Schacht
door mijn lichaam, zegt ze, zwerft een slaap, zegt ze
die al door het lichaam van mijn vader zwierf.
dagelijks werd hij op zeker ogenblik
in een nis gevouwen, en zegt: daar lag hij,
zijn leden zelden gemakkelijk geplooid
in de onverstelde, vale jas van slaap.
zijn gezicht en handen absorbeerden licht.
adem haalde hij sporadisch onder uit
een schacht, ze zegt, waarin hij zomaar op een zomeravond bleef steken.
ook ik val, steeds als ik zingend voor mijn dood uitloop, onherroepelijk in slaap
***
Gedicht: Hans Groenewegen
Afbeelding: William Blake