maandag 15 januari 2024

May Khoen's voorouders ~ deel 17




Paspoort Ko Kiong Nio, op 9 mei 1953 uitgegeven door de Indonesische ambassade te Den Haag.

 

Nel Ko Kiong Nio

De jaren veertig van de vorige eeuw zijn een raadselachtig decennium in May Khoen's familiegeschiedenis, die zich dan nog steeds volledig op Java afspeelt. Eerst wordt Nederlands-Indië onder de voet gelopen door Japan en volgt er een periode van interneringen (van met name Europeanen), economische uitbuiting en grote hongersnoden. En meteen na de capitulatie van Japan, in augustus 1945, gaat vervolgens de Indonesische Onafhankelijksoorlog van start die zo'n vier jaar zal duren, wederom een periode die gekenmerkt wordt door veel bruut geweld, chaos en doden. In May Khoen's familie bestaan er geen overgeleverde verhalen uit die tijd. Waarschijnlijk is haar grootvader Tan Hway An gedurende de Japanse bezetting geïnterneerd geweest maar schriftelijk bewijs (zoals bijvoorbeeld een Japanse interneringskaart) ontbreekt daarvoor. Het zou dus een paar weken of een paar jaar geweest kunnen zijn. Of misschien zelfs maar een paar dagen.

Ook over de periode tussen 1945 en 1950, dus over de tijd dat er met name op Java een wrede oorlog tussen Indonesische nationalisten en het Nederlandse leger werd gevoerd, is vrijwel niets bekend. Er werd gewoon getrouwd en in Bandung gestudeerd, waardoor het lijkt alsof die oorlog geen rol van betekenis speelde in het dagelijks leven van May Khoen's familie. Wat natuurlijk absoluut niet zo was. Er werd van bijzondere gebeurtenissen - zoals bijvoorbeeld de internering van Tan Hway An - domweg geen verslag gedaan aan de directe omgeving en bijgevolg werden er daarover later ook geen 'familieverhalen' verteld.*1 Waaraan ik nog toe kan voegen dat er sowieso nooit over het verleden werd gepraat, ook niet toen een groot deel van de familie naar Europa was geëmigreerd.

 


Zuiveringsactie in de buurt van Bandung, 28 januari 1948.

Geschiedschrijving is per definitie een subjectieve inkleuring van het verleden. Er zijn nu eenmaal allerlei invalshoeken mogelijk. En ook baseert vanzelfsprekend niet iedereen zich op dezelfde bronnen of feiten. Zo verschilt bijvoorbeeld de Indonesische interpretatie van wat er gebeurde in de jaren veertig nogal van de Nederlandse. Wat betreft het hele koloniale verleden hebben ze daar sowieso een andere visie op wat er zich afspeelde in de archipel. Voor de Chinezen in Indië/Indonesië, die eeuwenlang als buffer tussen de Nederlanders en de Indonesiërs fungeerden, geldt uiteraard precies hetzelfde; hun visie en die van de autochtone bevolking, op wat betreft hun aanwezigheid in Indië, liggen tot op de dag van vandaag mijlenver uiteen (ook in het boek 'The Kwee Family of Ciledug' wordt dat op een pijnlijke manier duidelijk).

May Khoen is, wat het kerngezin betreft, opgegroeid in wat men een 'zwijg- en verzwijgcultuur' zou kunnen noemen. Hetgeen in sterke mate te maken heeft met het confucianisme dat eeuwenlang een stempel gedrukt heeft op de Chinese manier van leven.*2 Gezichtsverlies en schaamte spelen een belangrijke rol in dat van gedragsregels doortrokken geloofssysteem en daarom is er sprake van veel innerlijke censuur. Over heel veel dingen wordt niet gepraat, en kan ook niet gepraat worden, mede omdat de vocabulaire ervoor ontbreekt. In de opvoeding van kinderen wordt het hebben van een eigen mening of het uiten van gevoelens dan ook niet gestimuleerd, aangezien gehoorzaamheid en volgzaamheid veel belangrijker gevonden worden. Het persoonlijke doet er niet toe, daar komt het op neer.

Hoewel de confucianistische denkbeelden tegenwoordig sterk aan kracht ingeboet hebben, niet alleen in de diaspora maar ook in China zelf, spelen die opvattingen in het leven van de oudere generaties nog steeds wel een cruciale rol. May Khoen's oma Nel Ko Kiong Nio was daar een goed voorbeeld van, geen woord kwam er over haar lippen als het over haar eigen geschiedenis ging. Kennelijk waren er te veel dingen gebeurd die beschamend voor haar waren. Of te pijnlijk om naar terug te gaan. Wat achteraf gezien ontzettend jammer is, aangezien de periode tussen haar geboorte en dood zo'n beetje de hele twintigste eeuw beslaat. Ondanks dat zwijgen ben ik toch best veel over haar te weten gekomen, onder andere door onderzoek naar haar te doen in een aantal (gedigitaliseerde) archieven.




 

Archiefkaart nr. 1

Hierboven valt de persoonskaart te zien van oma (Nel) Ko Kiong Nio, zoals die bewaard wordt in het archief van de gemeente Amsterdam (klik op de afbeelding). De kaart vormt een zeer compacte weergave van haar verblijf in Nederland gedurende de jaren vijftig. Op 29 mei 1951 wordt ze ingeschreven bij de Amsterdamse burgerlijke stand, haar vorige woonplaats is Semarang in Indonesië, en op 28 augustus 1958 laat ze zich weer uitschrijven omdat ze naar Oranjestad op Aruba vertrekt. De naam van haar (in 1928 overleden) man is Willy Oey en haar nationaliteit is de Indonesische. Ook de namen, geboortedata en geboorteplaatsen van haar vader en moeder staan op de kaart vermeld: Ko Dji Soei, in 1859 geboren te Magelang en Lie Hiang Nio geboren te Djokjakarta in 1879. Oma Nel zelf werd op 29 januari 1905 geboren in Semarang.

Nadat ze in Nederland is aangekomen, naar verluidt heel chique per vliegtuig vanuit Jakarta (alleen rijke mensen konden zich dat veroorloven), woont ze eerst op het adres P.C. Hooftstraat 156-II. Op 9 juli 1951 is ze dan inmiddels verhuisd naar de Rustenburgerstraat. Eind maart is haar eerste 'Nederlandse' kleinkind geboren, officieel is dat de reden van haar komst. Een jaar eerder is dan al haar eerste 'Indonesische' kleinkind ter wereld gekomen, te weten Franky (Oey Tiong To), het zoontje van haar zoon Louis en schoondochter Lena.*3


Oma Nel en May Khoen in 1953.

Inwoning

Ik heb me altijd afgevraagd hoe het mogelijk was dat May Khoen's ouders, nadat ze in 1950 in Nederland aangekomen waren, zo snel huisvesting in de Rustenburgerstraat gevonden hadden. Evenals het voor de inrichting noodzakelijke meubilair. Begin jaren vijftig was er in het hele land immers nog steeds sprake van extreme woningnood, terwijl tegelijkertijd allerlei producten en goederen, waaronder tafels, stoelen en bedden, zeer moeilijk verkrijgbaar waren. Van de latere welvaart en overvloed was dus absoluut nog geen sprake (die begon pas zo'n tien jaar later). Inwoning was heel gewoon want pasgetrouwde stellen moesten vaak jaren op toewijzing van een woning wachten.*4 Ook mijn eigen ouders kregen daarmee te maken toen ze eind jaren veertig elkaar het jawoord gaven.

In het geval van May Khoen's ouders blijkt het toch iets anders te liggen dan ik dacht. Want als ze in maart 1950 in Amsterdam arriveren staan ze bij die gemeente eerst ingeschreven op het adres Kerkstraat 383-A. Na eerst nog op een paar andere adressen ingeschreven te hebben gestaan (waarover in deel 18 meer) gaan ze pas op 9 juli 1951 in de Rustenburgerstraat wonen, tegelijk met oma Nel.*5 Dat blijft zo tot medio 1958. In eerste instantie was daar sprake van inwoning, uit de persoonskaart van May Khoen's oma valt namelijk op te maken dat in die tijd ook het gezin van Tan Swan Bing en Huguette Tai Ai-hoa op het adres Rustenburgerstraat 326 ingeschreven staat. Het echtpaar heeft vier kinderen en ze wonen er al vanaf september 1948. Tot eind september 1952, om precies te zijn, want dan gaan ze terug naar Semarang.*6 Pas op dat moment hebben May Khoen's ouders de woning dus voor zich alleen. Het gezin bestaat dan, inclusief oma Nel, inmiddels uit vijf personen. Voor die tijd hadden ze waarschijnlijk slechts een of twee kamertjes tot hun beschikking, simpelweg omdat ze inwonend waren en het pand al door zes mensen werd bewoond. Uiteindelijk zouden dat er dus zelfs elf worden.

Onwillekeurig roept dit alles de vraag op hoe het May Khoen's vader, die aan de UvA farmacie studeerde en (nog) niet de Nederlandse nationaliteit bezat, lukte om, in die tijd van collectieve armoede en algehele schaarste, een gezin van vijf personen te onderhouden. Terwijl er in 1954 bovendien nog een dochter bij zou komen.*7

 


Archiefkaart nr. 2

In het Stadsarchief van de gemeente Amsterdam is ook nog een tweede persoonskaart van Nel Ko Kiong Nio te vinden. Behalve de gegevens die op de eerste kaart vermeld staan valt op deze kaart ook te zien waar ze in Amsterdam (en Deventer) zoal gewoond heeft na haar verblijf op Aruba. In Oranjestad was haar schoonzoon, na zijn afstuderen en bevordering tot apotheker, vanaf 1957 werkzaam bij de Botica Aruba maar na een jaar of vijf vond hij het daar wel mooi geweest, aangezien het eiland, naar zijn mening, voor zijn drie opgroeiende dochters te weinig goede scholingsmogelijkheden bood.

Op 12 september 1962 wordt ze opnieuw ingeschreven bij de Amsterdamse burgerlijke stand, op het adres Marius Bauerstraat 13 deze keer. In augustus 1963 strijkt ze neer in Deventer, daar woont ze in de Sylvanusstraat en aan de Zwolseweg. Haar schoonzoon heeft een betrekking gevonden bij Philips Duphar in Olst, zodoende. Lang duurt dat verblijf in Deventer niet want vanaf 28 juni 1966 woont ze wederom in Amsterdam, nu op de locatie J. de Koostraat 60. Op 9 december 1965 heeft ze dan inmiddels de Nederlandse nationaliteit gekregen. Al die jaren heeft ze deel uitgemaakt van het gezin van haar dochter en schoonzoon, naar Indonesië is ze dus niet meer teruggekeerd, maar als haar dochter, May Khoen's moeder, op 23 september 1970 plotseling overlijdt komt er aan dat tijdperk abrupt een einde.

 

Het Parool, 30 september 1970.

Buitenveldert en Amstelveen

Op 22 juli 1971 betrekt ze in de wijk Buitenveldert een tweekamerflatje (38 m2) op het adres Van Nijenrodeweg 848. Haar schoonzoon heeft dat gekocht, zodat ze voortaan haar eigen woonruimte heeft. Haar dochter is dan nog geen jaar dood. Voor haar jongste kleindochter, een nakomertje en dan pas vijf, kan ze vanaf dat moment niet meer zorgen, aangezien ze volledig op het openbaar vervoer is aangewezen en de reistijd ongeveer een uur bedraagt. Huishoudsters zullen de eerstkomende jaren die taak van haar overnemen.
Aan de Van Nijenrodeweg blijft ze wonen tot de flat door de belastingdienst wordt geconfisqueerd - haar schoonzoon heeft hoge belastingschulden en is eind jaren zeventig naar de VS gevlucht - en op 20 juni 1988, tijdens een publieke veiling in het Sonesta Hotel, wordt verkocht voor fl. 53.000 (zie de afbeelding hieronder), waarna ze gedwongen is om naar een flatje op Bolestein te verhuizen. Ze is dan inmiddels 83 en kent niemand in die naargeestige omgeving, in feite is ze dan dus totaal ontheemd. Uiteindelijk komt ze midden jaren negentig in verzorgingshuis Brentano in Amstelveen terecht, maar dat wordt op de archiefkaart niet meer vermeld. Op 15 januari 1999 overlijdt ze daar in haar slaap, ze is dan bijna 94. Haar as wordt niet lang daarna verstrooid op Westerveld, op dezelfde plek als de as van haar dochter.


 

©Huub Drenth

 

*1 Zie deel 16 van May Khoen's voorouders, dat de internering van Tan Hway An als onderwerp heeft.

*2 Zie mijn posts Confucius voor beginners en Neo-confucianisme voor beginners.

*3 Zie mijn post Louis Oey en Lena Liem.
*4 Het programma Andere Tijden wijdde op 26 maart 2011 een aflevering aan de naoorlogse woningnood. Deze documentaire geeft een goed beeld van de situatie in Amsterdam begin jaren vijftig, dus van de tijd waarin May Khoen's ouders en oma zich daar gevestigd hadden. De eerste twaalf minuten van aflevering 553 van de podcast van Maarten van Rossem geven ook een goed beeld van de naoorlogse tijd, zowel in Nederland als in Europa (zie onder). Bekijk eventueel ook de driedelige serie Beeld van Nederland 1945 - 1960.

 

 

*5 Deze gegevens zijn afkomstig van de persoonskaart van May Khoen's moeder Oey Kiem Lian die ook in het Amsterdams Stadsarchief te vinden is. In een volgende post zal ik hier meer aandacht aan besteden. Op 7 februari 2015 stond May Khoen voor het eerst sinds 57 jaar weer voor haar geboortehuis in de Rustenburgerstraat, zie mijn post van 21 juli 2019

*6 Ook van Tan Swan Bing en zijn echtgenote Huguette Tai Ai-hoa (en hun kinderen) zijn er persoonskaarten te vinden in het Stadsarchief. Tan Swan Bing wordt in 1906 geboren te Kediri in Oost-Java. De naam van zijn vader is Tan Ting Bie, van beroep rijsthandelaar. In de jaren twintig studeert Swan Bing aan de Nederlandsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam, waar hij wordt opgeleid tot econoom. In 1932 trouwt hij in Den Haag met Huguette Tai Ai-hoa en keert daarna samen met haar terug naar Java. Huguette, in 1914 geboren te Parijs, is de dochter van de Chinese diplomaat Tai Ming-fou en zijn uit Frankrijk afkomstige echtgenote Marie Jaslin. In 1948 vestigen ze zich opnieuw in Nederland, ze hebben dan inmiddels vier kinderen.

*7 Het antwoord op die vraag komt aan de orde in deel 18 van May Khoen's voorouders (zie *2 aldaar).

 

De Locomotief, 18 juni 1948.
 
 
Dit was deel 17 van May Khoen's voorouders.
Zie voor deel 16: https://maykhoentan.blogspot.com/2023/11/may-khoens-voorouders-deel-16.html