zaterdag 13 juli 2019

Chinees boeddhisme voor beginners





Sinificatie

Het boeddhisme werd in China in de eerste eeuw na Chr. geïntroduceerd, zes eeuwen voor de komst van het christendom en de islam. Van deze drie godsdiensten is het boeddhisme de enige die de Chinese cultuur en samenleving wezenlijk heeft beïnvloed. Boeddhistische iconen ondergingen sinificatie en kregen een plaats in het pantheon van het Chinese volksgeloof. De Chinese literatuur en beeldende kunst kent talloze thema's die uit het boeddhisme afkomstig zijn.

In het huidige China beschouwen zo'n 180 miljoen mensen zichzelf als boeddhist.*1 Dat is ongeveer 18 procent van de volwassen bevolking. Was het boeddhisme in de beginperiode vooral het geloof van de aristocratie en de geletterde klasse, later kreeg het overwegend aanhangers onder de lagere (ongeletterde) klassen en de armen. In feite is dat nog steeds zo.

Confucianisme versus boeddhisme

Er was, vanaf het begin, sprake van spanningen tussen de leringen van het Chinese Mahajana-boeddhisme en de opvattingen van het confucianisme. Het respect voor de ouders en de plicht die te verzorgen stond haaks op de vaak van de wereld afgekeerde boeddhistische visie, zeker als een zoon ook nog eens voor een leven in het klooster koos. De loyaliteit aan de kloosterorde kon ook spanningen veroorzaken met de confucianistische opvattingen over de loyaliteit aan de staat. Er was voortdurende kritiek op het niet-productief zijn van boeddhisten in kloosters en op bedelmonniken die zouden leven op kosten van anderen. Zelfs de tonsuur werd gezien als een opzettelijke verminking van het lichaam, dat iemand immers van zijn ouders had ontvangen. Chinese boeddhisten argumenteerden daartegen dat hun respect voor de ouders verder ging dan de confuciaanse plicht van fysieke verzorging, aangezien zij hen ook ondersteunden op de weg naar Verlichting. Bovendien was het hun doel om niet alleen de eigen ouders en verwanten, maar ook de rest van de mensheid, op dat pad te begeleiden. Vanaf de negende eeuw komt het boeddhisme in China echter steeds meer in een repressief politiek klimaat terecht en begint de elite er zich, onder druk van de staat, van af te keren.




Verschillende scholen

Tot in de achtste eeuw ontwikkelden zich een aantal boeddhistische scholen. In de beginfase waren dat vooral scholen die een vorm van scholastiek ontwikkelden die vrijwel geheel gewijd was aan een specifieke tekst die beschouwd werd als het meest gezaghebbende woord van de historische Boeddha. Een andere ontwikkeling was het ontstaan van de opvatting dat Verlichting vooral bereikt kon worden als gevolg van het verrichten van 'goede daden' in de vorm van het ondersteunen van de bouw van tempels en het (laten) schrijven en kopiëren van heilige teksten.

Chán/Zen

Vanaf de zevende eeuw kwam daarop een reactie in de vorm van het Chán-boeddhisme (in Japan Zen-boeddhisme genoemd) dat betoogde dat de essentie van het boeddhisme niet in het bestuderen van teksten lag, maar in meditatie.*2 De Chán-doctrine ontkende dat Verlichting slechts het resultaat kon zijn van het geleidelijk vergaren van kennis, inzicht en wijsheid. Alleen door meditatie kon Verlichting worden bereikt en dat kon in principe ook nog eens onmiddellijk, dus in een fractie van een seconde. Voorstanders van de meer geleidelijke weg hadden een probleem met Chán, omdat dit naar hun mening de essentie van het boeddhisme ontkende, namelijk dat vooral het streven naar deugdzaamheid en het verrichten van goede daden naar verlichting leidde. Naar hun mening ontkende Chán dat er verschil bestond tussen goed en kwaad handelen. Chán-leraren karakteriseerden de dualiteit tussen deugdzaam en niet-deugdzaam, alsmede iedere vorm van tekstanalyse, als zaken die het bereiken van echte wijsheid juist belemmerden. Volgens hen maakte het niet uit of een wolk wit of zwart is, omdat ze nou eenmaal allebei het zonlicht blokkeren.


Amitabha

 
 

 

Een andere belangrijke school was het Zuiver Land-boeddhisme. Volgens deze overtuiging was het vereren van Amitabha, een van de vijf dhyani-Boeddha's, de beste methode om verlichting te verkrijgen. Dit was mogelijk als men na de dood toegang verkreeg tot het Zuiver Land, ook wel het Westelijke Paradijs genoemd. Verlichting hoeft ook in deze opvatting niet het resultaat te zijn van langdurige studie of uitgebreide meditatie. Amitabha heerst over het Zuiver Land, een soort limbo of voorgeborchte van waaruit, met zijn hulp, verlichting mogelijk is voor iedereen die onrein is (veel negatief karma heeft). Als men maar genoeg in hem gelooft zal men daarheen gaan na het aards bestaan. Dit kan onder meer bewerkstelligd worden door zo vaak mogelijk zijn naam aan te roepen (steeds 108 maal achter elkaar). De gelovige hoeft dan niet alsnog talloze reïncarnaties te doorlopen om de staat van Nirvana te bereiken. Deze richting was van oudsher vooral populair bij de ongeletterde meerderheid van de Chinese boeddhisten en heeft ook tegenwoordig nog steeds veel aanhangers.

©Huub Drenth

*1 Ongeveer 6 miljoen van de boeddhisten in China zijn aanhangers van het Tibetaans boeddhisme (lamaïsme), zij wonen voornamelijk in Tibet en Binnen-Mongolië. Tegenwoordig is er ook onder jonge hoogopgeleide Chinezen in de grote steden belangstelling voor deze richting.

*2 Door de complexiteit van het Chinese schrift, en de tijd die het vergde om het zich eigen te maken, was kunnen lezen en schrijven voorbehouden aan slechts een klein percentage van de Chinese bevolking. In feite zou deze situatie tot het midden van de twintigste eeuw blijven voortbestaan.

Bron: Wikipedia, boeken, artikelen, documentaires, retraites.

Zie ook mijn posts over:

De Chinese volksreligie
Confucianisme
Neo-confucianisme
Taoïsme
 

Khoen in een boeddhistische rotstempel - Laem Thaen, Thailand 1995