maandag 31 juli 2023

Uncle Seymour Washington




 

Waitin' Around to Die

Sometimes I don't know whereThis dirty road is taking meSometimes I can't even see the reason whyI guess I keep a-gamblin'Lots of booze and lots of ramblin'It's easier than just waitin' around to die
 
One time, friends, I had a maI even had a paHe beat her with a belt once 'cause she criedShe told him to take care of meHeaded down to TennesseeIt's easier than just waitin' around to die
 
I came of age and I found a girlIn a Tuscaloosa barShe cleaned me out and hit in on the slyI tried to kill the pain, bought some wineAnd hopped a trainSeemed easier than just waitin' around to die
 
A friend said he knewWhere some easy money wasWe robbed a man, and brother did we flyThe posse caught up with meAnd drug me back to MuskogeeIt's two long years I've been waitin' around to die
 
Now I'm out of prisonI got me a friend at lastHe don't drink or steal or cheat or lieHis name's CodineHe's the nicest thing I've seenTogether we're gonna wait around and dieTogether we're gonna wait around and die

*

Heartworn Highways is a documentary film by James Szalapski whose vision captured some of the founders of the Outlaw Country movement in Texas and Tennessee in the last weeks of 1975 and the first weeks of 1976. The documentary covers singer-songwriters whose songs are more traditional to early folk and country music instead of following in the tradition of the previous generation.

The film maker goes to Austin and visits Townes Van Zandt and his girlfriend Cindy, his dog Geraldine, and Uncle Seymour Washington (1896-1977), who is also called "The Walking Blacksmith", and who gives his great worldly advice to the viewers and represents a very important aspect of the atmosphere that these songwriters living in the South are surrounded by and involved in (Wikipedia).


HD

 

woensdag 26 juli 2023

Sinéad O'Connor


 

 

Troy

I'll remember itAnd Dublin in a rainstormAnd sitting in the long grass in summerKeeping warmI'll remember itEvery restless nightWe were so young then We thought that everythingWe could possibly do were the rightThen we movedStolen from our very eyes And I wondered where you went toTell me when did the light dieYou will riseYou'll returnThe phoenix from the flameYou will learn You will riseYou'll returnBeing what you areThere is no other TroyFor you to burn
And I never meant to hurt youI swear I didn't mean Those things I saidI never meant to do that to youNext time I'll keep my hands to myself insteadOh, does she love youWhat do you want to do?Does she need you like I do?Do you love her?Is she good for you?Does she hold you like I do?
Do you want me?Should I leave?I know you're always telling me That you love meJust sometimes I wonder If I should believeOh, I love youGod, I love youI'd kill a dragon for youI'll dieBut I will rise And I will returnThe Phoenix from the flameI have learnedI will riseAnd you'll see me returnBeing what I amThere is no other TroyFor me to burn
And you should've left the light onYou should've left the light onThen I wouldn't have triedAnd you'd never have knownAnd I wouldn't have pulled you tighterNo I wouldn't have pulled you closeI wouldn't have screamedNo I can't let you goAnd the door wasn't closedNo I wouldn't have pulled you to meNo I wouldn't have kissed your faceYou wouldn't have begged me to hold you If we hadn't been there in the first placeOh but I know you wanted me to be there oh ohEvery look that you threw told me soBut you should've left the light onYou should've left the light onAnd the flames burned awayBut you're still spitting fireMake no difference what you sayYou're still a liarYou're still a liarYou're still a liar

 

Vanavond werd bekend dat Sinéad O'Connor is overleden. Ze was 56 jaar en had een bijzonder ingewikkeld leven achter de rug. Sinds haar 17-jarige zoon Shane in januari 2022 zelfmoord pleegde leefde ze naar eigen zeggen nog slechts als een 'ondood nachtdier'.*1 Het lied Troy uit 1987 gaat over een zeer traumatische gebeurtenis uit haar jeugd. Voor straf mocht ze van haar moeder het huis niet meer in, waardoor ze twee weken lang gedwongen was om in een schuurtje in de tuin te slapen. Als 's avonds door haar moeder het licht binnen werd uitgedaan wist ze dat ze opnieuw een angstige nacht tegemoetging.


©Huub Drenth



Sinéad O'Connor: 1966-2023.

  

*1 Sinéad O'Conner stierf een natuurlijke dood, ten gevolge van longproblemen.

Zie ook mijn post van 17 december 2022.


vrijdag 21 juli 2023

Caritas abundat in omnia


 


Caritas abundat in omnia,
de imis excellentissima
super sidera,
atque amantissima in omnia,
quia summo Regi
osculum pacis dedit.


Liefde stroomt over in alles,
van de donkerste diepten
tot ver voorbij de sterren,
met haar goedheid omvat ze alles,
want aan de allerhoogste koning
gaf ze de vredeskus.

Spinoza

Volgens de filosoof Baruch Spinoza (1632-1677) zijn de begrippen god en natuur min of meer synoniemen van elkaar. Met de term 'natuur' bedoelde hij niet zozeer wat wij er tegenwoordig onder verstaan, dus de bloemetjes en de bijtjes en wat dies meer zij, maar alles wat existeert in de kosmos en de natuurwetten waaraan dat alles onderhevig is (hetgeen vanzelfsprekend ook van toepassing is op de bloemetjes en de bijtjes). God is in alles en in alles is god, daar komt het in zijn visie simpelweg op neer. In een god zoals die wordt voorgesteld in de bijbel, dus een hoger wezen dat een bepaalde bedoeling met zijn schepping en de mensheid (of in zijn geval: het Joodse volk) heeft, geloofde hij volstrekt niet. Netzomin als hij trouwens geloof hechtte aan het idee dat de ziel onsterfelijk was. Dit had tot gevolg dat hij zich al op jeugdige leeftijd niet meer aan de strenge Joodse wetten hield, waardoor er in 1656, door de leiding van de Amsterdamse Sefardische gemeenschap, een 'cherem' (banvloek) over hem werd uitgesproken. Vanaf dat moment was hij een afvallige en een ketter met wie elk contact gemeden diende te worden.*1

Hoewel het fenomeen religie me altijd in hoge mate geïnteresseerd heeft zou ik mezelf beslist niet als een religieus persoon willen bestempelen. Waarschijnlijk heeft dit met mijn aversie tegen dogmatische doctrines te maken, dus met geloofssystemen die volgens de bijbehorende schriftgeleerden en priesters samenvallen met het begrip 'absolute waarheid' en die bijgevolg nogal contrasteren met het relatieve (en tolerante) concept van waarheid zoals dat in de wetenschap gehanteerd wordt. Met name voor monotheïstische godsdiensten geldt deze claim en evenals Spinoza kan ik geen enkele sympathie opbrengen voor dergelijke rechtlijnige en fantasieloze opvattingen. Voor mijn gevoel zou je ze zelfs blasfemisch kunnen noemen aangezien alleen de wiskunde enigszins in de buurt komt van een absolute waarheid-kwalificatie.




Hildegards universum.


Hildegard
Ik zou in dit verband een lange verhandeling over de betekenis van de joods-christelijke (bijbelse) 'scheppingsmythe' kunnen houden - en het dan niet alleen over Adam, Eva en de slang maar vanzelfsprekend ook over de evolutietheorie kunnen hebben - maar vanwege de complexiteit van dat onderwerp laat ik dat liever aan anderen over. Wel vermeld ik graag dat bijna duizend jaar geleden de benedictijner abdis Hildegard von Bingen (1098-1179) zich hier ook al mee bezighield en toen tot inzichten kwam die behoorlijk afweken van wat binnen de christelijke geloofsleer gangbaar was (en ook nu nog is), welke ze vastlegde in haar beroemde werk Scivias. Haar vertrekpunt was weliswaar nog steeds het boek Genesis maar haar conclusie over het 'zondige' gedrag van Adam en Eva was een totaal andere. Een veel humanere en liefdevollere, zou ik gerust durven te stellen. Duidelijk benaderd vanuit een vrouwelijke, en dus niet-patriarchale, invalshoek ook. Enkele eeuwen later zou ze vanwege die 'ketterse' visie ongetwijfeld op de brandstapel zijn beland.*2

Ik ga het evenmin hebben over religieuze praktijken waarin 'geesten' en 'demonen' een belangrijke rol spelen - zoals bijvoorbeeld bij spiritisme, voodoo of de pinksterbeweging het geval is - aangezien die een werkelijkheid voorbij de dood (of naast het leven) veronderstellen waarvan het bestaan nou eenmaal uiterst discutabel is. Na haar overlijden heb ik May Khoen overigens wel degelijk nog regelmatig teruggezien, zelfs nog avonturen met haar beleefd, maar die ontmoetingen vonden, helaas, alleen maar plaats als ik heel diep sliep.*3

Wel ervaar ik heel sterk - en dat gold eveneens voor Khoen - dat er een soort 'bezieldheid' in alles aanwezig is, niet alleen in planten en dieren maar ook in wat dode materie wordt genoemd. Het hele universum is doortrokken van deze raadselachtige 'adem' en de mens is, zover bekend, het enige wezen dat zich hier bewust van kan zijn, mits hij daar enige moeite voor doet. Vaak wordt de bron ervan 'god' genoemd maar Hildegard von Bingen geeft de voorkeur aan 'liefde'. Daarin verschilt ze dus nogal van Spinoza, maar ze is dan ook een middeleeuwse mystica en niet een 17e-eeuwse rationalist.




 De Verlosser.

 

©Huub Drenth

 

Lied/antifoon: Caritas abundat. Componist: Hildegard von Bingen. Gezongen door Christia Michael (live).

Afbeelding 1: God, de kosmos en de mensheid, 1165. Afbeelding 2: De Verlosser (The Redeemer), 1150. Maker: Hildegard von Bingen (naar visioenen). Klik op de afbeeldingen.

*1 Op de vraag van de New Yorkse rabbi Herbert S. Goldstein, die Einstein per telegram had gevraagd of hij in God geloofde, antwoordde Einstein: Ik geloof in Spinoza's God die zich openbaart in een ordelijke harmonie van alles wat bestaat, niet in een God die zich bemoeit met het lot en handelen van mensen.
*2 The Redeemer is the first vision in Book II of Hildegard von Bingen’s masterwork Scivias. This vision focused on Adam and Christ, where Adam fails to pick a flower representing “the sweet precept of obedience". In a radical revision of Genesis, instead of Satan tempting Adam with the knowledge of good and evil, this knowledge was a gift from God that Adam ignored. Redemption follows represented by the stars of the patriarchs, the prophets, John the Baptist and finally Christ himself. Hildegard von Bingen was considered a mystic theologian and her canonization was contentious, but her visions were more than imaginative, they were a deliberate redefinition of God’s relationship with mankind.

*3 Vandaag zou May Khoen 71 geworden zijn. Zie ook mijn post van 21 juli 2019.

Baruch Spinoza                                    Hildegard von Bingen

 

zondag 16 juli 2023

Nere på djupet




Jag ville mötas nånstans nere på djupet
Jag har varit där förut och jag är inte rädd
Dina ögon ändrar färg i ljuset
Men dom kan titta nu, jag är beredd


Melissa Horn (Stockholm, 1987) is een Zweedse zangeres die voornamelijk in haar eigen taal zingt. Haar songteksten schrijft ze zelf - meestal gaan ze over worstelingen op het vlak van de liefde - en haar melodramatische intonatie doet een beetje aan die van Greta Thunberg denken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik haar pas gisteren ontdekte, en dat terwijl ze in 2008 al haar eerste album, Långa Nätter, uitbracht. In een nostalgische bui was ik op zoek naar iets wat ik het 'typische Zweedse gevoel' noem en dat vond ik dus bij haar. Ik kan niet uitleggen wat dat gevoel precies is maar als je goed naar de klanken van haar song Lät du henne komma närmre luistert, en naar de beelden kijkt, kom je een paar belangrijke ingrediënten ervan tegen. Dat geldt althans voor mij.


©Huub Drenth

 


Melissa Horn
 
 

zaterdag 15 juli 2023

Wind over ijs en water




Terug

Vannacht reed ik met je naar wat je zei,
je zat voorop en riep wat je bedoelde.
Wij stopten bij de horizon, daar bloeiden
achter de lage dijk de sterrenvelden.

Toen kwamen kleine dieren uit de greppel
de steil opsprongen tussen jou en mij,
die aten van ons goed en met hun hoeven
verschrikkelijk tegen onze levens sloegen.

Wij veegden elkaar schoon en liepen verder:
kronen zouden wij vlechten; maar er kwam
wind over ijs en water aan geblazen
die ons naar huis en naar gebrek meenam.


Eva Gerlach


Zie ook mijn post van 15 juli 2019.     

maandag 3 juli 2023

Indiëgangers in mijn eigen gelederen 1

Eergisteren was het Keti Koti (Ketenen Verbroken), de dag dat in het Koninkrijk der Nederlanden en de voormalige kolonie Suriname de afschaffing van de slavernij, zowel plechtig als feestelijk, wordt herdacht. Die vrijmaking vond plaats op 1 juli 1863, dus exact 150 jaar geleden. De koning hield een toespraak bij het Nationale Slavernijmonument in Amsterdam, waarbij hij, namens de regering, excuses aanbood voor dat verleden. Bovendien vroeg hij om vergiffenis aan de nazaten van de tot slaaf gemaakten, waardoor de herdenking onmiddellijk een historische gebeurtenis werd.

Ook ik voelde me zeer door zijn woorden geraakt, ik was het er zogezegd wel mee eens, en dat terwijl historicus Maarten van Rossem gisteren op tv beweerde dat je nooit je excuses hoeft aan te bieden voor iets waar je op geen enkele wijze zelf bij betrokken bent geweest. Voor dat standpunt valt natuurlijk evengoed iets te zeggen en daarom bied ik, voor alles wat ik beschrijf in deze post, aan niemand vandaag dan ook mijn verontschuldigingen aan. HD

 

De Gouden Leeuw op het IJ voor Amsterdam.*1
 

Bloedverwanten

Tijdens mijn onderzoekingen naar de geschiedenis van May Khoen's voorouders in Nederlands-Indië begon ik me steeds vaker af te vragen of ik zelf ook verre bloedverwanten had die daar gedurende de koloniale tijd aanwezig waren geweest. De afgelopen maanden heb ik daar wat speurwerk naar verricht, gewoon uit nieuwsgierigheid, dus zonder bepaalde verwachtingen vooraf, al had ik wel een soort voorgevoel dat het er waarschijnlijk niet veel zouden zijn. En dat bleek te kloppen want aanvankelijk stuitte ik slechts op één directe voorvader en op drie broers van directe voorouders, hele verre oudooms dus. Heel opmerkelijk maakten die allemaal deel uit van de lijn van mijn moeder, ik vond er geen enkele in de afstammingslijn(en) van mijn vader.

Van een van die avonturiers, Elias Wijnbergen geheten, kreeg ik het vermoeden dat hij zich daar op zeker moment misschien gevestigd heeft, maar of hij zich ook met de plaatselijke bevolking heeft vermengd - waardoor ik eventueel een hele verre bloedverwant van May Khoen zou kunnen zijn - is tot op heden uit DNA-matches niet gebleken. Ik moet hier nog aan toe voegen dat ik later nog een aantal voorouderlijke personen ontdekte die in Oost-Indië waren geweest, zelfs al in de 17e eeuw en wederom in de lijn van mijn moeder; op hun achtergronden en lotgevallen zal ik in een volgende post wat dieper ingaan.


Gezicht op Hoorn, Anthonie Andriessen 1772.

 


Elias Jurriaans Wijnbergen, in dienst van de VOC-Kamer Hoorn.

 

Gezicht op de rivier de Solo bij Toeban.*1

3. Arij Antonius Welsman (1818 - 1859)

Mijn opa, Johannes Cornelis (Jan) Welsman (1892-1973), had precies dezelfde voornamen als zijn uit Brabant afkomstige grootvader. Die eerste Johannes Cornelis werd in 1824 geboren in Breda en stierf in 1894 te Kampen. Daar was hij in 1856 getrouwd met Gerritdina Josephine van Cutsem, de dochter van een uit Brussel afkomstige militair. Zowel de Welsmannen als de Van Cutsems waren gedurende de achttiende eeuw soldaten en onderofficieren in het Staatse leger geweest maar door de invoering van de dienstplicht, ten tijde van Napoleon, was er aan die traditie een einde gekomen. Bij toeval ontdekte ik dat Johannes Cornelis' oudste broer, Arij (Ary) Antonius Welsman, in 1818 geboren te Breda, wel in de voetsporen van zijn voorvaders was getreden aangezien hij als soldaat in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) had gediend. Hoe lang en waar precies was echter onbekend, het enige wat ik over zijn aanwezigheid in Nederlands-Indië wist was dat hij op 28 augustus 1859 in Indramajoe op Java zijn laatste adem uitgeblazen had.*2

Onderzoek in de digitale bestanden van het Nationale Archief leverde meer informatie over zijn verblijf in Nederlands-Indië op. Ik ontdekte dat hij op 16 november 1857, een dag na zijn 39e verjaardag, met het zeilschip Tollens vanuit Hellevoetsluis naar Java vertrokken was. Ook bleek dat hij nog niet eerder in de tropen was geweest. Hij had een contract getekend voor zes jaar, maar amper anderhalf jaar na aankomst was hij kennelijk al overleden, waarschijnlijk als gevolg van een tropische ziekte. Wel had hij, toen hij uit Nederland vertrok, al de nodige militaire ervaring opgedaan: vanaf zijn militaire dienst had hij, met tussenpozen, bij verschillende regimenten gediend, onder andere bij die van de artillerie, de infanterie en de dragonders. Totaal onvoorbereid was hij dus niet aan dat heikele avontuur begonnen.

Ik heb niet bepaald de indruk dat Ary een erg gelukkig mens was, over een vrouw of kinderen wordt in de archiefstukken niet gerept. Wel dat hij op 4 januari 1852 'ingebragt' wordt in de gevangenis van Breda (nadat hij in 1851 met groot verlof is gegaan woont hij weer bij zijn ouders), wegens openbare dronkenschap, en dat hij een litteken op z'n 'rechter koon' heeft, iets wat in 1857 ook uitdrukkelijk wordt vermeld in zijn KNIL-stamboekregistratie.

 

Huwelijksoptocht in de vallei van de berg Salak.*1


De lithografie die hierboven is afgebeeld dateert van omstreeks 1869. Dat jaar vormt een belangrijk kantelpunt in de mondiale geschiedenis omdat het Suezkanaal toen geopend werd. Een gebeurtenis die, niet geheel toevallig, samenviel met de opkomst van stoomschepen. De reisduur naar Indië werd hierdoor teruggebracht tot ongeveer zes weken, terwijl die voorheen nog zo'n drie tot vier maanden betrof. Voor de ontwikkelingen in de kolonie zou dit verstrekkende gevolgen hebben, niet alleen in economische zin maar eveneens op het bestuurlijke en militaire vlak. Tot in de verste uithoeken werden de laatste autonome volken, stammen en vorstendommen, vaak met veel geweld, alsnog onderworpen aan het Nederlandse gezag. Al snel was de hele archipel daarna bezaaid met forten en kwam er een vloedgolf van bestuursambtenaren, zendelingen en missionarissen op gang.

4. Franciscus Johannes Welsman (1862 - 1935)

De laatste bloedverwant wiens 'Indische' verleden ik in deze post ga behandelen is een broer van mijn overgrootvader Arnoldus Johannes (Arnold) Welsman. Hij heette Franciscus Johannes (Frans) Welsman en werd op 9 april 1862 geboren in Kampen. Zijn leven kende een zodanig turbulent verloop dat ik er mogelijk ooit een hele post aan ga wijden, nu zal ik me echter beperken tot deze specifieke periode in zijn leven, plus de directe nasleep ervan.

Op 1 juni 1881 meldt Frans zich vrijwillig als soldaat aan bij het 8e Regiment Infanterie, waarbij hij een contract voor zes jaar tekent. Op 9 mei 1882 treedt hij dan in actieve dienst. Uit zijn stamboekregistratie blijkt dat hij op dat moment 165 centimeter en 8 millimeter lang is en dat hij een ovaal gezicht, blond haar en bruine ogen heeft. Waarschijnlijk verveelde hij zich bij de infanterie want op 21 oktober 1883 wordt hij 'overgenomen door de koloniale troepen', opnieuw met een contract voor zes jaar (hij krijgt daarvoor een 'gratificatie' van f. 300). Vervolgens vertrekt hij op 8 december met het stoomschip Madura, vanuit Amsterdam, naar Batavia en komt daar op 21 januari 1884 aan. In zijn nieuwe stamboekregistratie wordt een tatoeage op zijn linkerarm vermeld, iets wat er in de eerdere versie nog niet was. Maar uit diezelfde registratie valt, vreemd genoeg, niet op te maken bij welk onderdeel hij precies is ingedeeld (hoogstwaarschijnlijk is dat de infanterie), wel wordt duidelijk dat hij aan een contract van in totaal 12 jaar vastzit want pas op 17 augustus 1894 wordt hij ontslagen uit actieve dienst, dit nadat hij twee weken eerder met het stoomschip Princes Marie in Amsterdam is gearriveerd. Gezien de lange tijdsduur van zijn verblijf in Indië is het zeer waarschijnlijk dat hij daar samenleefde met een njaj, een huishoudster en tevens concubine, met wie hij de relatie verbrak toen hij naar Holland terugkeerde. Mogelijk had zij zelfs kinderen van hem (die hij dan niet 'gewettigd' heeft).*3

Wennen aan het leven in het vaderland blijkt ingewikkeld te zijn voor Frans. Op 12 mei 1896 trouwt hij in Kampen met zijn volle nicht Barendina Meulenbroek, geboren in 1864. Hun beider moeders zijn zussen, zodoende. Barendina heeft een 'onecht' kind van zeven maar die wettigt hij niet. Een jaar later gaan hij en Barendina alweer uit elkaar - in Zutphen scheiden zich hun wegen - officieel ontbindt een Rotterdamse rechter hun huwelijk echter pas in 1903. Inmiddels heeft Frans dan een odyssee door heel Nederland achter de rug, kennelijk lukte het hem in de tussenliggende jaren niet om ergens lang te blijven. Gezien zijn chaotische manier van leven sluit ik niet uit dat hij op Sumatra in de Atjehoorlog meegevochten heeft en daardoor aan PTSS leed. Frans overlijdt in 1935 te Rotterdam, zijn nicht en ex-vrouw Barendina is dan acht jaar eerder al gestorven in Haarlem. In Rotterdam was Frans na zijn scheiding van Barendina overigens nog twee keer getrouwd, wellicht daarover een andere keer meer.


©Huub Drenth

 


Het transport der kolonialen, 1884.*4

 

*1 Het schilderij De Gouden Leeuw op het IJ voor Amsterdam is van Willem van de Velde, de Jonge. Hij schilderde het in 1686. Het was een oorlogschip dat werd gebouwd voor de Admiraliteit van Amsterdam. De twee, met de hand ingekleurde, lithografieën in deze post zijn van Johan Conrad Greive jr. Hij vervaardigde ze in 1869 naar schilderijen, aquarellen en tekeningen die Abraham Salm gemaakt had tijdens zijn reizen door Java. Sinds 1975 maken ze deel uit van de collectie van het Rijksprentenkabinet. Ga voor de volledige serie van 24 prenten naar deze pagina van het digitale magazine Issuu.
*2 Indramajoe is een regentschap ten noordwesten van Cirebon. Ik stuitte toevallig op Arij's aanwezigheid in Nederlands-Indië omdat ik zijn naam in de kwartierstaat van de familie Van Schothorst tegenkwam. Over een zekere Leendert Verboon werd daar gemeld:  'Over de herkomst van Leenderts tweede echtgenote vrouwe(?) Wilhelmina Sophia Maria Welsman kon niets worden gevonden. Haar geboorte viel in NOI niet te vinden en vooralsnog ook niet te Nederland. De op 28-8-1859 te Indramajoe (NOI) overleden Arij Antoine Welsman (militair), zou haar broer of vader kunnen zijn.' Ik ontdekte al snel dat Arij niet, zoals geopperd werd, de vader of broer van  'vrouwe' Wilhelmina Sophia Maria Welsman was. Zij stamde waarschijnlijk uit de Amsterdamse Welsman-tak, een (thans uitgestorven) protestantse lijn die heel in de verte mogelijk aan de katholieke verwant was. Wilhelmina overleed op 14 juni 1847 te Madioen, op ongeveer 27-jarige leeftijd. Uit gegevens van genealogisch onderzoeksbureau Roosje Roos bleek dat zij beiden de enige personen met de familienaam Welsman zijn die ooit bij de burgelijke stand van Nederlands-Indië ingeschreven hebben gestaan.

*3 In het koloniale Nederlands-Indië hebben altijd meer Europese mannen dan Europese vrouwen gewoond. Voor dit blanke mannenoverschot vond men een praktische oplossing: het concubinaat. De soldaten, planters of ambtenaren gingen samenleven met een Indonesische, of ook wel een Chinese of Japanse, vrouw. Zo' n vrouw werd een 'njai' genoemd. Voor verreweg de meeste Indo-Europeanen (Indo's) vormen njajs de verbinding met hun Indische roots. Voor meer informatie over dit onderwerp verwijs ik de lezer naar het boek De njai - het concubinaat in Nederlands-Indie van Reggie Baay (Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 2008).

*4 In de tweede helft van de 19e eeuw vertrekken ruim 70.000 militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger naar de Oost, onder andere om ingezet te worden in de zeer bloederige Atjehoorlog. De op het schilderij Het transport der kolonialen afgebeelde lichting KNIL-militairen loopt, voorafgegaan door een tamboer en een fluitist, over de Rotterdamse Koningsbrug naar de Boompjes aan de Maas, om zich daar in te schepen voor de lange reis. Het is een donkere en kille dag, een oude vrouw, met aan haar hand een kind, neemt afscheid van een soldaat die waarschijnlijk haar zoon is. Op de achtergrond zijn masten en zeilen van schepen in de Oude Haven te zien, evenals een huizenrij aan de Spaansekade. Isaac Israels schilderde dit monumentale werk (het meet 160 x 300 cm) in 1883/1884. Hij was toen achttien (!) jaar.

 

Deel 2 van 'Indiëgangers in mijn eigen gelederen' heb ik gepubliceerd op 1 augustus 2023.