal nieuwe mutaties, zoals bijvoorbeeld de delta- en de omikron-variant, en met lockdowns in allerlei soorten en maten. Het jojo-beleid van de Nederlandse regering had een verwoestende uitwerking op mijn sociale leven, kan ik gerust stellen. Want steeds gingen zowel de horeca als de culturele sector het langst dicht waardoor ik beroofd werd van een aantal zeer belangrijke ontmoetingsplekken. Afgezien van dat was er uiteraard ook nog de toeslagenaffaire, een kwestie waar het kabinet in januari over viel, waarna er een jaar van grote politieke chaos volgde en er mogelijk pas komende maand een nieuwe regering kan worden geïnstalleerd.
Het jaar 2021 was in sterke mate het jaar van de podcasts, mede vanwege de coronamaatregelen, en aan dat gegeven heb ik wel veel plezier beleefd. Naast de vaccins, die vanaf maart op grote schaal werden toegediend, zorgden namelijk vooral podcasts, boeken en documentaires voor nog enigszins wat 'geestelijke verlichting'. Het werken aan mijn serie over May Khoen's familiegeschiedenis lukte me niet meer, omdat het onderzoek ernaar te veel energie begon te vergen, maar op deze manier bleef ik mentaal toch goed overeind.

In mijn eigen stamboom kwam ik overigens bij St. Arnulf van Metz terecht, een Merovingische hofmeier en heilige die omstreeks 582 n.Chr. geboren werd. Ik moet eerlijk bekennen dat het een relatief eenvoudige ontdekking was, aangezien een verre bloedverwant dat al grondig uitgezocht, en er een boek over geschreven, had. De tijdlijn van mij tot Arnulf bedraagt 42 generaties; qua DNA-overeenkomst, in centimorgans (cM), is er dan allang sprake van homeopathische verdunning maar interessant om te weten blijft het natuurlijk wel.

Ook is het zo dat ik dit jaar, samen met een vriendin, voor het eerst weer wandelingen van zo'n vier à vijf uur in de natuur ben beginnen te maken - iets wat May Khoen en ik vroeger ook vaak deden - hetgeen me een goede graadmeter voor mijn fysieke conditie lijkt.

En verder werd Bob Dylan in 2021 natuurlijk 80, een heuglijk feit dat in mijn blog ook doorgeklonken heeft, vooral de afgelopen maanden. Want muziek speelde vanzelfsprekend eveneens een belangrijke rol in mijn leven tijdens de doodsaaie periodes van lockdown. Over Dylan heb ik trouwens ook een interessante podcast gevolgd, om precies te zijn de 'BOBcast' die Chris Kijne en Lars Hulshof maakten voor de VPRO. 

 


Joan Báez en Bob Dylan.

Samen...

Bob Dylan mag dan misschien wel een muzikaal genie zijn maar dat impliceert natuurlijk niet automatisch dat hij ook altijd een uitgesproken aimabel persoon is, of was, hetgeen duidelijk blijkt uit het lied Diamonds and Rust dat Joan Báez, medio jaren zeventig, aan hun tien jaar eerder geëindigde relatie heeft gewijd. Dylan had haar namelijk, nota bene tijdens hun gezamenlijke tournee, op zeer grove wijze gedumpt. In haar woorden klinken enerzijds pijn en frustratie door, maar anderzijds ook best veel humor en relativeringsvermogen, plus een vleugje wraakzucht. Het ligt achter haar en van haar gekwetstheid heeft ze een prachtige song weten te maken, waarin ook vaag de nostalgie hoorbaar is die ze onderhuids kennelijk nog steeds voelt. Jaren later, toen Bob Dylan inmiddels publiekelijk zijn spijt betuigd had over zijn onbehouwen gedrag, gaf ze toe dat ze die 'moeizame' periode met hem voor geen geld had willen missen...

In 1995 reisden May Khoen en ik drie maanden door Zuidoost-Azië, ook daar moest ik het afgelopen jaar veel aan denken. Aan de vrijheid die we hadden en de talloze avonturen die we beleefden. Onze reis begon in Thailand, daarna volgden nog Maleisië en Indonesië, om te eindigen in Singapore. De warmte en vochtigheid van het tropisch klimaat waren niet aan mij besteed - 24 graden is wat mij betreft al meer dan genoeg - maar toch zou ik die trip, ondanks de drukkende hitte, meteen weer overdoen, simpelweg omdat we toen elke seconde samen waren. Vooral dat gevoel van 'samen' heb ik het afgelopen jaar namelijk ontzettend gemist. Khoen had papier en kleurpotloden meegenomen en zo af en toe ging ze ergens zitten om vast te leggen wat ze zag, zoals bijvoorbeeld de tekening hieronder die ze maakte in het lieflijke Pawarisa Resort op het schiereiland Laem Thaen in het zuiden van Thailand. Die tekeningen koester ik nu als een zeer kostbare schat omdat ze me meteen terugbrengen naar haar en toen, en uiteraard ook naar de plekken waar we zoal waren.


©Huub Drenth


Laem Thaen, Thailand - oktober 1995.


zaterdag 25 december 2021

God Jul och Gott Nytt År

 
 


De kids, nu en toen

Bovenstaande kaarten ontving ik dit jaar met kerst. De jeugdige personen die erop afgebeeld staan zijn de kinderen van May Khoen's 'Zweedse' neefjes en nichtje (tantezeggers) die respectievelijk Johan, Max en Lina Sigander heten. Die twee neefjes en dat nichtje zijn uiteraard inmiddels allang volwassen; Lina, de jongste en in zekere zin een nakomertje, wordt binnenkort zelfs al 37...

Freja en Adrian zijn feestelijk in het rood gekleed. Zij wonen in Zweden en zijn de kinderen van Lina en haar man Per. De twee die links op de steiger zitten heten Ella en Alex, zij komen uit de USA en zijn de dochter en zoon van Max en zijn vrouw Jessi. Rechts van hen zitten, op dezelfde steiger, Sunniva en Noah uit Noorwegen, de kinderen van neef Johan en zijn vrouw Carina. May Khoen heeft Ella en Alex nog wel meegemaakt, de andere vier zijn na haar overlijden geboren.

Wij hadden zelf geen kinderen en dus hebben we veel tijd doorgebracht met Johan, Max en Lina toen die nog jong waren. En vanzelfsprekend ook met hun ouders Knut en Ling. Voor de rol van moeder en vader waren we absoluut niet in de wieg gelegd maar voor de positie van tante en oom lag dat heel anders, tot op de dag van vandaag wordt daar door de kids nog de loftrompet over gestoken. De foto's hieronder, stammend uit eind jaren tachtig, geven een goed beeld van al dat wederzijds plezier. Op de linker foto staan Lina en ik, in de roeiboot zitten May Khoen, Johan en Max (klik op de foto's).


Bromma

Kerstavond hebben May Khoen en ik verscheidene malen in Zweden gevierd. Meestal bij Sven en Elisabeth, de ouders van Knut die in Bromma, een voorstad van Stockholm, woonden. De hele familie Sigander was dan aanwezig, plus ook nog andere gasten zoals bijvoorbeeld Khoen en ik. Het waren altijd bijzondere feesten, met tal van traditionele gerechten die alleen dan gegeten werden. Naarmate de avond vorderde volgde de ene toast op de andere, terwijl er ook veel korte vrolijke drinkliedjes gezongen werden. Ik meen me zelfs polonaises te herinneren maar helemaal zeker weten doe ik dat niet meer. Hoe het ook zij: de gastvrijheid en gezelligheid waren steevast hartverwarmend. Als ik daar op een dag als vandaag aan terugdenk, opgesloten als ik zit in de zoveelste lockdown vanwege de coronapandemie, word ik bevangen door een snijdend gevoel van heimwee en gemis.

Hieronder een paar foto's die gemaakt zijn tijdens een van die feestelijke bijeenkomsten, om precies te zijn dateren ze van kerst 1990. Op de linker foto Knuts moeder Elisabeth die duidelijk erg op May Khoen was gesteld. En inderdaad, de persoon rechts ben ik.



©Huub Drenth


woensdag 1 december 2021

Art is a mirror

 

 

Noblesse oblige?

Bob Dylan is een beroemde Amerikaanse singer/songwriter. In mei van dit jaar werd hij 80. In 2016 werd de Nobelprijs voor Literatuur aan hem toegekend, voor zijn dichtkunst. Hoewel er geen hogere onderscheiding op dat vlak bestaat vond hij het niet nodig om, in Stockholm, de oorkonde en bijbehorende gouden medaille zelf in ontvangst te nemen uit handen van de Zweedse koning. Wat te verwachten viel, iemand die bij leven al een mythische figuur is vindt al snel dat hij niet hoeft te buigen voor een persoon die louter op basis van erfrecht allerlei titels en eretekens verkregen heeft.
Zelf ben ik niet echt een Dylan-fundamentalist maar ik beschouw hem wel degelijk als een genie. En ook als een soort profeet. Hetgeen, gezien zijn joodse afkomst, op zich niet zo heel verwonderlijk is. Profeten zijn immers onlosmakelijk verbonden met de joodse volk en haar religie en al bijna tweeduizend jaar had zich niemand meer voor die positie aangediend.
Op de dag van de uitreiking, 10 december 2016, gebeurde er iets heel wonderlijks. In de regel zijn dit soort ceremonies ontstellend saai want op het podium gebeurt vrijwel niks. Niets interessants in ieder geval, zelfs de laureaten vervelen zich het grootste deel van de tijd. Gelukkig bieden de beelden van de mensen in de zaal nog wel enigszins wat afleiding voor de tv-kijker, want de aanwezigen hebben zich veel moeite getroost om zich voor de plechtigheid prachtig uit te dossen, met name uiteraard de dames. Bovendien verschijnen veel buitenlandse genodigden in exotische kledij, onder hen ook heren.

 

Patti
Het bijzondere voorval in Stockholm waar ik op doel is het optreden van zangeres Patti Smith, eveneens een icoon van de Amerikaanse popmuziek.*1 Toen de ceremonie al voor een groot deel voorbij was trad zij aan om 'A Hard Rain’s a-Gonna Fall' van Dylan ten gehore te brengen. Patti ging goed van start maar na een paar strofen begon ze te haperen, kwam zelfs tot stilstand, omdat ze overmand werd door emoties. Je zag haar als het ware eerst even struikelen en dan vallen.

Heel waardig krabbelde ze weer op en zong dapper door, eerst nog wat onvast, later iets zelfverzekerder. Haar worsteling liet niemand ongemoeid, een mix van spanning, medeleven en ontzag tekende de gezichten van de aanwezigen. Er was duidelijk een wonder geschied want ineens waren al die mensen één in wat ze meemaakten en voelden, terwijl ze even daarvoor stuk voor stuk nog in hun eigen bubbel vertoefden.



In een artikel voor The New Yorker beschrijft ze een paar dagen later wat er in haar omging tijdens het voorval in Stockholm:

The opening chords of the song were introduced, and I heard myself singing. The first verse was passable, a bit shaky, but I was certain I would settle. But instead I was struck with a plethora of emotions, avalanching with such intensity that I was unable to negotiate them. From the corner of my eye, I could see the the huge boom stand of the television camera, and all the dignitaries upon the stage and the people beyond. Unaccustomed to such an overwhelming case of nerves, I was unable to continue. I hadn’t forgotten the words that were now a part of me. I was simply unable to draw them out.

This strange phenomenon did not diminish or pass but stayed cruelly with me. I was obliged to stop and ask pardon and then attempt again while in this state and sang with all my being, yet still stumbling. It was not lost on me that the narrative of the song begins with the words “I stumbled alongside of twelve misty mountains,” and ends with the line “And I’ll know my song well before I start singing.” As I took my seat, I felt the humiliating sting of failure, but also the strange realization that I had somehow entered and truly lived the world of the lyrics.*2



Een perfecte metafoor

In hetzelfde artikel vertelt Patti dat ze overweldigd werd door herinneringen toen ze het lied inzette en dat dit de oorzaak was geweest van haar 'falen'. Ze had aan haar moeder moeten denken die, van haar karige loon als serveerster, voor haar een album van Dylan had gekocht toen ze net zestien was. 'A Hard Rain’s a-Gonna Fall' had ze in die tijd grijs gedraaid. En ook aan Fred, haar overleden man en de vader van haar kinderen, met wie ze dit nummer vaak samen ten gehore had gebracht. Met andere woorden: ze was volkomen onverwacht door het verleden ingehaald en al die beelden en emoties hadden haar op het moment suprême, letterlijk, de mond gesnoerd.

De volgende morgen, in de ontbijtzaal van het hotel, had ze, tot haar niet geringe verbazing, van de wetenschappers die daar verbleven enkel loftuitingen ontvangen voor haar haperende performance. Ze zeiden dat het een perfecte metafoor was geweest voor de vele worstelingen en teleurstellingen die ze zelf hadden meegemaakt voordat ze, min of meer toevallig, op dat allerhoogste podium terecht gekomen waren en dat ze zich absoluut niet hoefde te schamen. Integendeel!

Als je die slotsom wat breder doortrekt was haar niet geheel vlekkeloos verlopen optreden dus zo'n beetje een metafoor voor ieders leven...

©Huub Drenth

 



*1 Zie: http://www.famoussingers.org/patti-smith

*2 Zie voor het gehele artikel: https://www.newyorker.com/culture/cultural-comment/patti-smith-on-singing-at-bob-dylans-nobel-prize-ceremony

 

zondag 21 november 2021

Mercy



 

The world you see is just a movie in your mind.
Rocks dont see it.
Bless and sit down.
Forgive and forget.
Practice kindness all day to everybody
and you will realize you’re already
in heaven now.
That’s the story.
That’s the message.
Nobody understands it,
nobody listens, they’re
all running around like chickens with heads cut off. I will try to teach it but it will
be in vain, that's why I’ll
end up in a shack
praying and being
cool and singing
by my woodstove
making pancakes.



~ Jack Kerouac, gedicht zonder titel, januari 1957

 

 


Omtrent genadig zijn
Ik reis. Zowel in de ruimte als in de tijd. Vaak kom ik terecht in herinneringen. Dat kunnen dan zowel herinneringen vol vreugde als herinneringen vol pijn zijn. Soms kan ik tijden kwaad zijn op iemand die me heeft gekwetst en op een ander moment ben ik dan ineens weer heel erg vergevingsgezind. Zachtaardig zelfs, alsof de Heilige Geest op mijn schouder neergestreken is. Dan denk ik: die arme ziel is toch ook alleen maar het product van zijn opvoeding, laten we hopen dat hij ooit de juiste uitgang vindt. Halleluja, amen, enzovoort.
Anderzijds: Jezus joeg ooit, zonder pardon en tamelijk hardhandig, een stel geldwisselaars de tempel uit; aan vergoelijkende praat had hij in dat soort situaties dus duidelijk geen boodschap. Waarschijnlijk vond hij dat er af en toe best wel stevig ingegrepen mocht worden, zeker als er sprake was van heiligschennis, waarbij het onvermijdbaar was dat er ook krachttermen vielen want met enkel mooie woorden krijg je nou eenmaal niet veel gedaan. En afgezien van dat vindt iedereen je dan ook al snel een volstrekte halve zool. Als zoon van een dorpstimmerman besefte hij dat natuurlijk maar al te goed, ook al probeerde zijn moeder hem waarschijnlijk van het tegenovergestelde te overtuigen.

 


Angel of the North, Anthony Gormley (1998)

They say prayer has the power to help
So pray from the mother
In the human heart an evil spirit can dwell
I'm a'tryin' to love my neighbor and do good unto others
But oh, mother, things ain't goin' well

~ Bob Dylan, strofe uit Ain't Talkin'

Een cursus in mededogen

Ook aan het pad van het voortdurend bedrijven van naastenliefde zitten dus veel haken en ogen. Desondanks probeer ik mijzelf een meedogender houding aan te leren. Het is een vrij lange cursus heb ik inmiddels begrepen. Het lankmoedig bejegenen van de mensen om me heen gaat nog wel, meestal althans, maar wat doe je met uiterst verwerpelijke figuren zoals bijvoorbeeld Adolf Hitler en Heinrich Himmler, of iemand zoals Anders Breivik? Hoeveel begrip en barmhartigheid is er jegens dat soort lieden op z'n plaats? En hoeveel jegens de psychopaten en narcisten die je dagelijks in de nieuwsmedia ziet? En wat te denken van religieuze fundamentalisten en andersoortige griezels? Of vormen de confrontaties met hen zoiets als een praktijkexamen als het om dit onderwerp gaat?

We zitten met z’n allen opgesloten in een absurd universum, daar komt het op neer. In een hutje op de hei pannenkoeken bakken lijkt me daarom uiteindelijk helemaal nog niet zo'n slecht idee. Maar dan wel samen met May Khoen, als het even kan. Want toen zij nog leefde hield ik me amper bezig met dit soort vragen en was alles sowieso een stuk aangenamer en simpeler. Avontuurlijker ook, omdat we met z'n tweeën veel onderweg waren. Naar overal en nergens, en vervolgens altijd ook weer terug. Bovendien kon zij veel beter pannenkoeken bakken dan ik.


©Huub Drenth


Bay in Thailand, May Khoen Tan (1995)


Muziek:  https://www.youtube.com/watch?v=uWrc6ihmaE0
Aquarel: https://www.artpal.com/roy46roy46

woensdag 17 november 2021

Koekoek

 


Na dien nacht echter kan zij Houtekiet toelachen, breed en zalig, hem den emmer melk aanbieden en hij drinkt hem half leeg. Daarna neemt hij met grooten eenvoud hare borsten en knoopt hare jak los. Het is haar te veel dat zij voortmelkt, zwaar ligt haar hoofd aan de flank van de koe. Als hij het hoofd onder haren arm doorsteekt om aan hare borst te zuigen, poogt zij nog te gekscheren dat zij zelf nog geen melk heeft, maar de lach versterft tusschen haar trillende lippen en opeenklemmende tanden: hij wringt haar van de driepoot. Als zijn uitgewoede mond op den hare valt schiet er een sterke straal koemelk tusschen: onbewust heeft zij den deem geledigd dien zij nog in de hand hield. Hoe lachen zij.
    Zij zouden misschien heel den avond gelachen hebben, indien zij niet nijdig geworden ware als een spin omdat hij zeide: neen, dàt vergeet ik nooit meer. Dat, de rest dus wel, ze wil dadelijk naar huis. Juist daarom breekt een tweede maal zijn geweld los, over haar lichaam dat zich machteloos poogt omhoog te werken. Want Houtekiet houdt men zich niet van het lijf zooals de eerste beste stalknecht: hare twee wijsvingers knijpt hij samen boven haar hoofd, verweer u dan maar.
    Terwijl hij in haren arm ligt als een gevelde eik, vraagt zij hoe hij heet. Jan. Zegt hem dat zij dezen tweeden keer nooit zal vergeten, Jan en begint hem gelaat en banden te kussen, dan te vertroetelen zijn haren en jongen baard, die donkerblond zijn en dicht gekruld. Hij laat zich alles goed welgevallen tot ze kreunt of hij van haar houdt. Dat ziet ge van hier, zegt hij, ik ken u niet eens. Ze kan hem zelfs niet doen bekennen dat ze mooi is, al kleedt ze zich op den rug liggend gansch uit. O, had ze maar meer kunnen doen! Hadde hij hare borsten opengesneden om te zien wat er in zit, zij zou gezegd hebben: kijk maar, Jan. Ze lag naakt en zeide: daar, wat hij nu wel zegde. Niets. Maar wat op dat uur overal rondom hen in Deps dier, vogel en insekt deden, herhaalde hij, even argeloos natuurlijk en verwoed.
    Hij beval haar zoo plots naar huis te gaan, dat zij, eenmaal aangekleed, niet meer wist waar dat huis stond, want ze ging recht de hei in, lachte, wreef zich de oogen, zei dat ze dronken was en niet meer op haar beenen stond en wou weer in zijn arm gaan liggen. Toen ze, de plank over, weer in de wei was, hoorde ze hem roepen: Koekoek, koekoek en zij juichte koekoek terug. Deze, hun roep, wordt later wijd in den omtrek bekend. Nog roept men ons, Houtekieters achterna: Koekoek. Twee die 's avonds eenzame wegskens zoeken, gaan, zeggen wij, koekoek doen. Wil ons iemand wijsmaken dat hij bij den gebuur maar een rijf of teems wil gaan leenen, koekoek zeggen wij.

 


 

Bovenstaand fragment is afkomstig uit de roman Houtekiet van de Vlaming Gerard Walschap (1898-1989). Ik las dit boek (stiekem) toen ik een jaar of dertien was en het maakte zeer diepe indruk op me. Waarschijnlijk heeft het me dan ook in sterke mate gevormd, met name wat de ontwikkeling van mijn vrijheidsdrang en ideeën over seksualiteit en religie betreft. Veel sterker dan bijvoorbeeld de muziek van The Rolling Stones of The Doors dat deden. Bovendien kwam ik op dat moment voor het eerst met de plastische schoonheid van de Vlaamse taal in aanraking, iets wat ook beslist niet onvermeld mag blijven. Al met al had het tot gevolg dat ik een jaar later weigerde om nog langer naar de kerk te gaan, wat me een paar maanden mijn zakgeld kostte.
Later bemerkte ik dat er een behoorlijk grote discrepantie tussen de schrijver en de persoon Walschap bestond. Dat hij in feite altijd een nogal burgerlijk bestaan had geleid en tijdens de oorlog ook nog eens 'fout' was geweest, en dus in geen enkel opzicht leek op schrijvers als Henry Miller, Jan Wolkers of Jef Geeraerts die ik toen inmiddels ook had ontdekt. En al helemaal niet op Jan Houtekiet, het vrijgevochten en rebelse hoofdpersonage van zijn roman. Hetgeen overigens niet wegneemt dat Houtekiet, meer dan 80 jaar nadat het werd geschreven, nog steeds als een literair meesterwerk kan worden beschouwd.
Tot slot voeg ik hier nog toe wat Jaap Goedegebuure in het dagblad Trouw van 17 augustus 2013, in zijn bespreking van een biografie over Walschap, over Houtekiet schreef:

Het dwepen met aardse driften en neigingen culmineert in de roman 'Houtekiet' (1939), algemeen beschouwd als de top van Walschaps oeuvre. De titelheld van het verhaal is een wildeman, krachtpatser en verstokte heiden die zich stoort aan god noch gebod, vrouwen bespringt en bezwangert, en het flink aan de stok krijgt met de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten. Eenvoudige landlieden uit de omgeving zien in hem een leider en sluiten zich bij hem aan. Zo ontstaat een alternatieve gemeenschap waarin men leeft volgens het adagium 'terug naar de natuur'. Maar de ironie wil dat er langzamerhand weer zoveel cultuur binnensijpelt dat Houtekiet zich verbitterd van zijn schepping afkeert.*1


 

©Huub Drenth

*1 Zie voor het gehele artikel van Goedegebuure: https://www.trouw.nl/nieuws/gerard-walschap-een-foute-schrijver~bbad3f4f/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.startpage.com%2F
Een deel van het boek is te vinden op: https://www.dbnl.org/tekst/_gid001193901_01/_gid001193901_01_0046.php
Schilderij: Manda Lamétrie, fermière (Alfred Roll, 1887).


donderdag 11 november 2021

Alleen de dingen zingen



 

 

 

 

 

 

 

 

De kern van alle dingen
is stil en eindeloos.
Alleen de dingen zingen.
Ons lied is kort en broos.

En donker zingt mijn bloed,
van heimwee zwaar doorwogen.
Ik zeil langs regenbogen
Gods stilte tegemoet.
Met U zijn er geen verten meer
en alles is nabij.
Des levens aanvang glinstert weer,
geen gisteren en geen morgen meer,
geen tijd meer en geen uren,
geen grenzen en geen muren;
en alle angst voorbij,
verlost van schaduw en van schijn,
wordt pijn en smart tot vreugd verheven!
Hoe kan het zoo eenvoudig zijn!
Hoe kan het leven Hemel zijn,
met U, o kern van alle leven!
Ik weet het niet, ik vind geen naam,
ik krijg het met geen woorden saam
wat er nu omgaat in mijn ziele.
Is het soms blijdschap? Is ‘t verdriet?
Of allebei? En ook weer niet…
Ik kan slechts zwijgend knielen.

                                             Felix Timmermans

 


Een mysticus

Felix Timmermans (1886-1947) is een beroemde Vlaamse schrijver en dichter. Zijn bekendste werk is Pallieter (in feite een streekroman) dat werd uitgebracht in 1916 en vele herdrukken en vertalingen kende. Mede door het internationale succes van dit boek werd hij meerdere malen voor de Nobelprijs voor Literatuur genomineerd.

Bovenstaand gedicht kwam tot stand gedurende de jaren 1945 en 1946, toen Timmermans kampte met ernstige gezondheidsproblemen en het besef tot hem begon door te dringen dat hij waarschijnlijk niet lang meer te leven had. Hij was een mysticus die 'God' en 'hemel' omschreef in termen van stilte en oneindigheid, hetgeen nogal afweek van de opvattingen van de kerk, waarin vooral de begrippen 'zonde', 'schuld', 'boete' en 'hel' een prominente rol vervulden als het over de essentie van het leven en het hiernamaals ging. Uit de woorden van de dichter blijkt duidelijk dat hij niet onder de indruk is van dit christelijke horrorscenario maar dat hij in plaats daarvan, weliswaar met een door heimwee bezwaard gemoed, 'langs regenbogen zeilt, Gods stilte tegemoet.'

 

 

Licht en donker

De vier foto's die ik in deze post opgenomen heb zijn van de hand van May Khoen. Ze maakte ze in de wintermaanden van 2016, dus minder dan een half jaar voor haar dood; de bovenste in een bos bij Dalfsen, de onderste door het achterraam van onze woning. Op de andere twee zijn glasobjecten te zien die ze omstreeks diezelfde tijd vervaardigde. 'Licht' is onmiskenbaar de thematiek waarmee ze zich in die laatste periode bezighield, waaruit af te leiden valt dat ze, net als Timmermans, haar einde voelde naderen.

Ook Khoen voelde vaak een sterke hang naar het mystieke, hetgeen zich onder andere manifesteerde in haar liefde voor de natuur en in de meditatieve en creatieve manier waarop ze in het leven stond, terwijl ze tegelijkertijd heel sociaal ingesteld was. Ze had best nog wel een tijdje willen blijven, in wat ze als het aards paradijs beschouwde, maar net zoals de dichter uit Vlaanderen wist ze dat dit helaas niet langer mogelijk was.


©Huub Drenth

 





vrijdag 5 november 2021

The land of light

 

 

Key West
McKinley hollered, McKinley squalled
Doctor said, "McKinley, death is on the wall
‪Say it to me, if you got something to confess"
‪I heard all about it, he was going down slow ‬
‪I heard it on the wireless radio ‬
From down in the boondocks

way down in Key West
‪I’m searching for love, for inspiration ‬
On that pirate radio station
‪Coming out of Luxembourg and Budapest

‪Radio signal, clear as can be
‪I'm so deep in love that I can hardly see ‬
Down on the flatlands, way down in Key West


Key West is the place to be ‬
‪If you're looking for immortality ‬
‪Stay on the road, follow the highway sign ‬
‪Key West is fine and fair
‪If you lost your mind, you will find it there
‪Key West is on the horizon line

‪I was born on the wrong side of the railroad track
‪Like Ginsberg, Corso and Kerouac
‪Like Louis and Jimmy and Buddy and all the rest ‬
‪Well, it might not be the thing to do ‬
‪But I'm sticking with you through and through ‬
‪Down in the flatlands, way down in Key West
‪I got both my feet planted square on the ground ‬
‪Got my right hand high with the thumb down ‬
‪Such is life, such is happiness
‪Hibiscus flowers, they grow everywhere here
‪If you wear one, put it behind your ear
‪Down in the bottom, way down in Key West ‬
‪Key West is the place to go
‪Down by the Gulf of Mexico ‬
‪Beyond the sea, beyond the shifting sand
‪Key West is the gateway key ‬
‪To innocence and purity ‬
‪Key West, Key West is the enchanted land

‪I've never lived in the land of Oz ‬
‪Or wasted my time with an unworthy cause ‬
‪It’s hot down here, and you can't be overdressed
‪Tiny blossoms of a toxic plant ‬
‪They can make you dizzy,
I'd like to help you but I can't
‪Down in the flatlands, way down in Key West ‬
‪Well, the Fishtail Palms, and the orchid trees
‪They can give you that bleeding heart disease
‪People tell me I ought to try a little tenderness
‪On Amelia Street, Bayview Park ‬
‪Walking in the shadows after dark ‬
‪Down under, way down in Key West ‬
‪I played Gumbo Limbo spirituals
‪I know all the Hindu rituals ‬
‪People tell me that I'm truly blessed ‬
Bougainvillea blooming in the summer, in the spring
Winter here is an unknown thing
Down in the flat lands, way down in Key West
Key West is under the sun, under the radar,
under the gun
You stay to the left, and then you lean to the right
Feel the sunlight on your skin,
and the healing virtues of the wind
Key West, Key West is the land of light


Wherever I travel, wherever I roam
I'm not that far from the convent home
I do what I think is right, what I think is best
Mystery Street off of Mallory Square
Truman had his White House there
East bound, West bound, way down in Key West
Twelve years old, they put me in a suit
Forced me to marry a prostitute
There were gold fringes on her wedding dress
That's my story, but not where it ends
She's still cute, and we're still friends
Down on the bottom, way down in Key West
I play both sides against the middle
Trying to pick up that pirate radio signal
I heard the news, I heard your last request
Fly around, my pretty little Miss
I don't love nobody, give me a kiss
Down on the bottom, way down in Key West
Key West is the place to be
If you're looking for immortality
Key West is paradise divine
Key West is fine and fair
If you lost your mind, you'll find it there
Key West is on the horizon line

 



Voor Dery (1952-1988)

Drums: Matt Chamberlain
Hammond Organ: Benmont Tench

 

dinsdag 2 november 2021

Día de los Muertos




 

Viva la Vida!

Día de los Muertos, de dag van de doden, is een Mexicaanse feest dat elk jaar gevierd wordt op Allerheiligen en Allerzielen. Men gelooft dat de zielen van de gestorvenen dan kortstondig ontwaken uit hun eeuwige slaap. De Mexicanen trekken op die dagen met de hele familie naar het kerkhof om hen te verwelkomen en op een aangename manier wat tijd met elkaar door te brengen. Ook worden er in of vlak bij het huis speciale gedenkplekken, een soort altaartjes, voor de doden ingericht. 's Avonds vinden er in de straten processies plaats, met deelnemers waarvan de meesten een doodskop op hun gezicht hebben laten schminken.

Op 1 november, de dag van Allerheiligen, worden de graven van de gestorven kinderen met een bezoek vereerd; de dag erna, op Allerzielen, dus vandaag, zijn de graven van de volwassenen aan de beurt. Men neemt drank en etenswaren mee, evenals bloemen en geschenken; meestal precies die waar de doden tijdens hun aardse bestaan erg van hielden. Men viert hun leven, zogezegd. De avond en de nacht worden doorgebracht op en rond de grafzerken, te midden van brandende kaarsen. Eerst kunnen de overledenen zich te goed doen aan de meegebrachte spijzen en drinkwaren, op 'spirituele' wijze vanzelfsprekend, daarna mogen de aanwezige familieleden toetasten. Terwijl men eet en drinkt haalt men herinneringen op aan de gestorvenen en worden er liederen gezongen, in de volle overtuiging dat de doden ondertussen meegenieten. Elk jaar is er op die dag dus letterlijk sprake van een familiereünie.



Mictecacihuatl

Het feest vind zijn oorsprong in de religieuze tradities van onder andere de Azteken. Bij dit volk was het gebruikelijk om gedurende de maand augustus de gestorven voorouders te herdenken. Men bewaarde hun schedels en liet deze figureren in rituelen die dood en wedergeboorte symboliseerden. Zo bleven de doden, op een 'actieve manier', deel uitmaken van de wereld van de levenden. De festiviteiten waren vooral gewijd aan Mictecacihuatl, de koningin van de onderwereld. Na de komst van de Spanjaarden werd de viering geïntegreerd in het Mexicaanse katholicisme en gingen de rituelen, in enigszins gewijzigde vorm, deel uitmaken van Allerheiligen en Allerzielen.

Mictecacihuatl heeft sindsdien een behoorlijke gedaanteverandering ondergaan en wordt tegenwoordig vereerd als Santa Muerte, ofwel Heilige Dood, een vrouwelijke beschermheilige die meestal wordt afgebeeld als een skelet - gehuld in een lange mantel en voorzien van een zeis en een globe - waarvan de cultus, ondanks strenge veroordeling door de Kerk, de laatste decennia steeds grotere aanhang heeft gekregen. Want niet alleen onder leden van Mexicaanse drugskartels en criminele bendes is ze erg populair, ook bij 'gewone burgers' is dat in toenemende mate het geval, zowel in Mexico als daarbuiten. Vaak betreft het dan mensen aan de rand van de samenlevig of personen die psychisch zijn vastgelopen.

De rituelen van de cultus lijken weliswaar sterk op katholieke geloofsuitingen, door bijvoorbeeld het gebruik van rozenkransen en het houden van processies, maar bij de verering van Nuestra Señora de la Santa Muerte gaat het om een vorm van religie die duidelijk te herleiden valt naar precolumbiaanse tijden, toen het inroepen van de hulp van geesten en goden, in allerlei situaties, nog een normale gang van zaken was. Door haar volgelingen wordt ze onder meer geassocieerd met genezing, bescherming, financieel welzijn en de verzekering van een plaats in de hemel. De overtuiging dat ze wonderen kan verrichten speelt dan ook een zeer belangrijke rol in haar verering (zie Wikipedia).

 



Wat nog rest

Over de directe aanwezigheid van de dood gesproken: de urn met de as van May Khoen staat al ruim vijf jaar bij mij in de woonkamer. Ik brand er zo af en toe een kaarsje voor, op haar sterfdag bijvoorbeeld, of als ik haar heel erg mis. Ik praat nog regelmatig tegen haar en ik denk dat ze soms ook wel eens antwoord geeft. Niet letterlijk maar een soort van. Want ze is er nog steeds, even vluchtig en ongrijpbaar als de ijle ochtendnevel die over een zomers weiland trekt.

©Huub Drenth


vrijdag 29 oktober 2021

Een stadsidylle




 

Mijn vorige post sloot ik af met een recente foto van het badhuis, gelegen in wat zonder meer het leukste buurtje van Groningen genoemd kan worden: de Badstratenbuurt. Zowel May Khoen als ik hebben een groot deel van ons volwassen leven in dit 'dorpje middenin de stad' gewoond en daarom lijkt het me zinvol om aan deze bijzondere plek wat uitgebreider aandacht te besteden.

In het filmpje wandelt Mirre van de Klok, reporter van OOG-tv, samen met 'stadshistoricus' Beno Hofman*1, begin mei 2021, letterlijk door de geschiedenis van het wijkje heen en ondertussen krijgt de kijker ook nog eens een goede indruk van de gemoedelijke sfeer die er altijd heerst. Iets wat vroeger trouwens ook al het geval was, blijkens de foto hieronder.

 

Kleine Badstraat met aan het eind de Niemeyerfabriek (± 1925).

De Badstratenbuurt ligt op loopafstand van zowel het Hoofdstation, de Grote Markt als het Stadspark. Binnen een kwartier ben je op de fiets in De Onlanden, een prachtig Noord-Drents natuurgebied. Via het Emmaviaduct zit je zo op de snelweg en ben je in een oogwenk in Assen of Zuidlaren. Kortom: een mooiere uitvalsbasis bestaat er niet.
May Khoen en ik hebben er soms wel eens over gedacht om te gaan verhuizen. Naar een woning die wat meer comfort te bieden had. Want na al die jaren leefden we nog steeds als studenten en dat vonden we soms best wel enigszins gênant, helemaal als we ons huis vergeleken met de kapitale panden waarin sommige vrienden van ons inmiddels woonden. Toch besloten we dan steeds om te blijven zitten waar we zaten, gewoon omdat we vonden dat dit buurtje, waar voornamelijk jonge mensen woonden en iedereen zijn eigen ding deed, heel erg bij ons paste.


Vroegere bedrijfsactiviteit in de buurt.

Gedurende al die jaren heeft de Badstratenbuurt natuurlijk wel een aantal zeer ingrijpende veranderingen ondergaan, met name langs het Noord-Willemskanaal en ook in het gebied tussen de spoorlijn en de oorspronkelijke woonwijk (waar het zwembad ooit lag en dat daarna eigendom van Niemeyer was). Zo hebben we de huizen aan de Marwixkade gebouwd zien worden, evenals die aan de Marwixhof. Voor die tijd stond aan de loskade langs het kanaal een hele serie bedrijfsgebouwen, evenals in het laatste stuk van de Marwixstraat (waar wij woonden). Zoals de linker foto hierboven laat zien had daar toen de VOP, een firma die in oud papier handelde, een paar grote loodsen (l) en een kantoorpand (r) in gebruik. De gebouwen aan het water werden in de jaren zeventig gesloopt, die aan het eind van de Marwixstraat verdwenen in de jaren tachtig.

 


Het badhuis werd geflankeerd door woonhuizen (klik op foto) en ook die vielen ten prooi aan de slopershamer, waarna er nieuwbouw voor in de plaats kwam. Op de plek waar nu de supermarkt aan de Paterswoldseweg gevestigd is, tegenover de ingang van Niemeyer, bevond zich vroeger in het hoekpand een lampenzaak. Waar die van kon bestaan is me altijd een raadsel gebleven want je zag er nooit een klant. Er waren toen trouwens sowieso veel van dat soort 'spookwinkels' in de stad. De buurt heeft dus wel substantiële uitbreiding ge-kend, qua woningen en inwonertal, maar op het karakter ervan heeft dat absoluut geen negatieve uitwerking gehad. Integendeel, de sfeer is er alleen maar beter door geworden.

May Khoen heeft overigens ook nog een paar jaar aan het Van Brakelplein gewoond. Dat was midden jaren zeventig, toen ze nog Zweeds studeerde en
een relatie had met Rob O., met wie ze  in Amsterdam op de middel-bare school had gezeten. Die straat (het is allesbehalve een plein) ligt in de Zeeheldenbuurt, pal aan de overkant van de Paterswoldseweg, en derhalve dichtbij de plek waar ze later zou komen te wonen. Het uitzicht dat ze daar had was uiterst riant maar ze zei vaak dat ze zich er nooit echt thuis gevoeld had. Niet zoals in de Badstratenbuurt althans, waar het leefklimaat nu eenmaal een stuk minder 'beklemmend' en 'burgerlijk' was.

©Huub Drenth



Van Brakelplein.

 

*1 Stadshistoricus Beno Hofman (1954) is op 28 december 2023 na een kort ziekbed overleden. Beno maakte meer dan 400 afleveringen over de geschiedenis van de stad Groningen voor stadsomroep OOG. Ook werkte hij voor RTV Noord en is hij de auteur van een aantal boeken. In aflevering 57 van de serie De Stadswandeling (mei 2022) bracht hij een bezoek aan de Zuiderbegraafplaats aan de Hereweg en sprak toen met Mirre van de Klok ook over zijn eigen dood.


zondag 24 oktober 2021

Groningen anno 1919

 



Een dwarsdoorsnede van de stad

Op dit YouTube-filmpje werd ik onlangs door een vriendin geattendeerd. Het geeft een goede indruk van het straatbeeld in Groningen zo'n 100 jaar geleden. Dan hebben we het over de tijd waarin mijn ouders ter wereld kwamen, weliswaar niet in Groningen maar dat is hier niet zo van belang, ikzelf woon immers al vijftig jaar in deze stad en mag mijzelf inmiddels dus gerust een Groninger noemen. Het filmpje begint met een rit van het spoorwegviaduct op de Hereweg naar de Grote Markt, via het Hereplein en de Herestraat. Aan het slot van het filmpje zit nog zo'n tocht richting de Grote Markt, maar dan via de Nieuwe en de Oude Ebbingestraat. Het middengedeelte bestaat uit beelden die her en der in de binnenstad zijn gemaakt, aangevuld met opnames vanaf de Martinitoren.

 


De paardenkeuring, Otto Eerelman (1920).

Hoeden en petten

Een van de eerste dingen die me opvielen was dat er omstreeks 1919 nog vrijwel geen auto's te zien waren in de Groningse straten. Wel veel voetgangers, fietsers en politieagenten. Ook reden er al elektrische trams door de stad (de film-camera staat opgesteld naast de bestuurder), voorheen bestonden er enkel paardentrams. Koetsen zie je eveneens een paar keer voorbijkomen, die fungeerden toen als taxi. Goederenvervoer geschiedde nog voornamelijk met handkarren of met paard en wagen. Een niet onbelangrijk deel van het werk van straatvegers bestond daarom uit het opruimen van paardenvijgen. Je had mannen met hoeden en mannen met petten en die hoofddeksels stonden onmiskenbaar symbool voor totaal verschillende werelden, helemaal als de hoed ook nog eens een paraplu bij zich had.

Gefilmd worden was iets zeer ongewoons in die tijd, dat valt goed af te lezen van de nieuwsgierige en starende gezichten, vooral op die van de kinderen. Op een bepaalde manier oogt het allemaal heel recent, wat natuurlijk ook komt door de toegevoegde geluids- en kleureffecten, daardoor besef je niet direct dat iedere persoon die je ziet waarschijnlijk al geruime tijd niet meer in leven is.

 

Zicht op de Waagstraat, april 1945.
Na de slag

Als de camera eenmaal het laatste stuk van de Herestraat heeft bereikt wordt meteen duidelijk hoezeer het gebied rond de Grote Markt sindsdien veranderd is. Hele blokken en huizenrijen zijn verdwenen en toegangswegen verbreed. Hetgeen te maken heeft met de felle strijd die daar heeft plaatsgevonden in de laatste dagen van de oorlog, toen de Canadezen de stad kwamen bevrijden en op hevige Duitse tegenstand stootten. Een groot deel van de statige panden aan het plein en in de aangrenzende straten lag daarna in puin, alleen het stadhuis kwam tamelijk ongeschonden uit de strijd (midden op de foto zien we de ruïnes van de huizen die uiterst links op het schilderij van Otto Eerelman afgebeeld staan). Gedurende de jaren vijftig werd vervolgens tot een volledig nieuwe invulling van dat gebied besloten, in plaats van uit te gaan van de historische situatie. Een beslissing die, afgaande op deze filmbeelden, zonder meer als een gigantische bestuurlijke en stedenbouwkundige blunder kan worden beschouwd.

 


 
Contouren

Vanaf de Martinitoren is goed te zien wat omstreeks 1920 de contouren van de stad zijn. Die verschilden eigenlijk maar weinig van de eeuwen daarvoor, zoals uit bovenstaande kaart uit 1925 blijkt (klik op afbeelding). De meeste mensen wonen duidelijk nog steeds in het gebied binnen de oude vestinggrachten, terwijl het inwonertal van Groningen gedurende de laatste honderd jaar meer dan verviervoudigd was.

Ook het Stadspark, linksonder op de kaart, stelt eigenlijk nog maar weinig voor, helemaal vergeleken met hoe het nu is. Mijn huis staat vlakbij het zwart omlijnde vierkantje iets erboven, tussen 1881 en 1955 was daar, tussen de Kleine Badstraat en het spoor, een 'Gemeentelijke bad- en zweminrichting' gevestigd, een combinatie van badhuis en zwembad. Het directiegebouw staat er nog steeds, nu biedt het onder meer onderdak aan het buurthuis. In de Piet Heinstraat, die op ongeveer dezelfde hoogte aan de overzijde van de Paterswoldseweg lag (en later grotendeels opgeslokt werd door de uitbreiding van tabaksfabriek Theodorus Niemeyer), woonde vanaf begin jaren twintig tante Rika, de jongere zus van mijn grootmoeder. Aan het eind van haar straat begonnen toen nog de weilanden, terwijl ze in een kwartier tijd naar de Grote Markt kon lopen... *1



Links het Badhuis in 1903, rechts de Piet Heinstraat omstreeks 1912.

Mijn grootmoeder Tecla Wessels stamde uit een gezin met vijf kinderen waarvan het merendeel in 1919 nog steeds in de stad Groningen woonde. Het valt daarom niet uit te sluiten dat er verre familieleden van mij in dit filmpje te zien zijn. Maar de vraag of dat ook daadwerkelijk zo is zal vermoedelijk altijd wel onbeantwoord blijven.

©Huub Drenth

 

*1 Over mijn oudtante Henderika Joanna (Rika) Wessels werd in mijn jeugd verteld dat ze op latere leeftijd met een uit Indië teruggekeerde rijke 'koloniaal' was getrouwd. Dat verhaal bleek onjuist te zijn. Op 2 januari 1922 trad ze in het huwelijk met Johannes Christiaan (Jan) Hubert, een weduwnaar met vijf opgroeiende kinderen, de jongste nog maar een kleuter. Hij was boekhouder van beroep en overleed in 1942. Tante Rika stierf eind 1967, ze was toen negentig. In de rouwadvertentie in De Volkskrant werd ze 'onze lieve moeder, grootmoeder en overgrootmoeder' genoemd. Op de foto hiernaast staat ze afgebeeld met de twee jongsten van haar stiefkinderen, te weten Johanna Maria Christina Hubert, geboren in 1911, en Geertruida Cornelia Hubert (Truus), geboren in 1917. Mogelijk is de foto op haar trouwdag gemaakt, die tevens haar 45e verjaardag was; over twee maanden is dat precies honderd jaar geleden. Truus, die haar eigen moeder maar amper gekend had, zou in 1946 haar dochter Henrica Clara Maria Aeneae Venema (roepnaam Claire) dan ook naar haar stiefmoeder vernoemen.  

 
 
 
Zie ook mijn post over de Badstratenbuurt in Groningen.