maandag 20 januari 2020

Vergane glorie




Uit mijn jeugd

Bovenstaande afbeelding is een foto van de winkels in de Dr. Damstraat in Kampen, de straat waar ik het grootste deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Ik vond hem op het internet. Van het blok op de voorgrond herinner ik me nog alle gezinnen die er woonden toen deze opname werd gemaakt, zo begin jaren zestig. Dat het omstreeks die tijd was leid ik af uit het feit dat er op de hoek al een verf- en behangwinkel gevestigd was, tot medio 1960 zat er namelijk een damesmodezaak (die naar de overkant van de straat verhuisde toen daar ook een winkelblok gebouwd was, op de plek waar voor die tijd een speeltuin was).

Het winkelpand ter hoogte van de vrouw in het wit en de twee kinderen was dat van mijn vader, hij had daar een kapperszaak.*1 Wij woonden er pal boven, in een flat met drie slaapkamers. Achter de winkel waren ook nog een paar kamers en daaronder zat een behoorlijk grote kelder. Verder hadden we aan de achterzijde ook nog een tuin, een schuurtje en een kippenhok (!). Alles wijst erop dat de foto op een zondag gemaakt is, door de week was het er namelijk altijd behoorlijk druk. De Hanzewijk was een naoorlogse nieuwbouwwijk met veel kinderen en grasvelden, dus er werd vaak buiten gespeeld. Aan het eind van onze straat begonnen de weilanden, en daar lag ook een ijsbaan, mooier kon eigenlijk niet.

Alles wat er op deze foto te zien valt is inmiddels verdwenen. In de zomer van 2016 zijn ook deze twee huizenblokken, als laatste van de hele wijk, gesloopt waarna er een vinex-achtige constructie voor in de plaats is gekomen. Het winkelcentrum ligt nu iets verderop. Van de oude Hanzewijk is dus, afgezien van sommige straatnamen, niets meer over. Maar voor mijn herinneringen geldt dat natuurlijk niet, die bestaan alleen maar uit dit soort beelden.


Exact dezelfde locatie, mei 2018

 
Tante Bea

Alles verdwijnt. Valt om. Raakt overwoekerd door de tijd. Een half jaar geleden overleed mijn nicht Thecla, na een lang proces van aftakeling. Ik ben toen nog naar de crematie in Amsterdam geweest. Ze was 77. Eind oktober stierf mijn vroegere buurman Joop ineens. Voor hem ben ik speciaal naar De Steeg gereisd om hem de laatste eer te bewijzen. Joop was 74. Vlak voor Kerst vernam ik dat Joops vriendin Alexandra besloten had om zich vrijwillig bij hem te voegen. Nog maar 52 was ze.

Een week na Nieuwjaar kreeg ik te horen dat Khoen's tante Bea (Bea Liem Kiem Yauw Nio) overleden was. Op de gezegende leeftijd van 91. Ook naar haar uitvaart ben ik geweest, vandaag precies een week geleden, samen met Khoen's zus Mayke. Tante Bea was de weduwe van oom Sian (Tjiong Joe Sian), beiden waren ze geen echte bloedverwanten van Khoen maar studiegenoten van haar vader, uit de eerste helft van de jaren vijftig, en daardoor nog de enige personen in Nederland die Khoen vanaf haar geboorte hadden gekend. Toen oom Sian er niet meer was gingen Khoen en Mayke regelmatig bij tante Bea op bezoek in Amsterdam, want zelf had ze geen kinderen. Na Khoen's dood heb ik dat ook verscheidene keren gedaan, eveneens meestal samen met Mayke. Ook belde ik haar wel eens, gewoon voor zomaar een praatje.


Tante Bea en oom Sian in 2008


Niemandsland

Soms moet ik aan m'n vader denken. Hij was de jongste van een groot gezin en werd uiteindelijk 96. Begin augustus 2015 overleed hij, minder dan een jaar voor Khoen. Tegen die tijd had hij zowel al z'n eigen broers en zusters als die van m'n moeder (zij stierf in 2004) overleefd. Plus alle aangetrouwden (op een na). De dood maait, langzaam maar gedecideerd, de ene na de andere generatie weg en nu is de mijne aan de beurt, daar komt het simpelweg op neer.

Gisterenmiddag was ik in het Groninger Forum om de film 1917 van de Britse regisseur Sam Mendes te zien. Hij was aangrijpend en meeslepend en gaf een goed beeld van de loopgravenoorlog in Noord-Frankrijk, honderd jaar geleden. Overal lijken. Allemaal gesneuvelde jonge mannen. In ontbinding verkerende paarden ook. De trots en hoop van al die oorlogvoerende naties in een klap weggevaagd. Om niets. En in dat niemandsland van dood, verderf en waanzin moesten de twee hoofdpersonen hun missie zien te volbrengen.

En dan is er natuurlijk nog Khoen die mij achterliet in een zeer intense en extreme werkelijkheid. Ook een soort niemandsland waarin ik moet zien te overleven, in al mijn nietigheid. Een werkelijkheid die bijna niet te delen valt met anderen, bovendien. Zelfs het delen van die werkelijkheid met mijzelf is verre van eenvoudig, omdat de taal die er gefluisterd wordt mij vaak volkomen vreemd is.


©Huub Drenth



*1 Het is heel goed mogelijk dat ikzelf een van die jongetjes ben. De andere is dan waarschijnlijk een van m'n twee broertjes. Er rijdt ook een Volkswagen Kever, een paar jaar later was dat de eerste auto die mijn vader kocht. Een blauwe.

*

NB Onderstaande foto van de (nog spiksplinternieuwe) winkelflats in de Dr. Damstraat kreeg ik op 10 oktober 2020 (10/10/2020) per email toegestuurd door Wilma van L., een vroeger buurmeisje. Het betreft dezelfde twee huizenblokken als op de eerste foto maar dan vanaf de andere kant gefotografeerd, dus in de richting van de ijsbaan. Verderop wordt nog steeds gebouwd, dus stamt de foto waarschijnlijk uit 1955 of 1956. Groenteboer Nico Bremer (tweede winkelpand) verkocht platte vanille-ijsjes van Jamin, waarvan een zijde bedekt was met een dun laagje chocola, die je zelf tussen een paar dunne wafels moest klemmen. Ik zie het nog zo voor me, kan zelfs de smaak nog terughalen. Wat een nostalgie!