zondag 30 juni 2019

De Chinese volksreligie voor beginners




Er zijn sterke aanwijzingen dat, in May Khoen's familie, de overstap van het traditionele Chinese geloof naar het rooms-katholicisme niet eerder dan door de generaties van haar grootouders en ouders werd gemaakt. Dan hebben we het over de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, dus slechts enkele decennia voor haar geboorte. De religieuze en ethische invloeden van de duizenden jaren daarvoor waren daarmee natuurlijk niet meteen verdwenen en het ligt voor de hand om te veronderstellen dat ook May Khoen nog een groot deel van die oude normen en waarden had geïnternaliseerd, simpelweg omdat ze via de opvoeding werden doorgegeven. Omdat ik eigenlijk maar heel weinig afweet van haar culturele achtergrond, laat staan van die van haar voorouders, ga ik me de komende tijd eerst maar eens verdiepen in de beleving van religie onder Chinezen.

Ik begin bij de Chinese volksreligie, een stroming die heel sterk het westerse beeld van religie in China heeft bepaald en die vooral gekenmerkt wordt door tal van rituelen, gebruiken en festiviteiten (en dus niet zozeer door een nauw gedefinieerde theologie). Hierna zal ik mijn aandacht ook nog richten op het confucianisme, boeddhisme en taoïsme. HD


Voorouderverering

De Chinese volksreligie is een van de grootste godsdiensten ter wereld. Het aantal gelovigen wordt geschat op 360 miljoen, waarvan de meerderheid in de Chinese Volksrepubliek woont. Ook het christendom en islam kennen in China veel aanhangers, samen meer dan 100 miljoen. De rest van de bevolking beschouwt zichzelf officieel als atheïst, maar ook zij grijpen in allerlei situaties terug op talismannen, amuletten, bezweringsrituelen, numerologie, feng shui of astrologie. Traditionele vormen van religie in China zijn in het algemeen polytheïstisch van aard en naargelang de streek, de cultuur, of invloeden van buitenaf, kent het volksgeloof daardoor vele varianten. In al die verschijningsvormen speelt voorouderverering, in combinatie met elementen uit het confucianisme, boeddhisme en taoïsme, steevast een zeer prominente rol.

Tempels

De volksreligie kan in principe overal beoefend worden maar de belangrijkste plaats daarvoor is een tempel. Deze vormt zowel een religieuze ontmoetingsplek als een locatie voor gebed en rituelen. De omvang van tempels kan variëren van kleine zaaltjes tot uitgebreide gebouwencomplexen. In steden en grote dorpen zijn vaak meerdere tempels te vinden. Traditioneel Chinese tempels verschillen van die van boeddhisten, taoïsten en confucianisten omdat er goden, bodhisattvas en heiligen van al deze drie religies vereerd worden. Waarbij opgemerkt dient te worden dat het confucianisme, door de sterke verbondenheid met de voorouderverering, ook als een (soort) religie beschouwd kan worden.











 
In het Chinese volksgeloof kent men twee soorten tempels:

  • De miao
    • Een miao is een openbare tempel waar de goden en andere belangrijke iconen van zowel het boeddhisme, taoïsme als het confucianisme worden aanbeden. Zowel Boeddha, Lao-tze als Confucius zijn geen goden maar de verering is er niet minder om. Miao's zijn in elke Han-Chinese stad en dorp te vinden, en vaak ook in overzeese Chinatowns (zie eerste foto).
  • De citang
    • Een citang is een huis- of familietempel waar de rituelen om de voorouders te eren worden uitgevoerd. De citang is vaak de centrale ruimte van een woning, van een complex van familiegebouwen, of zelfs van een heel dorp (als het door een familieclan wordt bewoond). Alle vooroudertabletten (zie foto boven) staan daar naast elkaar, soms van eeuwen her. Een andere plek om de voorouders te eren is voor de shenlou, of altaarkast, indien men kleinbehuisd is of in de stad woont. 

Andere gebedshuizen zijn: een si, een boeddhistische tempel, een guan, een taoïstische tempel en een kong miao, een Confucius-tempel. Een si en guan zijn meestal op afgelegen plekken gelokaliseerd, omdat daar rust heerst en men er dichter bij de natuur is. Kong miao's stonden meestal in de grotere steden, omdat deze tempels ook de locaties waren waar de staatsexamens voor ambtenaren (gebaseerd op confucianistische teksten) werden afgenomen. Na de afschaffing van het examenstelsel in 1905 verloren ze een groot deel van hun betekenis.


 

 

Gebed

Op gezette tijden bidden is geen verplichting voor de gelovigen want er zijn geen religieuze geschriften en er is ook geen handleiding met allerlei regels. Sommige mensen bidden elke ochtend en avond, anderen alleen bij speciale gelegenheden, bijvoorbeeld als ze offeren in een tempel. Bij de gebeden, gericht aan de voorouders en de goden, worden dankwoorden en smeekbedes uitgesproken. Eerst worden wierookstokjes aangestoken en vervolgens bidt men hiermee in de gevouwen handen. Een serie buigingen, kowtows geheten, maakt ook vaak deel uit van het bidden. 

Hemel en hel 

Het begrip Tian betekent letterlijk 'hemel' of 'lucht'. Het staat voor de allerhoogste godheid die in wezen onpersoonlijk is. Om het goddelijke karakter van het keizerschap te benadrukken werd de aardse representant ervan dan ook 'Zoon van de hemel' genoemd. In de volksreligie is de hemel de verblijfplaats van de goden, bodhisattva's en onsterfelijken. Aan het hoofd van dit pantheon staat de Jadekeizer, die waakt over de hemelse harmonie.

Het verblijf in het hiernamaals verschilt volgens de traditionele opvattingen niet wezenlijk van het leven op aarde, dus ook daar hebben de gestorvenen nog steeds zaken als eten, kleding en geld nodig en het is de taak van hun nakomelingen om ze daarvan ruimschoots te voorzien (namaakgeld en dito goederen worden voor dit doel verbrand). Doen ze dat niet dan kunnen de voorouders allerlei soorten rampspoed over hen afroepen. Als iemand overleden is wordt zijn ziel uitgenodigd om intrek te nemen in een houten vooroudertablet met daarop de naam en maatschappelijke positie van de gestorvene. Deze wordt vervolgens in de citang van de familie geplaatst, bij die van alle andere overledenen. Voor deze tabletten wordt regelmatig wierook gebrand en bloemen, etenswaren en dranken neergezet. Gebeurt dit naar tevredenheid van de gestorvenen dan zullen die hun nakomelingen verder met rust laten en ze ook voor eventueel onheil behoeden.


In het volksgeloof gaat men ervan uit dat de ziel na de dood een lange tocht door de onderwereld, Diyu genaamd, aflegt. Daar wordt hij aan allerlei beproevingen, kwellingen en martelingen blootgesteld, afhankelijk van de zonden die de gestorvene tijdens zijn/haar leven heeft begaan. De heerser over de onderwereld is de god Yanluo Wang. Het verblijf in deze hel is, in tegenstelling tot het christelijke equivalent, niet eeuwigdurend: aan het eind van de tocht wordt bepaald in welke reïncarnatievorm de ziel naar de aarde terug zal keren. 

Mediums 

In veel streken is er sprake van mediums die contact kunnen leggen tussen de aardse wereld en die van de hemel en de hel. In Zuid-China kan men die ook in tempels aantreffen. Hun oorsprong gaat waarschijnlijk terug tot de tijd van het animisme en het sjamanisme. Door in trance te gaan kunnen ze contact maken met een opgeroepen voorouder, heilige of godheid. Veel gelovigen houden zich echter afzijdig van dit soort praktijken, vooral uit angst dat de opgeroepen geest van een familielid na afloop van de seance weigert om terug te keren naar de andere wereld en blijft rondspoken in hun leven.


 

Chinees Nieuwjaar


De belangrijkste periode van het jaar in de Chinese kalender is die rondom Chinees Nieuwjaar, een feest dat meerdere weken duurt en dat onlosmakelijk verbonden is met de volksreligie. De dag zelf wordt bepaald door de maankalender en valt altijd in de periode tussen 21 januari en 20 februari. Voordat de festiviteiten beginnen worden eerst de citangs grondig gereinigd, net zoals alle andere tempels.

Het Chinese Nieuwjaar, dat in China 'Lentefeest' wordt genoemd, is in de eerste plaats een familiefeest. Alle leden van de familie komen dan bij elkaar in het huis van het oudste mannelijke familielid. Voor veel Chinezen die in de grote steden wonen en werken is dit de enige tijd van het jaar dat ze hun verwanten in de provincie zien. Het begint met een gezamenlijke maaltijd op oudejaarsdag, waarbij veel traditionele gerechten worden gegeten, en dat dan ook heel toepasselijk 'herenigingsdiner' heet. De dagen erna brengt men zoveel mogelijk samen door. Ook gaat men naar de tempel(s) om een voorspoedig jaar af te smeken, of om dank te zeggen voor de zegeningen van het voorbije jaar. Dit gaat dan onder andere gepaard met het offeren van allerlei lekkere hapjes aan de voorouders (zie eerste foto). Voor alle duidelijkheid: na de plechtigheid worden al die spijzen door de deelnemers zelf opgegeten, en ook is een deel ervan bestemd voor de armen.

Het feest van Chinees Nieuwjaar gaat traditioneel van start met vuurwerk en draken- of leeuwendansen en eindigt met het lantaarnfeest, op de vijftiende dag van het nieuwe jaar. In de tussenliggende periode bezoekt men de (schoon)familie en vrienden en bekenden. Aangezien heel veel Chinezen naar hun geboortegrond terugkeren leidt dat elk jaar opnieuw tot overvolle treinen en bussen. Het halve land ligt dan minstens een week stil.


©Huub Drenth


Bron: Wikipedia (bewerkt en aangevuld door mij, HD)

Zie ook mijn posts over:
Confucianisme
Neo-confucianisme
Chinees boeddhisme
Taoïsme

 

vrijdag 28 juni 2019

Over verdriet, rouw en gemis




Gisteren zag ik Femke van der Laan, de weduwe van burgemeester Eberhard van der Laan, in het programma DWWD Summerschool een soort college geven over omgaan met verdriet. We moeten onszelf  meer ruimte toestaan voor het uiten van verdriet en het ook vaker met elkaar delen, was haar boodschap. Dit naar aanleiding van de dood van haar man, anderhalf jaar geleden, en wat dat deed met haar en haar gezin. Ik heb ernaar gekeken maar echt diep vond ik het niet gaan. Femke is een mooie vlotte vrouw, amper getekend door het leven, laat staan de dood, misschien speelde dat ook mee; waarmee ik overigens niets wil afdoen aan haar verlies of leed, en al helemaal niet aan dat van haar kinderen.

Een tijd geleden was ikzelf ook nogal met dit onderwerp bezig en stuitte toen op een gigantische hoeveelheid informatie en adviezen. Want rouw is kennelijk een hype tegenwoordig. Gelukkig hielpen twee Vlamingen me het kaf van het koren te scheiden. Dirk De Wachter (Femke noemde hem ook in haar betoog) die stelde dat het leven niet altijd leuk is en dat ongelukkig zijn er dus onvermijdelijk bij hoort, en Manu Keirse die zei dat zoiets als rouwverwerking feitelijk niet bestaat en dat het bij rouw louter om 'overleven' gaat. Kortom: zie maar dat je de overkant haalt met al je ellende en verdriet, en hopelijk verzuip je onderweg niet. Best wel reële geluiden, vind ik.

Dit kan ik er zelf over vertellen.

Rouw

 

Als je in een toestand van diepe rouw verzeild raakt weet je niet wat je overkomt. Iemand die er altijd was is voorgoed weg. Je hele wereld is veranderd en tegelijkertijd is alles nog hetzelfde. Alles staat immers nog op dezelfde plek. Iets dat bij je hoorde heeft zich van je losgemaakt en zonder dat iets moet je verder. Maar wat dat iets precies is kun je niet benoemen. En je weet ook niet waar dat iets nu is. Het is nog wel ergens, dat gevoel heb je heel sterk, maar ernaar op zoek gaan heeft geen zin, dat besef is ook heel groot.

Rouw is een gemoedstoestand waar je niet uit kunt ontsnappen. Alles wat er gebeurt heb je nog nooit eerder meegemaakt. Alles is nieuw, ook je oude ik bestaat niet meer, ontdek je na een tijdje. Je sterft en wordt opnieuw geboren, als het ware. En met alle angst en pijn van dien. Antwoorden die je altijd al zocht ga je misschien nu vinden. Of misschien ook niet, wie zal het zeggen. Eerst was de ander er wel en nu niet meer, dat raadsel vormt je nieuwe levensdynamiek. En het gemis dat de ander achterliet is voorlopig je nieuwe motor.

Die motor verslindt nogal wat energie en dat is best een probleem. Want de wereld komt bij je langs en daar moet je iets mee. Een waanzinnige wereld
vaak, ook dat nog eensMalloten, zweverige types, leedverslaafden: je kent ze soms maar amper, toch hopen ze allemaal dat jij ze gelukkig gaat maken, en wel door ze heel hard nodig te hebben. Zo'n grote vraag kun je simpelweg niet aan en dus bonjour je ze zo snel mogelijk de deur weer uit. Het liefst met zachte hand en zonder ze te beledigen, uiteraard.

*

Slapen doe je en wakker worden. En eten natuurlijk ook. Elke dag opnieuw. Je probeert goed voor jezelf te zorgen, meer eigenlijk niet. Want je voelt je zwak en kwetsbaar en wilt niet ziek worden. Je beseft dat ook de jaren voor haar overlijden ontzettend slopend zijn geweest en dat je uiterst voorzichtig met jezelf om moet gaan, wil je nog een tijdje in leven blijven. Soms stap je in de trein en ga je naar het bos waar je voor het laatst samen in de natuur was, vijf maanden voor haar dood. En dan luister je steevast naar de Gayatri mantra op je telefoon.*1 Twee uur duurt die, hele stukken zing je mee terwijl je loopt, zonder meteen de betekenis van die woorden te kennen. Toch kunnen ze tranen oproepen, zomaar ineens. Ook de stoere eik die daar, moederziel alleen, middenin een weiland staat leg je elke keer weer vast. Yggdrasil, zo ben je hem door de seizoenen heen gaan noemen.

 

 
Je komt in een plaats als Sneek terecht omdat je daar lang geleden een meisje kende dat inmiddels wel kleinkinderen zal hebben. Je vindt de straat waar ze woonde, maar die blijkt voor de helft uit nieuwbouw te bestaan en haar oude huisnummer weet je natuurlijk niet meer. Haar zus is dood, nog niet zo lang, dat zag je toen je haar naam googelde. Die zus kende je ook. En ook de beide ouders. Bijna vijftig jaar geleden is dat ondertussen alweer. Overal duikt ineens de dood op. Bespringt je, van heel dichtbij, terwijl je hem vroeger alleen maar in de verte zag. Zelfs bij je eigen vader en moeder was dat zo, terwijl je er met je neus bovenop zat.

**

Er gebeurt niet veel in je leven. En toch ook weer wel. Het is maar hoe je het bekijkt. Ook de tocht naar de supermarkt om de hoek kan immers een behoorlijke expeditie zijn. Je wilt met rust gelaten worden en er zijn maar weinig mensen die dat doorhebben. Die aanvoelen dat je identiteit door het gebeuren sterk veranderd is. Iemand is er voorgoed niet meer en de onverbiddelijkheid van dat gegeven maakt voortaan deel uit van je leven. Dat is een immens groot verschil met eerst, je brein kan het maar nauwelijks bevatten en ook je lijf piept en kraakt aan alle kanten.


'Rouw is geen psychische aandoening, het is een hele normale emotionele reactie die volgt op het ervaren van een groot persoonlijk verlies. Dat hoeft niet per se de dood van een geliefde te zijn maar kunnen ook andere gebeurtenissen betreffen, zoals bijvoorbeeld het verliezen van je gezondheid, je relatie, je baan of je geboorteland. Voor elk van die omstandigheden geldt dat je voor de uitdaging staat je toekomstverwachtingen, op een realistische manier, aan te laten sluiten op de nieuw ontstane situatie.
Er zijn verschillende invalshoeken om het verschijnsel rouw te benaderen, zo is er bijvoorbeeld veel geschreven over rouwfasen, rouwtaken en over de specifieke psychische en fysieke implicaties die met rouw gepaard kunnen gaan. En ook vanzelfsprekend over de sociale context waarbinnen dat alles zich afspeelt. De wijze waarop de eigen culturele setting tegen rouw aankijkt beïnvloedt namelijk ook jouw benadering ervan in sterke mate, en dat geldt eveneens voor de manier waarop de mensen om je heen - familie, vrienden, kennissen - met jou persoonlijk omgaan in die situatie. Iedereen zit anders in elkaar en daarom moet je er op bedacht zijn dat de reacties die je zoal meemaakt kunnen variëren van zeer hartelijk en meelevend tot uitgesproken grof en onfatsoenlijk. Ongewild doe je dus in korte tijd veel mensenkennis op en ontdek je bovendien hoe stabiel je bent, zowel op het mentale als het fysieke vlak.' *2

De medemens is in het algemeen weinig onderlegd wat rouw betreft, dat klopt. En vaak ook niet uitgesproken empathisch ingesteld. Net zomin als jij dat trouwens was, tot dit je overkwam. De eerste steen ga jij dus niet werpen. Nou ja, niet keihard in ieder geval. Dus ga je gewoon door met leven, wat moet je anders?

***

Lentes komen en lentes gaan, en zij ging dood maar jij bleef bestaan. Er zijn zaken die het daglicht niet kunnen verdragen en dat geldt soms ook voor mensen; langs de peilloze afgrond van hun ziel rijd je, terwijl je je stevig vastklampt aan de manen van je paard. Je wilt niet in de diepte kijken maar toch neem je dingen waar. Je bent ineens heel erg sensitief geworden, zonder dat je erom gevraagd hebt; soms kun je letterlijk 'voelen' wat anderen denken, van plan zijn, of ervaren, en later blijkt dat nog te kloppen ook. Je kijkt er alleen maar met grote verwondering naar. Alles komt ineens heel sterk binnen: liefde, afgunst, schoonheid en ook haat. Je tegen dat laatste verweren kun je eigenlijk niet, want doe je dat wel dan opent een doos van Pandora zich.

 


Rauw

Er wordt gevraagd wat je met haar spullen gaat doen, al na een paar weken gebeurt dat. Met haar kleding en haar sieraden, met name. Alsof die niet bij jou horen; alleen daarom blijkt die persoon je te bellen, niet om te informeren hoe het met je gaat. Een gier die probeert vlees te trekken uit een nog warm karkas, dat beeld roept het op. Als je in gesprekken laat blijken dat je vaak erg moe bent, wat volkomen normaal is in zo'n situatie, wordt je al snel een bezoek aan de dokter aangeraden. Of aan een psycholoog. Adviezen die best wel goed bedoeld zullen zijn maar waar je verder niets mee kunt.

Als je niet de gewenste antwoorden geeft kan de medemens bijzonder gepikeerd raken, ook dat maak je geregeld mee. Je hoort voortdurend behoeftig en ongelukkig te zijn, pas dan voldoe je aan het gewenste beeld. Je trots of blij voelen - omdat de laatste etappe in feite op een hele mooie manier verlopen is - is kennelijk een vorm van on(aan)gepast gedrag. Iemand durft zelfs te beweren dat je aan verstoorde rouwverwerking lijdt. Achter je rug om, uiteraard, maar door influistering van een engel komt die boodschap al snel toch ook bij jou terecht. Hetgeen vanzelfsprekend een allesbehalve positieve uitwerking heeft op je ietwat wankele gemoedstoestand.

L'enfer, c'est les autres, die woorden gaan vaak door je heen.*3 Dat is best wel heftig maar het impliceert gelukkig niet dat de hemel er niet meer is. Liggend op je eenzame vlot kijk je ernaar. Je ziet de zon, de maan en de sterren en je voelt je niet alleen. Nooit eigenlijk. Want ZIJ is er nog steeds. Ergens. Iets van haar. En ze zorgt voor je, op de een of andere manier. In elke Samaritaan die je ontmoet herken je de schittering van haar ziel. Haar schaterende lach is als de adem van het universum...


©Huub Drenth




*1 Deva Premal - Gayatri Mantra

Om bhur bhuva swah                Ziel - Van aarde, hemel en heelal
Tat savitur varenyam                Stralende bron van de ganse schepping
Bhargo devasya dheemahi        Heldere stroom van eeuwige wijsheid
Dhiyo yo nah prachodayat        Wek ons met je gouden licht


*2 Een (bijgewerkt) citaat van mijzelf, uit een brief/email aan een lotgenote.

*3 Zinsnede uit de eenakter Huis clos van Jean-Paul Sartre. Met dit citaat, dat vaak verkeerd wordt opgevat, bedoelt hij dat het leven wordt gevoeld/beschouwd door middel van de anderen; het zijn de anderen die ons bewust maken van onszelf en van de triestheid van het bestaan, terwijl we hen tegelijkertijd nodig hebben om te (kunnen) bestaan. Dirk De Wachter, de bekende Vlaamse psychiater en schrijver, refereert graag aan Sartres woorden, alleen maakt hij er dan, in navolging van Levinas, 'Lénfer c'est le manque de l'autre' van. Persoonlijk vind ik dat er voor alle gangbare interpretaties van Sartres woorden iets te zeggen valt, inclusief die van Dirk De Wachter.

Aquarel:    Gao Xingjian
Schilderij: Leonora Carrington

 

maandag 24 juni 2019

Een grafsteen over onze zuster

 

Visitors from Nordic countries may have to use a VPN to watch this video.

 

Carl Michael Bellman
Fredmans Epistel N:o 81 (1790)
(Vertaling uit het Zweeds: Huub Drenth.) 
 
Aan stennismaker Löfberg,
in Sterbhuset bij Danto bommen,
geschreven bij het graf.

Zie hoe onze schaduw, Movitz mon frère!
Zich oplost in het donker,
Hoe goud en purper, op de spade daarginds,
Veranderd zijn in gruis en vodden.
Charon wenkt ons van over zijn bruisende stroom,
En daarna, drie keer, de doodgraver ook,
Nooit zul je druiven meer persen!
Daarom, Movitz, kom help me en vlij zacht
Een grafsteen over onze zuster.

Ach, zo lang verbeide schuilplaats, verborgen
Onder de ruisende takken,
Waar tijd en dood, zowel mooi als lelijk,
Tot een en dezelfde stof verenigen.
Naar jou zoekt afgunst nooit zijn weg,
Het geluk, als een vogel zo wendbaar en gezwind,
Zal nooit tussen de zerken verwijlen.
Zelfs de vijand, gewapend - heeft het nog zin?
Breekt er vroom zijn pijlen.

De kleine klok klingelt, de grote klok dreunt,
Omloverd staat de cantor in de poort;*1
Onder het schelle bidden van de (koor)knapen,
Heiligt hij dit oord.
Op de weg omhoog, naar de tempels dodenstad,
Wordt er geschreden tussen vergeeld rozenblad,
Langs vermolmde planken en baren;
Totdat de lange zwartgeklede stoet,
Zich diep buigt, in tranen.

Zo ging te ruste, na menige knokpartij en wals,
Schreeuwlelijk Löfberg, jouw eega;
Daar op het gras, langhalzig en smal,
Staar je verweesd naar wat ooit was.
Van Danto bommen vertrok zij vandaag,
En tegelijk met haar ook elk lustig drinkgelag;
Wie voert er voortaan het bevel over de fles?
Dorstig was zij, nog veel dorstiger ben ik;
Dorstig zijn wij allen...

*




Cornelis en Bellman

May Khoen sprak vloeiend Zweeds. Las regelmatig boeken in die taal en luisterde naar Zweedse muziek. Ze was daarom goed bekend met het oeuvre van Cornelis Vreeswijk (1937 - 1987), Zweeds troubadour van Nederlandse af
komst. Dit nummer van hem koos ze voor haar uitvaart. Het is Cornelis' vertolking van een gedicht van Carl Michael Bellman (1740 - 1795), een beroemde Stockholmse dichter en componist. Bellman was een libertijn en hedonist, een ware zoon van De Verlichting. Hij leefde op gespannen voet met de kerk maar was een graag geziene gast in de kroegen en bordelen van de stad, alwaar hij geregeld samenkwam met vrienden.

Fredmans Epistel N:o 81 is gericht aan een zekere Löfberg, de kastelein van een kroeg (met de toepasselijke naam 'Sterbhuset', ofwel 'De Nalatenschap') bij Danto bommen, een tolplaats met slagboom (tulbom) iets ten zuiden van Stockholm. Löfberg heeft kennelijk nogal een opvliegend karakter, zijn vrouw wordt begraven. Fredrik Movitz is een vriend/zuipmaat van Bellman die vaker in de (82) Epistels genoemd wordt.


Het laatste afscheid

May Khoen's uitvaart vond plaats op maandag 27 juni 2016. In het zaaltje van De Silo, een locatie achter het hoofdstation in Groningen, waar zij al jaren, wekelijks op zaterdag, met glas werkte onder leiding van Robert-Paul Sprenkeling. Ze legde zich daarbij vooral toe op tiffany en fusion.

Het 'zaterdagclubje' en Robert-Paul hadden de ruimte prachtig ingericht, zoals op de fotoreeks bij Epistel 81 duidelijk te zien is. Gelukkig was de sfeer die dag niet heel erg zwaar, eerder gezellig en gemoedelijk. May Khoen wilde dat haar afscheid in besloten kring zou plaatsvinden, daarom waren er alleen familieleden, vrienden en enkele goede bekenden uitgenodigd. Robert-Paul heeft ook de meeste foto's gemaakt, waardoor hijzelf helaas in zekere zin 'onzichtbaar' geworden is, terwijl zijn inbreng mega-belangrijk was. Bij deze hier dus alsnog een foto van hem.

May Khoen had het programma van de plechtigheid min of meer zelf samengesteld. Er werd geopend met een geluidfragment uit de voorstelling Voor Specialisten van cabaretier Micha Wertheim, dit enigszins tot hilariteit van de aanwezigen, mede omdat het over zijn ervaringen met kanker ging. Zijzelf had eveneens verscheidene keren kanker gehad maar in feite refereerde ze hiermee ook aan haar werkzaamheden bij De Schouwburg, waarvan ze het in goede banen leiden van de cabaretprogrammering altijd het leukst had gevonden.

Toespraken en muziek wisselden elkaar daarna af. Bewondering voor May Khoen's kracht, creativiteit en onuitputtelijke levensvreugde voerde steeds de boventoon in de speeches. Haar eigen boodschap lag in haar keuze van de muziek vervat - vooral in een paar nummers van Bram Vermeulen en Van Morrison - evenals in een gedicht dat haar nichtje Anne voorlas. De kern van die boodschap was: blijf niet in het verleden hangen maar laat je in vervoering brengen door je hartstochten en de schoonheid van de natuur. Verlies jezelf in het wonder dat leven heet!

Na de bijeenkomst in De Silo hebben we May Khoen, in haar mooie kist van bamboe, met een klein groepje naar het crematorium gereden. Haar tante-zegger Koen zat achter het stuur van de rouwauto, dat had ze, vlak voor haar dood, met uitvaartbegeleidster Janet zo afgesproken. In het crematorium bleek alles al in gereedheid te zijn gebracht. De schuif ging omhoog en vaag zag je een rode gloed. Toen de kist eenmaal op de plek van bestemming aangekomen was gleed de schuif langzaam weer naar beneden. Waarna we naar de stad terug-reden. Naar een leven voortaan zonder Khoen.


©Huub Drenth

 


 

De drie kleurpotloodtekeningen in het filmpje zijn van May Khoen zelf.

Sprekers die dag in alfabetische volgorde: Anne Holwerda, Carolien de Boer, Elly Verheggen, Huub Drenth, René van der Pluijm, Robert-Paul Sprenkeling.

Muziek: Cornelis Vreeswijk: Fredmans Epistel 81, Bram Vermeulen: Testament, Een stille ochtend, Van Morrison/Them: Someone like you, Don't Look Back, Sainkho Namtchylak: Dance of Eagle. Achtergrondmuziek: Arvo Pärt: Silencio, Simeon ten Holt: Canto Ostinato.

*1 'Omloverd' (Lövad) kan in dit verband betekenen dat de poort met lover versierd is maar ook dat de cantor te diep in het glaasje gekeken heeft.


zondag 23 juni 2019

De kennismaking met May Khoen

 


 



Ik kan nu wel, in kort bestek, een soort overzicht van May Khoen's leven proberen te geven maar het lijkt me beter om dat aan haarzelf over te laten. Want die mogelijkheid is er namelijk. Wat hierna volgt is de email die ze op woensdag 1 juni 2016 aan onze huisarts stuurde ter voorbereiding op het kennismakingsgesprek dat de dag erna zou plaatsvinden. In de voorafgaande jaren had ze voortdurend onder controle gestaan bij verschillende afdelingen van het UMCG en precies in die periode had onze huisarts de praktijk van haar voorganger overgenomen, zodoende hadden ze elkaar in levende lijve nog nooit ontmoet. Die kennismaking was ineens een zeer dringende kwestie geworden voor Khoen omdat ze wist dat haar einde snel naderde. Ze had besloten om door middel van vrijwillige euthanasie afscheid van het leven te nemen en dat ging nou eenmaal niet zonder de medewerking van de huisarts. Tot haar grote opluchting reageerde deze meteen positief op haar verzoek.

Dit schreef ze:

Beste mevrouw V...,

Aangezien ik op dit moment nog steeds zeer grote moeite heb met praten heb ik alvast maar wat dingen opgeschreven, dit om ons kennismakingsgesprek wat gemakkelijker te laten verlopen. Op papier ben ik weliswaar al een paar jaar uw patiënt maar door louter toevalligheden is het nooit tot een ontmoeting gekomen sinds het vertrek van dokter D...

Mijn naam is May Khoen Tan, geboren op 21 juli 1952 te Amsterdam. Mijn lagere schooltijd heb ik grotendeels doorgebracht in Oranjestad, Aruba, waar mijn vader apotheker was. Eind 1962 is ons gezin (met drie kinderen) teruggekeerd naar Nederland. Na eerst een tijdje in Deventer te hebben gewoond, waar mijn vader bij een farmaceutisch bedrijf werkzaam was, kwamen we opnieuw in Amsterdam terecht, alwaar mijn vader wederom het beroep van apotheker uitoefende.

Ik stam uit een Chinese handelsfamilie die zich omstreeks 1800 op Java gevestigd heeft. Na de Tweede Wereldoorlog is een groot deel (van de generatie) van mijn ouders' familieleden uit Indonesië weggetrokken, waarna ze zich ze zich in Europa, Australië en de VS gevestigd hebben (ook mijn vader woont inmiddels al meer dan 35 jaar in de VS, in Californië om precies te zijn).

In mijn familie wordt al minstens honderd jaar geen Chinees meer gesproken maar toch voelen we ons vreemd genoeg nog steeds wel enigszins Chinees. Dit zal wel te maken hebben met bepaalde waarden en normen die onbewust van generatie naar generatie worden doorgegeven.

Na de middelbare school ben ik in Groningen Zweeds gaan studeren. Mijn vader was gedurende zijn studietijd vaak in Zweden geweest en sprak die taal een beetje. Zodoende waren we er met ons gezin verschillende keren op vakantie geweest. Op de een of andere manier fascineerde de cultuur (en natuur) van dat land me toen hevig. Toen ik na een paar jaar de taal genoeg onder de knie had heb ik die studie vaarwel gezegd en ben ik aan kunstacademie Minerva een opleiding gaan volgen. Zweeds spreek ik nog steeds zeer regelmatig aangezien een van mijn zussen met een Zweed getrouwd is en dus Zweedse kinderen en schoonfamilie heeft.

In de examenperiode van mijn opleiding aan de kunstacademie ben ik plotseling ziek geworden. Dat was in 1977. Ik kreeg te maken met acuut nierfalen. Ineens had ik geen kracht meer en raakte ik opgezwollen door het vocht. Ik lag bijna een half jaar in het ziekenhuis. Na een paar jaar volgde nierdialyse. In 1984 onderging ik een niertransplantatie en werd alles langzaam maar zeker weer enigszins 'normaal'.

Maar ondertussen had zich natuurlijk wel een meteorietinslag voorgedaan in mijn leven...

Na mijn niertransplantatie was het moeilijk om weer op gang te komen, niet alleen in persoonlijk/emotionele maar ook in maatschappelijke zin. Begin jaren tachtig was er sprake van een zeer hevige economische crisis in Nederland en de werkeloosheid was daardoor erg groot. Ik heb toen een tijd als bureauredacteur (freelance) bij Wolters-Noordhoff gewerkt en wist daarna de (vaste) functie van coördinator bij het Centrum Beeldende Kunst te verwerven. Dat was best wel een zware baan en ik was daarom blij dat ik op een gegeven moment aan de slag kon bij De Schouwburg, alwaar ik assistent werd van programmeur René van der Pluijm (thans programmeur van De Stadsschouwburg te Amsterdam).

In 2008 begon mijn gezondheid de eerste ernstige tekenen te vertonen van verval. Er kwamen kale plekken op mijn hoofd, ik kreeg grote problemen met mijn heup, werd blind aan een oog en er overkwamen me nog een paar van dat soort akelige zaken. Ook kreeg ik steeds minder energie. In 2011 werd ik afgekeurd en moest ik definitief afscheid nemen van die prachtige baan en mooie werkomgeving.

De niertransplantatie in 1984 heeft in zekere zin mijn leven gered. Helaas is het wel zo dat ik sindsdien zware medicatie heb moeten gebruiken om afstoting te voorkomen. De afgelopen jaren is mijn gezondheid, als gevolg van de bijwerkingen van deze medicatie, in steeds sterkere mate afgenomen. Mijn conditie is erg achteruit gegaan en ook heb ik verschillende vormen van kanker gekregen, dit vanwege het feit dat mijn immuunsysteem niet meer goed werkt. Een adequate behandeling van kanker (of van ander groot fysiek onheil) is in mijn geval niet meer mogelijk waardoor ik min of meer overgeleverd ben aan de implicaties van deze ziekte(n).

Voordat ik dit schrijven beëindig wil ik graag nog een paar woorden besteden aan mijn vriend en partner H... Veel van de gebeurtenissen die ik heb beschreven hebben ook zijn leven in sterke mate bepaald en vorm gegeven. Wij hebben immers inmiddels al bijna veertig jaar een relatie. Het zal u daarom niet verbazen dat ik erg dankbaar ben voor zijn jarenlange steun en toewijding.
May Khoen Tan


Hoe snel haar ziekteproces in de tijd daarna verliep blijkt wel uit het feit dat we die bewuste dag gewoon de bus genomen hebben naar de huisartsenpraktijk aan de Oostersingel. Ze kon op dat moment ook nog redelijk goed lopen, al werd ze wel snel moe. Nog steeds bewoog ze zich heel waardig, ook nu ze het pad naar de eindstreep ingeslagen was. Drie weken later overleed ze. Vredig en vol overgave, op de manier die ze zelf gekozen had.


©Huub Drenth



Brussel/Tervuren, eind december 1978.