donderdag 26 januari 2023

Patricia Tjiook-Liem ~ Chinezen uit Indonesië






Migratie en identiteit
In bovenstaande video is een deel van het programma van de 10e Indiëlezing te zien, een gebeurtenis die op 21 september 2021 plaatsvond in de openbare bibliotheek aan het Oosterdok in Amsterdam (OBA). Het thema die middag was Van ver gekomen - De migratie van Chinezen uit Indonesië naar Nederland.*1 Aan tafel zitten Patricia Tjiook-Liem, Twie Giok Tjoa, Han Sing Liem en diens kleindochter Noa Liem.*2 De eerste drie hebben een voordracht gehouden over de verschillende oorzaken en omstandigheden van die migratie en nu gaan ze, onder leiding van Linawati Sidarto, met elkaar in gesprek over de identiteit van Nederlanders met een Chinees-Indische achtergrond. Kleindochter Noa is aangeschoven om, als vertegenwoordiger van de derde generatie, eveneens haar ideeën over dit onderwerp met de anderen (en het publiek) te delen.     
Identiteit is voor ieder mens een belangrijk aspect van de persoonlijkheid. Het bepaalt in sterke mate de manier waarop iemand naar de wereld kijkt, welke keuzes hij/zij in het leven maakt en hoe hij/zij zich aan de wereld presenteert. Het is belangrijk om te weten wie je bent, niet alleen in culturele zin, qua seksuele geaardheid of qua gender maar ook wat betreft genetische achtergrond. Dus uit welke mensen je voortkomt en bij welke etnische groep(en) je hoort. Misschien nog wel belangrijker is het daarom om je eigen geschiedenis te kennen, en dan bedoel ik met name wie je voorouders zijn en waar die zoal woonden en wat ze hebben meegemaakt. Want al die levens, gebeurtenissen en invloeden hebben er immers voor gezorgd dat jij bent wie je bent. En niet te vergeten: hoe het komt dat je bent waar je nu bent.

 

Chinese wijk in Semarang, jaren dertig.

Het CIHC
Iemand die goed begrepen heeft dat ook de historische context waarbinnen de levens van de eigen voorouders zich afpeelden een niet onbelangrijk aspect van iemands identiteit vormt is Patricia Tjiook-Liem. In 2009 promoveerde ze op de rechtspositie van de Chinezen in Nederlands-Indië, waarbij ze zich vooral focuste op de periode 1848-1942. Sindsdien is de geschiedenis van deze bevolkingsgroep - waar ze zelf ook deel van uitmaakt - voor haar altijd een bron van onderzoek gebleven, mede omdat ze besefte dat er over het verleden, in sociaal-historische zin, niet louter veel bekend was bij de leden van de Chinees-Indische gemeenschap die zich in Nederland gevestigd hadden, en al helemaal niet bij hun nakomelingen. De noodzaak om meer aandacht en bekendheid te geven aan die onderbelichte geschiedenis was bepalend voor haar besluit om, samen met Prof. Henk Schulte Nordholt, in 2011 het Chinese Indonesian Heritage Center (CIHC) op te richten.
In eerste instantie maakte het CIHC nog deel uit van het KITLV in Leiden maar vanaf 2016 is het een zelfstandige stichting waarvan Patricia de voorzitter is. De stichting heeft als doel het erfgoed van de Chinezen uit Indonesië en voormalig Nederlands-Indië in Nederland te koesteren en te behouden, evenals de kennis van hun geschiedenis te bevorderen en vast te leggen, zodat zowel huidige als toekomstige generaties blijvend toegang hebben tot het Chinees-Indische verleden. De collectie bevat onder andere brieven, ego-documenten, foto’s en audio-bestanden met opgenomen herinneringen (oral history). Ook publiceert het CIHC boeken en organiseert het lezingen en bijeenkomsten.*3

 

May Khoen in Dalyan, Turkije, eind september 1998.
Een leemte

May Khoen was in feite een typische vertegenwoordiger van de doelgroep waar het CIHC zich in eerste instantie op richt. Ook zij wist bijna niets van haar eigen familiegeschiedenis, laat staan dat ze op de hoogte was van de geschiedenis van de Javaanse peranakan-gemeenschap waar haar ouders uit afkomstig waren. Dit had niet alleen te maken met het feit dat er bij haar thuis nooit over dit soort zaken werd gepraat maar ook met het gegeven dat er geen boeken of documentaires over dit specifieke onderwerp bestonden. Eigenlijk vormde haar 'Chinees-zijn' best wel een probleem voor haar omdat het een nogal onduidelijk aspect van haar persoon vertegenwoordigde en daardoor nooit een wezenlijk bestanddeel van haar identiteit vormde. Het was een witte vlek, zogezegd. Een leemte. Om er meer invulling aan te geven richtte ze zich dan ook vooral op Chinese cultuuruitingen, zoals films, literatuur en muziek, en eveneens op boeken over de Chinese geschiedenis. Hetgeen de facto een nog vervreemdender uitwerking op haar had, aangezien ze heel goed besefte dat een groot deel van haar voorouders, soms al sinds de tijd van de VOC, in Nederlands-Indië geleefd had.

 

 

 

Het hele verhaal verteld
Er is nu eindelijk een monografie verschenen die aan de geschiedkundige leemte die May Khoen altijd ervoer een betekenisvolle invulling geeft. De titel van het boek is Chinezen uit Indonesië - De geschiedenis van een minderheid, en het is geschreven door Patricia Tjiook-Liem.*4 Op zeer systematische wijze neemt ze de lezer mee op een reis door de verschillende periodes van die geschiedenis, vanaf de tijd dat de VOC zich met de gang van zaken op Java begon te bemoeien tot het moment dat de coup van generaal Suharto, en de massamoorden die er op volgden, een ware uittocht van Chinezen uit Indonesië veroorzaakten. Daarbij richt ze zich voortdurend meer op processen en ontwikkelingen dan op personen en gebeurtenissen, hetgeen het boek zeer lezenswaardig en toegankelijk maakt. In haar benadering ligt de focus niet op de Javaanse peranakan-cultuur an sich, dus op het geheel van gebruiken en gewoonten dat kenmerkend was voor deze etnische groep (en waardoor ze, als gemeenschap, afweken van hun omgeving), iets waar je wel steeds nieuwsgieriger naar wordt terwijl je aan het lezen bent. Zolang het boek daarover nog niet geschreven is dient men zich voorlopig dus wat dat betreft (helaas) nog te wenden tot andere bronnen (bijvoorbeeld uit Maleisië en Singapore). 
In de geschiedenis van Nederlands-Indië vormden Chinese handelslieden continu een belangrijke schakel tussen de kolonisatoren en de inlandse bevolking. Behalve kooplieden, die voor de distributie van goederen in de archipel zorgden, waren ze ook landeigenaren en de inners van belastingen. Vanzelfsprekend waren ze lang niet allemaal rijk maar vanwege hun economische macht, hun gedurig groeiende aantal, hun uitgebreide sociale netwerken en het feit dat ze officieel Chinese onderdanen waren werden ze door het gouvernement als een potentiële bedreiging voor het machtsevenwicht in de kolonie ervaren en daarom sterk in hun bewegingsvrijheid beperkt. Als ze wilden reizen moesten ze daarvoor bijvoorbeeld eerst een vergunning (een pas) aanvragen en ook mochten ze geen andere dan Chinese kleding dragen. Vanaf 1900 kwam er onder hen een emancipatorische beweging op gang waardoor ze toegang tot westers onderwijs kregen en allerlei discriminerende regels geleidelijk werden afgeschaft.

 

Chinees graf bij Tjandi. *5


De exodus

Na de onafhankelijkheid van Indonesië raakten de peranakan-Chinezen hun, min of meer, beschermde economische positie kwijt en vormden ze, steeds heviger, het doelwit van op wraak beluste Indonesiërs die hen als handlangers van de vroegere kolonisator beschouwden. Hetgeen uiteindelijk uitmondde in hun exodus in de jaren zestig. Een deel van hen, veelal vermogend en hoogopgeleid, kwam toen in Nederland terecht. Met name voor deze groep en hun nazaten is dit boek bedoeld maar ook ik, als relatieve buitenstaander, heb er veel antwoorden in gevonden op vragen die ik nog had. Vooral wat betreft de periode 1942-1970, de tijd waarin het dekolonisatieproces zich, vaak op zeer gewelddadige wijze, voltrok en tevens de tijd waarin May Khoen's ouders volwassen werden en buiten Indonesië een bestaan opbouwden. In een volgende post zal ik dieper op die materie ingaan.
Laat ik eindigen met mijn grote bewondering uit te spreken voor de indrukwekkende prestatie die Patricia Tjiook-Liem heeft geleverd met het schrijven van dit boek. Aangezien de peranakan-diaspora veel diverser is dan alleen de groep die in Nederland woont lijkt het me zeer wenselijk dat er zo spoedig mogelijk een Engelstalige versie beschikbaar komt van dit eerbetoon aan de Chinees-Indische geschiedenis en identiteit.


©Huub Drenth

 

 

Patricia Tjiook-Liem


*1 Van ver gekomen - De migratie van Chinezen uit Indonesië naar Nederland: klik op de link voor de volledige weergave van de 10e Indiëlezing. In de video hoort men eerst muziek, door Anna Zhu gespeeld op de guzheng, Het officiële programma begint ongeveer na 18 minuten, met twee korte inleidingen door Linawati Sidarto en Janneke Roos. De Indiëlezing vindt jaarlijks plaats op initiatief van de Stichting 4/5 mei Comité Amsterdam Zuidoost. De lezing besteedt aandacht aan onderwerpen die 4 en 5 mei verbinden met het herdenken van WO2 in de voormalige overzeese gebiedsdelen.

*2 Patricia Tjiook-Liem (Cheribon, 1939) is een verre achternicht van May Khoen. Beiden stammen ze af van de Semarangse entrepreneur Sih Khay Hie, aan wie ik al eerder een post in mijn blog wijdde, dit naar aanleiding van het boek dat Patricia, samen met haar dochter Mei Lan, over Sih Khay Hie schreef. Gezien al haar activiteiten en iniatieven kan (Dr.) Patricia Tjiook-Liem zonder meer als de belangrijkste ambassadeur van de peranakan-cultuur, en van de geschiedenis van die gemeenschap, in Nederland beschouwd worden.
Twie Giok Tjoa (Soerabaja, 1943) is organisatiesocioloog. Ze groeide op in Nederlands-Indië en Indonesië maar vluchtte in 1962, samen met haar familie, naar Suriname. In dat land was zij de eerste vrouwelijke directeur op het ministerie van Arbeid. Na haar verhuizing naar Nederland, in 1996, heeft ze zich ingezet voor de verbetering van de positie van, met name zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen (zie Wikipedia).
Han Sing Liem (Blora, ca. 1940) groeide op in Pontianak (Borneo) en studeerde medicijnen in Jakarta. Hij vluchtte in 1966 naar Nederland waar hij zich in Tilburg tot chirurg specialiseerde. Zijn vader was de eerste peranakan-Chinese chirurg in Indië.
Linawati Sidarto (Jakarta, 1966) kwam in 1998 naar Nederland. Ze studeerde economie en taalkunde aan University of California in Davis en Los Angeles en is getrouwd met een Nederlander. Linawati verzorgt de Engelse vertalingen voor het CIHC, tevens treedt ze bij lezingen en fora op als moderator.
*3 Bezoek voor meer informatie de website van het CICH. Daar kan men zich ook aanmelden voor de nieuwsbrief die de stichting regelmatig verstuurt.
*4 Patricia Tjiook-Liem: Chinezen uit Indonesië - De geschiedenis van een minderheid; Walburg Pers, Zutphen 2022. Verkrijgbaar in de boekhandel.
*5 De 'toeristische' foto toont een bezoek, in 1888, van de echtparen Huycoop (r) en Mertens (l) aan een Chinese begraafplaats bij Tjandi, een dorpje iets ten zuiden van Semarang (klik op de afbeelding). Dr. K.H. Mertens was directeur van de H.B.S. in Soerabaia.



 Haven van Batavia, ca. 1855, door C.T. Deeleman.



zondag 1 januari 2023

Een kwetterende zwaluw

 

 


 
Weelderige avond

Een kleine zwaluw vloog de hofstee binnen
en begon kwetterend de meester te roepen:
"Kom naar buiten, kom naar buiten, meester,
kijk naar de schapen achter het hek
daar hebben de ooien voor nieuw leven gezorgd,
er zijn lammetjes geboren
Je hele nering doet het trouwens goed
en gaat veel geld opleveren
Donkere wenkbrauwen
heeft je vrouw 
En is er niet het geld, dan is er nog het kaf
Donkere wenkbrauwen
heeft je vrouw."

Magische bezweringen

Op 13 december 2017 brachten twintig Oekraïense koren, onder leiding van dirigente Olga Baboshina, op het Shevchenko-plein in de stad Vinnytsja gezamelijk het lied Shchedryk (Щедрик) ten gehore. Bij elkaar opgeteld ging het om zo'n duizend zangers die uit alle regionen van Oekraïne afkomstig waren. De bijzondere uitvoering vond plaats om de 140e geboortedag van Mykola Leontovich, de componist van de moderne versie van het lied, te herdenken.

Shchedryk, dat zoiets als 'overvloedige avond' betekent, is een beroemd nieuwjaarslied, een zogeheten shchedrivka, waarvan de tekst stamt uit de tijd dat Oekraïne nog niet gekerstend was en men door het zingen van magische bezweringen nog de natuurkrachten dacht te kunnen beïnvloeden. Oorspronkelijk werd het lied altijd gezongen in april omdat dan het zaai- en groeiseizoen begon en men daarom die maand als het beginpunt van een nieuwe jaarcyclus beschouwde. Na de introductie van het christendom in Oekraïne, ongeveer duizend jaar geleden, werd dat tijdstip verlegd naar half januari, dus naar hartje winter.*1 Ook toen bleef men echter nog steeds dit lied ten gehore brengen bij de viering van Nieuwjaar, ook al had de inhoud ervan eigenlijk betrekking op het aanbreken van de lente.

 

Oekraïense boerenhoeve,
omstreeks 1910.

Een zwaluw vliegt een boerderij binnen en voorspelt de boer dat hij op een overvloedige oogst/opbrengst kan rekenen en dat hij zich dus absoluut geen zorgen hoeft te maken over de komende herfst en winter (zijnde de avond en nacht van het jaar). Bovendien heeft hij ook nog eens een vrouw met donkere wenkbrauwen, wat in die tijd als het toppunt van schoonheid gold in Oekraïne. Op alle mogelijke manieren heeft hij dus het geluk aan zijn kant.

Laten we hopen dat de voorspelling van de zwaluw het komende jaar ook van toepassing is als de Oekraïeners, gezamelijk en vol goede moed, weer verdergaan met het verdelgen van uit Rusland afkomstig onkruid en addergebroed. Dat ook die oogst zeer overvloedig moge zijn! *2


©Huub Drenth




Boerenfamilie tijdens de oogst, omstreeks
1909.


*1 In de meeste oosters-orthodoxe kerken volgt men nog steeds de juliaanse kalender. Deze loopt momenteel 13 dagen achter op de gregoriaanse kalender. Ga voor meer informatie over het lied naar Wikipedia: Shchedryk en Youtube: Shchedryk/Щедрик

*2 Diezelfde dag (1 januari 2023), precies 1 minuut na de jaarwisseling, werd in de stad Makijivka, niet ver van Donetsk, een schoolgebouw getroffen door vier Oekraïense Himars-raketten. In dat gebouw waren vele honderden (gemobiliseerde) Russische soldaten ondergebracht en ook lag er munitie opgeslagen. De verwoesting, evenals het aantal dodelijke slachtoffers, was enorm. Voor de Oekraïense inlichtingendienst was detectie van de locatie een zeer eenvoudige zaak aangezien een groot aantal recruten op dat moment, via het Oekraïense mobiele netwerk, met het thuisfront in Rusland aan het bellen was om hun geliefden een gelukkig nieuwjaar te wensen. Ook die hoorden dus de klap.

Kleurenfoto's: Prokudin-Gorskii Collection, Library of Congress, Washington DC.

 

 З Новим роком,Україно !

 

Veul haail en zegen




sikkom: bijna, apmoal: allemaal, denk: gedachte *


Wens je iemand ‘een gelukkig nieuwjaar’ of ‘een Gelukkig Nieuwjaar’?

‘Ik wens je een gelukkig nieuwjaar’ ligt het meest voor de hand. Wie op een kerst- of nieuwjaarskaart hoofdletters sprekender vindt, kan ook kiezen voor ‘een Gelukkig Nieuwjaar’.

In ‘Ik wens je een gelukkig nieuwjaar’ betekent nieuwjaar zoveel als ‘het nieuwe jaar’, ‘het jaar dat pas is begonnen of binnenkort begint’. Deze wens staat dus gelijk aan ‘Ik wens je een gelukkig 2023.’

Op voorbedrukte wenskaarten zijn hoofdletters tamelijk gangbaar. Bijvoor-beeld: ‘Prettige Kerstdagen en een Gelukkig Nieuwjaar’. De hoofdletters hebben hier geen duidelijke functie, maar er is weinig bezwaar tegen. Dankzij de hoofdletters komt de wens misschien wat plechtiger en nadrukkelijker over.

In zinnen als ‘We beginnen weer aan een nieuw jaar’ en ‘Ik probeer van een nieuw jaar echt een nieuw begin te maken’ zijn nieuw en jaar losse woorden, maar in de context van nieuwjaarswensen is nieuwjaar één woord. Het fungeert dan als een vast geheel. Ook in een zin als ‘Het is nog maar net nieuwjaar en hij is zijn goede voornemens alweer vergeten’ is het één woord.

Het losse woord Nieuwjaar (met een hoofdletter) komt ook voor: dat duidt de feestdag 1 januari aan (bron: Onze Taal).
 

Happy New Year!   Gott Nytt År!   Gelukkig Nieuwjaar!


 
 
 
 
 
 
Aruba, omstreeks 1960. Helemaal rechts:
May Khoen. Links haar zusjes Ling en
Mayke, plus haar moeder en oma.
 
Huub Drenth


* Nijjoar is een nummer van Marlene Bakker, een zangeres die in de Groningse streektaal zingt. Zie ook Waarkhanden en Doe waaist beter.