dinsdag 11 augustus 2020

May Khoen's voorouders ~ deel 9

 

In the heat of the night
Er heerst momenteel een hittegolf in onze contreien maar ik heb er niet overdreven veel last van. 's Nachts staan alle ramen en deuren in mijn huis wagenwijd open en overdag blijft alles potdicht. 's Avonds laat stap ik op mijn fiets en maak vervolgens lange tochten in de omgeving van Groningen. Ik beleef dan de vreemdste avonturen. Vannacht stond ik bijvoorbeeld  ineens voor een brug over het Van Starkenborghkanaal die er niet meer bleek te zijn, waarna ik vervolgens via een alternatieve route thuis moest zien te komen want dezelfde weg terugnemen is natuurlijk uitgesloten. Een smartphone bezit ik niet en een kaart had ik evenmin bij me. Via een smal donker pad kwam ik uiteindelijk weer terug in de stad. Ter hoogte van begraafplaats Selwerderhof was dat. In het Noorderplantsoen vormden groepjes studenten cirkels in het gras, want de introductieweken zijn begonnen. Het zag er heel aandoenlijk uit, ook omdat ikzelf ooit zo jong en onschuldig was. Ik kon als het ware weer voelen hoe het toen voelde. Tijdens mijn nachtelijke fietstochten kom ik op veel plekken waar ik vroeger ook wel eens met May Khoen ben geweest. Dat vervult me dan vaak, naast heimwee, met een intens gevoel van dankbaarheid. Omdat het volstrekt vanzelfsprekend was dat we al die kleine ontdekkingsreizen samen ondernamen en omdat we ons daar beiden volledig in konden verliezen.
Op mijn ontdekkingsreis in de stamboom van May Khoen ben ik inmiddels bij de Goei-lijn aanbeland. Een afstammingslijn in de genealogie en familiegeschiedenis van haar vader. Hieronder volgt het reisverslag. HD

 

De Goei-lijn 

Dit is de langste afstammingslijn die ik tot op heden gevonden heb in May Khoen's stamboom (klik op de afbeelding). Hij loopt van Goei Lien Nio, geboren in 1882 en echtgenote van haar overgrootvader Tan Tjiauw Bo, tot aan Goei Poen Kong, en dan zijn we inmiddels in de tweede helft van de achttiende eeuw aanbeland. Het bijzondere van deze lijn is dat ik, tot Goei Lien Nio, over alle geboorte- en sterfdata van de genoemde personen beschik. Goei Poen Kong, bijvoorbeeld, werd geboren op 17 januari 1765 en stierf op 21 december 1806. Zijn vrouw Tjoa Tjiauw Nio kwam ter wereld op 18 juli 1775 en overleed op 2 juni 1800.

Over stamvader Goei Poen Kong is bekend dat hij boedelmeester en Luitenant der Chinezen was in Semarang. Hij wordt ook wel 'mandarijn-koopman' genoemd, hetgeen er op zou kunnen wijzen dat hij mogelijk een klassiek Chinese opvoeding genoten heeft en dus het Chinese schrift in enigerlei mate beheerste. Aannemelijker is echter dat hij zich die titulatuur aanmat omdat hij de rang van luitenant had en op die manier meer indruk kon maken op zijn peranakan-omgeving. Want een mandarijn, de titel voor een zeer hoge functionaris in het Chinese staatsapparaat, was hij vanzelfsprekend niet. Volgens de overlevering zouden zijn voorouders uit de Chinese provincie Shantoeng/Shandong afkomstig zijn (hetgeen waarschijnlijk ook niet zo is, Fukien ligt meer voor de hand). Van de Goei-clan is bekend dat ze een van de oudste peranakan-Chinese families op Java waren en dat ze tot de Cabang Atas behoorden.

 
Goei Lien Nio
 
Van Goei Poen Kongs zoon Goei Ping Yauw is tot op heden alleen maar zijn naam bekend, evenals die van z'n vrouw, maar over zijn kleinzoon Goei King San (1814 - 1866) weten we dat hij koopman te Semarang was en dat hij handelsbetrekkingen onderhield met China en Singapore. Hij handelde onder meer in thee, katoen, zijde en bijenwas (noodzakelijk voor de productie van batik). Dat hij zeer vermogend was blijkt wel uit een bericht van 10 april 1857 in het Semarangsch Advertentie-blad, waarin gemeld wordt dat hij 10.500 zilveren munten naar Singapore heeft verscheept.

Goei Som Han (1839 - 1902), de zoon van Goei King San, was uitbater van een pandhuis te Semarang. Hetgeen inhield dat hij een bank van lening had, oftewel een lommerd. Ook het exploiteren van dit soort 'instellingen' viel onder het pachtstelsel.*1 Daarnaast is hij pachter van andere 'kleine middelen', zo meldt het dagblad De Locomotief van 3 november 1885 bijvoorbeeld dat hij voor f. 9220 per maand het recht verworven heeft om gedurende het jaar 1886, te Solo, belasting te heffen op de slacht van rundvee. Tevens treedt hij geregeld op als borg voor andere pachters, onder meer opiumpachters (het hebben van minstens twee borgen was verplicht bij verpachtingen), dit vanzelfsprekend voor een bepaald percentage van de winst. Waarschijnlijk trad hij zelf ook regelmatig op als opiumpachter.

Goei Som Han komt voor in het beroemde hekeldicht Boekoe sair binatang, ofwel: Gedicht over de dieren, van Boen Sing Hoo (pseudoniem van Tan Tjien Hwa) uit 1889. Hij wordt daarin weergegeven als de dierenfiguur 'Tikoes' (Rat). In het verhaal in dichtvorm wordt het gedrag van de Semarangse peranakan-elite in relatie tot de opiumpacht aan de kaak gesteld, evenals de ondergang van de rijke Ho-familie. Namen worden niet genoemd maar voor insiders is het herkennen van de door dieren weergegeven personen geen groot probleem. In haar artikel 'A Critical View of the Opium Farmers as Reflected in a Syair by Boen Sing Hoo' refereert Claudine Salmon aan Goei Som Han als: "a wealthy merchant, landowner, and entrepreneur in Pandean at Semarang". In het gedicht wordt Som Han's karakter als volgt omschreven: Rat's nose is like a sentry box, His eyes are like black rounded pips, His speech is sweeter than honey, He is able to argue as a lawyer. Ook Oei Tiong Ham en zijn vader Oei Tjie Sien, respectievelijk figurerend als 'de jonge en de oude Os', spelen een zeer prominente rol in dit gedicht.*2  

 

Chinese Kamp te Semarang, eind 19e eeuw.

Inmiddels zijn we aangekomen bij de vader van Goei Lien Nio, Goei Keh Pien (嘉賓, 1860 - 1897). Ook hij was uitbater van een pandhuis op Gang Tengah (en nog vijf andere pandhuizen in Semarang) en figureerde eveneens als borg voor andere pachters. Gedurende de periode 1884 - 1889 vervult hij de functie van Luitenant der Chinezen in Semarang. Dagblad De Locomotief meldt op 7 december 1895 dat bij "de herverpachting der Chinese dobbelspelen" het hoogste bod, f. 3300 per maand, werd gedaan door de Chinees Goei Keh Pien. Uit een ander bericht blijkt dat hij eveneens "pachter is van het recht op het heffen van schut- en doorvaartgelden aan de sluis dienende ter verbinding van het havenkanaal met de rivier van Semarang". Midden augustus 1897 komt hij plotseling te overlijden, ten gevolge van cholera.

Gezien de leeftijd die zijn dochter Goei Lien Nio op dat moment had, vijftien, is ze dan inmiddels al getrouwd met Tan Tjiauw Bo of zal deze gebeurtenis niet lang meer op zich laten wachten. Zij krijgt vijf kinderen met hem: Tan Goen Nio, Tan Hway An (May Khoen's grootvader), Tan Whay Thay, Tan N.N. en Tan Hway Whan. Helaas heb ik geen verdere informatie over haar kunnen vinden, dus waarschijnlijk is ze relatief jong gestorven.*3

Via de Goei-lijn is May Khoen (heel in de verte) verwant aan Goei Bing Nio (1868-1947), de (hoofd)vrouw van suikermagnaat Oei Tiong Ham. Zij was de dochter van Goei Yam Tjiang, een broer van Goei Som Han (dus was ze een nicht van Goei Keh Pien). Dit huwelijk, dat plaatsvond in november 1883, was een gearrangeerd huwelijk en had tot doel om Oei Tiong Ham, die in feite een nouveau riche was, een hechte band met de Cabang Atas, het Javaanse peranakan-Chinese establishment, te bezorgen. De twee dochters die uit deze verbintenis werden geboren, Oei Tjong-lan en Oei Hui-lan (de latere Madame Wellington-Koo), waren achternichten van Goei Lien Nio en gezien de hechte familiebanden in Cabang Atas-kringen is het zeer waarschijnlijk dat ze elkaar in hun jonge jaren regelmatig ontmoet hebben op familiebijeenkomsten (of in de tempel) in de Chinese kamp (wijk) te Semarang.*4

 

In het midden Goei Bing Nio, omstreeks 1894. *5

 

©Huub Drenth

 

*1 Belastingpacht is het systeem waarbij niet de overheid belastingen int, maar een particulier die het recht om belasting te innen voor een bepaalde periode heeft 'gekocht'. Al in de VOC-periode werden veel belastingen verpacht, vooral aan Chinezen. De VOC en later het Gouvernement ontvingen de bij opbod bepaalde pachtsom; als de pachters uiteindelijk meer beurden maakten ze winst, maar het kon dus ook op een verlies uitdraaien. De overheid was op deze manier geen tijd en geld kwijt met het organiseren van de belastinginning. Vooral de 'opiumpacht' was erg lucratief en zorgde in de 19e eeuw jaarlijks voor 10 tot 15 procent van de inkomsten van het Gouvernement. ‘Kleine verpachte middelen’ waren bijvoorbeeld de bazarpacht, de buffel- of slachtpacht en de pandhuispacht. Ook hier ging het echter om aanzienlijke pachtsommen en dat geld moest natuurlijk terugverdiend worden.

Het pachtsysteem leidde tot veel misbruik en tot een ongewenst grote economische macht van (een relatief kleine groep) Chinese ondernemers, met als voornaamste slachtoffer steevast de inheemse bevolking. De antipathie jegens 'Chinezen' ligt dientengevolge ook tegenwoordig nog steeds diep verankerd in het bewustzijn van de etnische Indonesiërs die hun frustraties, in tijden van economische malaise en vanuit een soort automatisme, op het Chinese bevolkingsdeel richten, hetgeen vaak gepaard gaat met moordpartijen en grootschalige brandstichting en plundering. Zie ook mijn post van 13 augustus 2020.

Vanaf 1900 werden de verpachte belastingen gaandeweg omgezet naar directe belastingen. In het geval van opium werd de verkoop echter als staatsmonopolie georganiseerd. Dit systeem van 'opiumregie' - waarbij de koloniale overheid zowel de invoer, productie, verkoop als gebruikslocaties van opium beheerde - bleef bestaan tot de machtsovername door de Japanners in 1942.

Soerabaijasch handelsblad, 10 oktober 1892.

*2 De Semarangse luitenant-titulair Ho Tjiauw Ing, opiumpachter van de residenties Semarang, Djokjakarta, Kedoe, Madioen en Soerakarta (maandelijkse pachtsom in totaal f 357.000), kon in 1889 niet meer aan zijn financiële verplichtingen jegens de koloniale overheid voldoen en sleepte in zijn val zijn drie borgen mee (het tekort bedroeg anderhalf miljoen gulden). Die borgen waren zijn broer Ho Tjauw Soen, de Djokjase kapitein der Chinezen Liem Kie Djwan en May Khoen's voorvader Goei Som Han (hij stond garant voor f. 227.000). Ze lieten zich in 1889 alle vier failliet verklaren. Zoals uit bovenstaande advertentie blijkt werden op 29 oktober 1892, als gevolg hiervan, alle bezittingen van Ho Tjiauw Ing (en zijn broer Ho Tjiauw Soen) in Semarang bij opbod verkocht. Ga voor meer uitleg over deze kwestie naar de voorpagina van de Java-bode van 24 oktober 1889 (te vinden via Delpher).

Klik hier voor inzage in het artikel van Claudine Salmon.
*3 Op 2 mei 1903 meldt De Locomotief dat Goei Ing Khien, een broer van Goei Lien Nio, op 17 mei 1903 gaat trouwen met Tan Kien Tjwan Nio, dochter van Tan Siauw Lip, op dat moment nog Luitenant der Chinezen in Semarang. Tan Siauw Lip wordt in augustus 1909 benoemd tot Majoor der Chinezen in Semarang, een functie die voor hem werd bekleed door Oei Tiong Hams jongere broer Oei Tiong Bhing (1903 - 1909). Hij zal Majoor blijven tot september 1930, dan wordt de Semarangse Kong Koan opgeheven. Ik heb proberen uit te zoeken of Tan Tjiauw Bo, May Khoen's overgrootvader, familie is van deze Tan Siauw Lip maar tot op heden heeft dat niets opgeleverd. Ik vond wel andere verbindingen, in relatie tot May Khoen's familie van moeders zijde, daarover in een latere post meer.
*4 Zie voor meer informatie over de Goei-clan en de banden met Oei Tiong Ham mijn post van 21 januari 2021.

*5 Centraal op de foto: Goei Bing Nio. Rechts: haar echtgenoot Oei Tiong Ham, haar schoonmoeder Tjan Bien Nio (Njonja Oei Tjie Sien) en haar dochter Oei Hui-lan. Links: haar broer Goei Keh Hoo, diens vrouw Oei Bok Nio (een zus van Oei Tiong Ham) en nichtje Liem Djoen Nio, dochter van Oei Khoen Nio (een andere zus van Oei Tiong Ham). Het geheel is een fragment van een grotere foto.

Ter gelegenheid van het huwelijk tussen Goei Bing Nio (15) en Oei Tiong Ham (17) verscheen op 7 november 1883 in de Semarangse krant De Locomotief het volgende (enigszins racistische) bericht:

 

 

Dit was deel 9 van May Khoen's voorouders.

Zie voor deel 8: https://maykhoentan.blogspot.com/2020/08/may-khoens-voorouders-deel-8.html

Zie voor deel 10: https://maykhoentan.blogspot.com/2020/09/may-khoens-voorouders-deel-10.html